vak & mens cover

De enerverende rit van de stagiair-ondernemer

Advocaat-stagiairs die starten als zelfstandige zijn flink in de minderheid. Er zijn momenteel slechts enkele tientallen stagiair-ondernemers actief. Jammer, vinden zij zelf. ‘Je werkt vanaf dag één aan een eigen cliëntenbestand en de leercurve is steil.’

‘Door de financiële prikkel werk je harder’

Wie net van de rechtenfaculteit komt, droomt veelal van een vaste baan bij een mooi kantoor. Niet van een eigen onder­neming met bijbehorende leningen en risico’s.

Luca Cox (26)

Sinds 2023 stagiair-ondernemer bij Kolokatsi Advocaten in Amersfoort.

Ontving in september het certificaat van de beroeps­opleiding en zit nu in de stageperiode.

Gespecialiseerd in straf­recht.

Toch begon Luca Cox (26) haar carrière als stagiair-ondernemer. ‘Ik dacht dat ondernemen iets was voor mensen met rijke ouders of juristen met jaren ervaring,’ vertelt ze. ‘Tot ik het gewoon ben gaan doen.’

De Limburgse Cox zag zo’n drie jaar geleden, vers van de studie, een oproep op LinkedIn van straf­recht­advocaat Elpiniki Kolokatsi voor een advocaat-stagiair. Ze raakten in gesprek, maar toen Kolokatsi liet weten alleen op te zoek te zijn naar een stagiair-ondernemer kreeg Cox koudwatervrees. ‘Het klikte wel direct, maar het idee om op eigen benen te staan, vond ik toen nog te spannend. Ik kom niet uit een ondernemersgezin.’

Maar het idee bleef hangen en na een korte periode als juridisch medewerker in loondienst wist ze het zeker. ‘Ik wilde zelfstandigheid. Ik hou van autonomie, van zelf beslissen hoe ik iets aanpak. Ik ging weer in gesprek met Elpiniki en besloot de stap te wagen.’ Inmiddels runt Cox een bloeiende straf­rechtpraktijk, deels op toevoeging en deels met betalende cliënten.

Ondernemingsplan

Dat ging niet zonder de nood­zakelijke en grondige voorbereiding. ‘Zo moest er een uitgebreid ondernemersplan komen. Hoe ga je je cliënten werven? Hoe regel je het financieel? Hoe vang je risico’s op?’ Omdat het Amersfoortse Kolokatsi Advocaten deels op basis van een toevoeging werkt, kon de beroeps­opleiding (momenteel 13.867 euro exclusief btw) worden bekostigd met een subsidie van de Raad voor Rechtsbijstand. Voor het starten van haar eigen praktijk sloot Cox een lening af bij de bank. ‘Dat is best spannend als je nog maar 24 bent en geen vaste inkomsten hebt. Je hebt meteen een verant­woordelijk­heid naar de bank. Mijn geluk was dat ik cliënten kon overnemen van een advocaat die net gestopt was bij Kolokatsi. Dat gaf wat lucht en daardoor was het eigenlijk een vliegende start.’

Langzaam maar zeker breidt de cliëntenkring van Cox zich uit. ‘Je moet het binnen het straf­recht echt hebben van mond-tot-mondreclame. Ik heb veel te maken met veelplegers en die hebben weer vrienden die veelpleger zijn. En ik kreeg er op een gegeven moment piketdiensten bij. Zo heb ik mijn praktijk langzaam uitgebouwd.’

De vrijheid om eigen keuzes te maken, is voor Cox de grootste winst. ‘Ik bepaal zelf hoe ik mijn dagen indeel. Als ik op vrijdag naar mijn familie in Maastricht wil, ga ik gewoon. Niemand die ik om toestemming hoef te vragen.’ Maar die vrijheid kent ook een prijs. Je staat nooit echt uit, zegt ze. ‘Als een cliënt op zaterdag wordt aangehouden, ga ik toch, ook al komt het niet helemaal uit in mijn agenda. Dat hoort bij het vak, en helemaal wanneer je eigen ondernemer bent. De financiële prikkel maakt dat je nog harder werkt. Als ondernemer word je meteen in het diepe gegooid. De leercurve is steil.’

