vak & mens

inkijk

Van crypto tot toezicht

door Daphne van Dijk beeld Sasha Prins

Wat maakt een rechts­gebied bijzonder? Floortje Nagelkerke (48), advocaat financieel recht bij Norton Rose Fulbright in Amsterdam, biedt een inkijkje.

‘Vroeger werd er op de beurs door schreeuwende mannen gehandeld. Daarna kwam de schermhandel en tegen­woordig wordt er gehandeld met algoritmes en Distributed Ledger Technology (DLT) – een gedeeld digitaal kasboek waarvan blockchain (bekend van cryptovaluta) de bekendste vorm is. Voor dit soort fintech is, vanwege het grote vertrouwen erin van veel mensen, toch weer gekozen voor toezicht.’

Dat toezicht is precies het onderdeel binnen het financieel recht waar Nagelkerke zich op richt: de zogeheten Financial Market Infrastructures (FMI’s). FMI’s omvatten zowel de beurshandel zelf als de onzichtbare infrastructuur en het betalings­verkeer dat ervoor zorgt dat transacties veilig en betrouwbaar verlopen. ‘Mijn werk bestaat uit het adviseren van financiële instellingen. Ik help hen om te – blijven – voldoen aan de vergunningseisen die de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en De Nederlandsche Bank (DNB) stellen. We staan betaaldienstverleners, cryptobedrijven, vermogensbeheerders en handelsplatforms bij. En ook brokers waar particulieren zelf beleggen op een handelsplatform. Sinds de financiële crisis komt er regelmatig een nieuwe set regels bij voor bedrijven die nooit eerder onder formeel toezicht vielen.’

Nagelkerke procedeert weinig. ‘Als er een rapport van de DNB of de AFM komt, ga ik zitten met de cliënt en bekijken we wat in onze ogen wel of niet klopt. Vervolgens reageren we schriftelijk om de bevindingen te weerleggen. Soms krijgen we gelijk, soms volgt alsnog een maatregel zoals bijvoorbeeld een boete. De regels in het financieel recht zijn relatief open geschreven, maar met toezicht­houders ontstaat meestal discussie over de interpretatie. Cliënten willen toezicht­houders vaak tevreden houden. Terwijl ik soms denk: er worden dingen geaccepteerd die niet kloppen.’

Soms mist ze het tastbare in haar werk. ‘Het gaat altijd over geld. Maar ik haal veel voldoening uit werken met start-ups in de financiële sector. Eerste vraag aan beginnende ondernemers is altijd: wat ga je precies doen en welke vergunningen bij de AFM en de DNB heb je nodig? Soms hebben ze al van alles op papier gezet – al dan niet met een consultant – en moet ik het alleen nog logisch opschrijven. Een onder­neming from scratch helpen met vergunningaanvragen en het bedrijf vervolgens tot leven zien komen. Dat is mooi om te zien.’

Ook het samen­werken met kantoor­genoten aan een groot project vindt ze interessant. ‘Zoals de windparken in de Flevopolder. Iedereen draagt zijn eigen expertise bij: de afdeling bestuurs­recht voor vergunningen, de banking-collega’s voor de financiering en mijn afdeling voor burgerparticipatie. Niet iedereen is namelijk blij met een windmolen in de tuin en ook omwonenden moeten profijt hebben van de opbrengst. We adviseer­den daarom onze cliënt om certificaten, waardepapieren zonder zeggenschap, aan omwonenden uit te geven. Samen iets opbouwen, dat vind ik het mooiste aan mijn vak.’