actueel
in beeld
Van de Zuidas naar het Binnenhof
De 29-jarige Jeltje Straatman (plek 6 CDA) verruilt haar baan als advocaat bij Stibbe voor een zetel in de Tweede Kamer. Niet omdat ze het niet leuk vond bij Stibbe, maar omdat ze meer wil betekenen voor de samenleving. ‘De zaken bij Stibbe zijn inhoudelijk op het allerhoogste niveau en superuitdagend, maar ik vind het egoïstisch om met die inhoudelijke complexiteit bezig te zijn, terwijl het voor de samenleving niet heel veel uitmaakt wat de uitkomst gaat zijn. De zaken die ik vanuit de pro bono-commissie deed, zoals de zaak voor de afstandsmoeders, gaven me veel meer voldoening.’
De in de Brabantse Kempen opgegroeide Straatman woont samen met haar vriendin in Bladel. Haar stem bracht ze 29 oktober uit op haar oude middelbare school, het Pius X-College. Straatman had altijd al grote politieke ambities, maar wilde eerst praktijkervaring opdoen. Dat ze nu al de Kamer in mag, kwam als een grote verrassing. ‘Toen ik solliciteerde, had ik totaal geen rekening gehouden met zo’n hoge plek op de lijst. Het feit dat het CDA jonge mensen hoog op de lijst durft te zetten, is echt een compliment aan de partij.’
Volgens Straatman is het daarnaast belangrijk dat er meer juristen in de Kamer komen, omdat wetgeving alsmaar complexer wordt. Ze wil in Den Haag een stem zijn voor jongeren en zich focussen op de portefeuille Justitie en Veiligheid. Ze wil het verschil maken als het gaat om de aanpak van drugscriminaliteit en geweld tegen vrouwen, maar ook de toegang tot het recht staat op haar prioriteitenlijst. ‘De sociale advocatuur is niet alleen een verantwoordelijkheid van de overheid, maar van de hele beroepsgroep. Het is belangrijk dat er voldoende aanwas is en dat de sociale en de commerciële advocatuur elkaar versterken. Het is eeuwig zonde dat SP’er Michiel van Nispen, groot voorvechter van de sociale advocatuur, niet meer in de Kamer zit. Daar had ik veel van kunnen leren.’
Over de samenstelling van het nieuwe kabinet durft Straatman geen uitspraken te doen. ‘Ik hoop vooral op een stabiel kabinet. Meer rust en inhoud in de debatten en minder theater, zodat mensen weer vertrouwen krijgen in de politiek.’