Cox vindt dat de stagiair-ondernemer binnen de beroeps­opleiding te weinig aandacht krijgt. Wat meer voorlichting zou volgens haar goed zijn. ‘Sommigen stagiairs weten niet eens dat het kan. Het wordt nauwelijks gepromoot. Dat is zonde. Helemaal nu er zo’n groot tekort aan sociaal advocaten is. Het zou goed zijn als meer jonge advocaten deze stap durven te zetten.’

Wanneer Cox over een jaar klaar is met haar stageperiode blijft ze ondernemen. Een volledig eigen kantoor komt misschien ooit, maar voor nu zit ze goed bij Kolokatsi. ‘Ik wil me eerst verder ontwikkelen, grotere zaken doen en meer zichtbaar worden. Sociale media spelen daarbij een rol, maar in het straf­recht ligt dat gevoelig. Je wilt niet overkomen als de “influencer-advocaat”.’

Haar advies aan jonge juristen die twijfelen? ‘Laat je goed informeren, praat met anderen die het al doen. En als het bij je past: gewoon doen. Het is best eng en hard werken, maar je leert er enorm veel van. Ook op persoonlijk vlak.’


‘Start al tijdens de studie met ondernemen’

De stap van zelfstandig jurist naar zelfstandig advocaat-stagiair was voor Sualies Holder een logische, maar bleek verre van eenvoudig. Ruim twee jaar zocht ze naar een patroon die haar constructie als ondernemer zag zitten. ‘De regels zijn terecht streng, maar een beetje meer flexibiliteit zou helpen.’

Sualies Holder (35)

Sinds deze zomer stagiair-ondernemer bij Holder Advocatuur in Rotterdam.

Daarvoor eigenaresse van een juridisch adviesbureau voor letselschade.

Gespecialiseerd in letselschade, personen- en familierecht en huur­recht.

Al voordat ze afstudeerde, werkte Holder als belangen­behartiger voor slacht­offers in letselschadezaken. Deels in loondienst, deels als zelfstandige. Uiteindelijk besloot ze helemaal voor zichzelf te gaan werken. Het leidde tot een goedlopend adviesbureau in Ridderkerk, maar ze liep ertegenaan dat ze niet iedereen kon helpen. ‘Wie mijn uurtarief niet kon betalen, moest ik teleurstellen. Als advocaat kan ik cliënten ook helpen op basis van toevoeging. Dat was voor mij doorslaggevend. Ik ben dit werk gaan doen omdat ik mensen graag wil bijstaan. Uiteraard moet ik er mijn brood mee kunnen verdienen, maar ik hoef er niet per se rijk van te worden.’

Ondernemersdag

De overstap naar de balie bleek alleen moeilijker dan gedacht. ‘Veel advocaten hebben de tijd of ruimte niet, of staan niet open voor een zelfstandig stagiair. Ook het feit dat je zeven jaar advocaat moet zijn voordat je patroon mag worden, hielp niet mee. In mijn netwerk zitten veel advocaten die zo’n vijf jaar ervaring hebben. Ik heb de orde hierover ook aangeschreven. Je moet het echt alleen doen. Het zou fijn zijn als de NOvA je wat meer wegwijs zou maken en het hier en daar wat versoepelt.’

Met twee bijna-samen­werkingen ging het op het laatste moment mis vanwege logistieke en financiële overwegingen, maar uiteindelijk vond Holder de juiste match dichter bij huis bij advocaat Candice Winter (Advocatenkantoor Winter). ‘We hadden meteen een klik. Zij zag dat ik al zelfstandig werkte en vindt dat juist prettig. Ze hoeft mij niet constant aan te sturen.’

