column

Mr. X schikt en vermijdt schrapping

Een deken die een ingetrokken klacht wil voortzetten, moet het doen met de klacht zoals ingediend Ging de klacht alleen over ondeskundigheid, dan houdt het op.

Een cliënt klaagde over mr. X, maar ze schikten en de cliënt trok de klacht in. De deken vroeg echter om voortzetting van de behandeling om redenen van algemeen belang (artikel 47a Advocatenwet) en de Raad van Discipline ’s‑Hertogenbosch voldeed aan dat verzoek. Volgens de raad ging de klacht over de kwaliteit van de verleende rechts­bijstand, de dossieroverdracht aan de opvolgend advocaat en het innen van een factuur. Die klachten raakten volgens de raad de kernwaarde deskundigheid. Gezien de tucht­rechtelijke antecedenten van mr. X wilde de raad die kernwaarde nog eens onder de aandacht van mr. X brengen. Het werd een schrapping.

In hoger beroep stelt mr. X onder andere dat de klacht helemaal niet had mogen worden voortgezet, want bij klachten over deskundigheid ligt voortzetting volgens vaste juris­prudentie niet in de rede.

De deken voert aan dat mr. X had nagelaten hem desgevraagd informatie te verstrekken waardoor zijn deskundigheid niet kon worden getoetst. Dat was een integriteitskwestie, aldus de deken, en dan kan voortzetting wel opportuun zijn.

Daar gaat het Hof van Discipline niet in mee. Het hof herhaalt nog maar eens het (niet-limitatieve) toetsingskader: geen voortzetting bij bewijsproblemen; als feitelijke grondslag duidelijk is, kijken naar de aard van de klacht – bij deskundigheidsklachten in principe geen voortzetting, in andere gevallen afhankelijk van mate van schending kernwaarden en wenselijkheid norm onder de aandacht brengen, maar zeker geïndiceerd als advocaat betwist dat hij fout zat en een beslissing daarover precedent­waarde heeft.

In de uitspraak van de raad werd alleen aan de kernwaarde deskundigheid gerefereerd. De klacht van de cliënt gíng ook niet over integriteitskwesties. En bij voortzetting blijft die klacht de basis. Als de deken over iets anders had willen klagen, had hij een zelfstandig deken­bezwaar moeten indienen.

Dat in het advocatentuchtrecht bij deskundigheidskwesties een voortzetting in het algemeen belang niet aan de orde is, houdt natuurlijk verband met dat andere belang: dat van de cliënt, die graag een minnelijke regeling wil treffen. Als ondanks intrekking van een klacht het zwaard van Damocles boven mr. X blijft hangen, doet dat de schikkingsgeneigdheid natuurlijk geen goed (ECLI:​NL:​TAHVD:​2025:206).