Omdat Holder al een praktijk had, voelt ze naar eigen zeggen minder druk dan veel andere zelfstandig stagiairs. ‘Ik hoefde niet vanaf nul te beginnen. Ik heb al een klantenbestand en lopende zaken. Ik heb het nu zo ingericht dat ik op de maandagen mijn ondernemersdag heb. Dan plan ik als het even kan geen afspraken met cliënten, maar werk ik aan acquisitie, marketing, boekhouding en de beroeps­opleiding.’

De komende tijd wil ze meer gaan inzetten op zichtbaarheid. ‘Ik ben nog een beetje van de oude garde; ik hoef niet per se met mijn hoofd overal op. Maar tegen­woordig moet je gezien worden. Toen ik voor het eerst een foto van mezelf op social media plaatste, ging het ineens veel sneller. Ondernemen is ook gunnen. Als mensen je zien, weten ze met wie ze te maken hebben.’

Holder werkt voornamelijk op betalende basis, maar doet nu ook zaken op toevoeging. ‘Mijn corebusiness is letselschade en in die zaken betaalt de verzekeraar. Daarnaast doe ik personen- en familierecht en huur­recht, ook op toevoegingsbasis. Cliënten komen vaak binnen met een letselschadezaak en blijken later ook andere problemen te hebben. Nu kan ik naast mijn betalende cliënten ook minder vermogende cliënten bijstaan.’

Er kleven wel nadelen aan het stelsel van gefinancierde rechts­bijstand, vindt Holder. ‘Je wordt bij toevoegingszaken pas achteraf betaald, terwijl je vaste lasten maandelijks doorgaan. Ik begrijp het idee erachter, maar het kan stressvol zijn. Helemaal voor ondernemers die volledig op toevoeging werken.’

Holder heeft het geluk dat ze met haar adviesbureau al een eigen vermogen heeft opgebouwd. De beroeps­opleiding kan ze via de subsidie van de Raad voor Rechtsbijstand (RvR) volgen, al ging ook dat niet vanzelf. ‘Je moet naast je patroon een tweede begeleider hebben die minimaal dertig toevoegingen per jaar doet. Dat was even puzzelen, maar via mijn netwerk is het gelukt.’

Haar belang­rijkste tip aan anderen is: begin al eerder met ondernemen. ‘Start al tijdens de studie met bijvoorbeeld een juridisch adviesbureau. Dan kun je ervaring opdoen met cliënten, administratie en systemen. Zo leer je vallen en opstaan voordat je begint als advocaat.’


‘Soms voel ik me meer maatschappelijk werker dan advocaat’

Ömer Aydogan (25) waagde begin dit jaar de sprong in het diepe met de opening van zijn eigen advocaten­kantoor in Den Haag, Divan Legal. ‘Ik had nooit gedacht dat ik zo snel ondernemer zou zijn, maar het past bij me.’

De zoektocht naar een patroon ging niet zonder slag of stoot. ‘Ik heb lang gezocht en had nog weinig hoop toen een vriend me voorstelde aan eenpitter Mehmet Erik (Erik Advocatuur) uit Den Haag. Ik was blij verrast dat hij me een kans wilde geven. Samen hebben we uitgebreid de opties besproken en uiteindelijk gekozen voor ondernemer­schap.’

Ömer Aydogan (25)

Sinds begin 2025 stagiair-ondernemer bij zijn eigen kantoor Divan Legal in Den Haag.

Gespecialiseerd in personen- en familierecht, vreemdelingenrecht en straf­recht.

Een logische keuze, vindt hij nu. ‘Ik ben altijd bezig geweest met mijn eigen bedrijfjes. Tijdens mijn studie gaf ik bijles, verkocht ik samenvattingen via mijn eigen website en werkte ik als zelfstandig taxichauffeur. Ook in mijn familie zitten veel ondernemers, dus het is me niet vreemd. Het feit dat ik nog bij mijn ouders in Amsterdam woon en daar voor nu wil blijven, speelde ook mee. Ik kan volledig zelf bepalen wanneer ik op mijn kantoor in Den Haag ben. Verder heb ik weinig vaste lasten. Ik heb wat gespaard en kon geld lenen van mijn familie. Daardoor kon ik het risico nemen.’

Sparringpartners

Aydogan heeft gekozen voor het familierecht en vreemdelingen­recht, de rechts­gebieden die zijn patroon doet. De twee onder­nemers zitten samen met zo’n tien andere een­pitters op dezelfde verdieping in een Haags kantoorgebouw. ‘Even binnenlopen met vragen is dus gemakkelijk.’

Daarnaast doet Aydogan strafzaken. Ook daarvoor vond hij een sparringpartner, op dezelfde verdieping. Deze straf­recht­advocaat is zijn tweede begeleider, een vereiste voor het verkrijgen van de subsidie van de RvR voor de beroeps­opleiding. ‘Het vinden van zo’n tweede begeleider kan best een drempel vormen. Die regels mogen wel wat soepeler. Ik wilde altijd al straf­recht doen en heb het geluk gehad dat een straf­recht­advocaat mij wilde helpen. Zo’n derde rechts­gebied is natuurlijk ook een financiële keuze. Hoe meer rechts­gebieden, hoe meer werk je kunt genereren.’

Inmiddels heeft de jonge ondernemer zowel betalende cliënten als toevoegingszaken. Het gaat goed, al heeft hij nog niet zo’n volle agenda als stagiairs in loondienst, zegt hij. ‘Dat kan ook niet anders en is prima. Ik heb nu de tijd om te leren en dingen goed op te bouwen.’

De vrijheid is voor Aydogan een van de grootste voordelen. ‘Ik bepaal zelf wanneer ik begin en met welke cliënten ik in zee ga. Niemand zegt dat ik om negen uur op kantoor moet zijn. En ik bouw meteen aan mijn eigen naam. Over een paar jaar heb ik hopelijk al een stevig cliëntenbestand. Advocaat-stagiairs in loondienst die uiteindelijk voor zichzelf willen beginnen, moeten dan nog gaan bouwen.’

De keerzijde is dat Aydogan alles zelf moet regelen en uitvinden. ‘Je moet nadenken over je administratie, facturen, briefpapier, de systemen waarmee je werkt, noem maar op. Dat uitzoekwerk is pittig en kost veel tijd.’

Het contact met cliënten is een ander aspect dat Aydogan heeft onderschat. ‘Je moet leren omgaan met verschillende typen mensen. Dat vond ik in het begin best lastig, zeker binnen de sociale advocatuur. Soms voel ik me meer maatschappelijk werker dan advocaat. Ik heb nooit aan stoppen gedacht, maar ik had het wel minder moeilijk verwacht. Het is een grote verant­woordelijk­heid dat mensen afhankelijk van je zijn. Gelukkig kan ik met alles bij mijn patroon terecht.’

Voor toekomstige jonge zelfstandigen heeft hij dan ook één belangrijke tip: zorg dat je een veilige haven hebt, want het brengt veel stress. ‘Je moet op je patroon kunnen bouwen en hem of haar vertrouwen. Het moet iemand zijn bij wie je terechtkunt als je vastloopt en je helpt als het even niet lukt.’

Spijt heeft hij nog geen moment gehad. ‘Ik wist altijd al dat ik ooit voor mezelf wilde beginnen. Het voelt nu als een voorsprong: over een paar jaar ben ik niet alleen advocaat, maar ook ondernemer met een eigen kantoor dat vol draait.’


‘Ik zie mezelf als intersectioneel feministisch advocaat en werk vanuit die visie’

Ze werkte jarenlang bij Bureau Clara Wichmann waar ze procedeerde voor de goede zaak gericht op vrouwen­rechten. Nu doet Claudia Batstra dat vanuit haar eigen praktijk. ‘Ik zie een grote toekomst voor me.’

Claudia Batstra (28)

Sinds augustus stagiair-ondernemer bij Van Kempen Advocaten in Amsterdam. Werkte daarvoor als jurist bij Bureau Clara Wichmann.

Gespecialiseerd in slacht­offers van seksueel geweld, huiselijk geweld, mensenhandel en (ex-)partnergeweld met risico op femicide.

Batstra wist van jongs af aan één ding zeker: ze wilde iets doen met maat­schappelijke impact. Tijdens haar studie verkende ze de politiek en werkte ze voor een studenten­vakbond tot ze via Twitter in aanraking kwam met Bureau Clara Wichmann. ‘Ik ben daar als student begonnen en na mijn studie gebleven,’ vertelt ze. ‘Ik hield me bezig met zaken rond geweld tegen vrouwen en leerde over strategisch procederen. Grote zaken met lange procedures waar ik veel kennis en ervaring mee heb verworven. Dat wil ik nu inzetten als advocaat voor mijn eigen cliënten.’

Batstra ging op zoek naar advocaten die gespecialiseerd zijn in gendergerelateerd geweld, femicide en huiselijk geweld. Er bleken er maar een paar te zijn, vaak eenpitters die al een of twee generaties ouder zijn. Uiteindelijk vond de jonge advocaat via gesprekken met hen en mensen uit haar netwerk een plek bij Van Kempen Advocaten, een klein samen­werkings­verband van vijf advocaten. ‘Het is eigenlijk het enige kantoor in Nederland dat zich zo expliciet op het terrein van geweld tegen vrouwen en dergelijke richt. Het klikte meteen en ze vonden mijn ervaring en kennis een goede toevoeging aan het kantoor. Margreet de Boer wilde mijn patroon worden.’

Regelwerk

De start als ondernemer vond Batstra spannend. ‘Ik moest zo’n 50.000 euro hebben om te beginnen. Dat heeft bijna niemand van mijn leeftijd. Ik heb het kunnen lenen bij familie en de bank. Het voelt als een groot risico en je wilt het dan ook niet verpesten.’

Naast de financiële drempel komt er veel regelwerk bij kijken. ‘Je moet nadenken over je onder­nemingsplan en goede afspraken maken met je patroon. Het is niet voor iedereen weggelegd, maar ik vind het bij mij passen. Ik heb de vrijheid om mijn praktijk zelf in te richten, op te komen voor de cliënten waar ik voor sta en te doen waar ik in geloof. Ik zie mezelf als intersectioneel feministisch advocaat en werk vanuit die visie.’

Dat er behoefte is aan advocaten zoals zij, merkte Batstra meteen. ‘Ik ben pas goed een maand bezig en zit nu al helemaal vol. Er is een enorm tekort aan sociaal advocaten, en al helemaal aan sociaal advocaten met genderexpertise. Wij begrijpen hoe femicide en geweld tegen vrouwen werken, welke signalen er zijn, en hoe je dat in een procedure kunt meenemen. De meeste familie­recht­advocaten benaderen huiselijk geweld niet vanuit die invalshoek.’ Slachtoffers weten het Amsterdamse kantoor dan ook goed te vinden. ‘We werken met vijf advocaten, maar kunnen zeker tachtig procent van de hulpvragen niet aannemen. Dat is pijnlijk.’

De praktijk van Batstra draait grotendeels op toevoegingen. ‘Soms komen cliënten net boven de inkomensgrens uit. Dan geef ik korting op het normale tarief. Het voelt niet goed om iemand die huiselijk geweld heeft meegemaakt de volle prijs te laten betalen. Niemand vraagt erom om in zo’n situatie terecht te komen.’

Tussen wal en schip

Het tekort aan sociaal advocaten baart haar zorgen. ‘Er vallen nu veel mensen tussen wal en schip. Ik heb soms zaken waarin de weder­partij geen advocaat heeft. Juist mensen in dit soort procedures hebben juridische hulp nodig. Procedures die niet over een pot geld gaan, maar over de omgang met hun kind of hun eigen veilig­heid.’ Het is volgens Batstra daarom van groot belang dat de sociale advocatuur aantrekkelijker wordt gemaakt voor jonge juristen. ‘Door meer financiële steun, maar ook door meer naamsbekendheid te genereren. Tijdens mijn studie hoorde ik nooit over de sociale advocatuur of organisaties als Bureau Clara Wichmann. Studenten moeten weten dat dit pad bestaat.’

Batstra hoopt in de toekomst weer grotere strategische zaken te doen. ‘Ik wil impact blijven maken, in de rechtszaal en daarbuiten.’ Voor anderen die de stap naar de sociale advocatuur als ondernemer overwegen, heeft ze vooral praktische tips: ‘Weet goed wat je wilt doen en neem de tijd om het ondernemerschap te leren. Volg een cursus, regel een goede boekhouder en praat met andere stagiair-ondernemers. Er is een sterk netwerk van jonge advocaten die elkaar willen helpen. Ondernemerschap is een vak apart, onderschat dat niet, maar laat je er ook niet door afschrikken.’

De stagiair-ondernemer

De Nederlandse orde van advocaten (NOvA) stelt zich terug­houdend op als het gaat om advocaat-stagiair-ondernemers. Wie als zelfstandige wil beginnen, krijgt te maken met een forse lijst aan voorwaarden, vermeld in de Advocatenwet en de Verordening op de advocatuur (Voda).

Zo moet de zelfstandig stagiair voordat hij begint toestemming hebben van de NOvA. Die toestemming wordt pas verleend na een positief advies van de deken van het arrondissement waar de stagiair wil worden ingeschreven. De deken beoordeelt onder meer het stageplan, de begeleiding, de financiële situatie en de kantoororganisatie.

Patronaat

Net als elke andere stagiair moet de stagiair-ondernemer een patroon hebben die aan de reguliere eisen voldoet: minimaal zeven jaar onafgebroken ingeschreven als advocaat, niet eerder als patroon geweigerd en in het bezit van een certificaat van de patroons­cursus. De relatie tussen stagiair en patroon moet worden vastgelegd in een samen­werkingsovereen­komst. Daarin moet bijvoorbeeld worden opgenomen dat de stagiair-ondernemer de hele stage kantoor houdt op het kantoor van de patroon en dat de patroon de deken informeert over wijzigingen in de (kantoor)situatie van de stagiair-ondernemer.

Verder is een stagebegeleidingsplan verplicht. Daarin staat bijvoorbeeld dat de patroon erop toeziet dat de stagiair-ondernemer alleen zaken aanneemt die hij adequaat kan behandelen en dat de patroon zorgt voor een goede begeleiding.

Ook moet er een onder­nemingsplan worden ingediend waarin ook aandacht is besteed aan de adequate kantoorinrichting. Een bewijs van een passende kredietfaciliteit is verplicht. De stagiair-ondernemer moet aan kunnen tonen dat hij financieel op eigen benen kan staan. In artikel 3.12 van de Voda staat dat de financiële buffer passend moet zijn. Een buffer van minder dan 15.000 euro wordt niet passend geacht, aldus de toelichting.

Verscherpt toezicht

Een ander vereiste is dat er een offerte of polis van de arbeids­ongeschikt­heids­verzekering wordt ingediend, net als de huurovereen­komst voor de duur van de stage, afspraken over waarneming bij ziekte en vakantie en de overeen­komst met de stichting derdengelden als er derdengelden worden ontvangen. Daarnaast is een offerte of polis van de beroeps­aansprakelijk­­heids­verzekering met daarbij een verklaring dat wordt voldaan aan de vereisten van de Voda nodig, plus een kantoor­handboek en een exemplaar van het briefpapier.

Als de stage eenmaal is begonnen, houdt de deken verscherpt toezicht door middel van tussentijdse evaluaties van de stage, inzage in financiële gegevens en periodiek overleg met patroon en stagiair.