vak & mens
impact
Wanneer Tian Herstel (56, JPR Advocaten) als bewindvoerder wordt aangesteld bij een surseance van betaling treft hij de organisatie in paniek aan. ‘Het WHOA-traject was tot grote teleurstelling mislukt.’
‘Ik werd gebeld door de rechtbank met de vraag of ik op vakantie was. “Heeft u uw team op orde?” luidde de volgende vraag na mijn ontkennend antwoord. “En heeft u tijd?” Er was een surseance van betaling uitgesproken voor een horecaondernemer met twintig cafés en nachtclubs in Nijmegen, Arnhem en Enschede. Ik was beoogd bewindvoerder. Op dit soort verzoeken van de rechtbank zeg je geen nee. Al komt het vaak wel onverwacht. Faillissementen worden doorgaans op een vaste dag in de week uitgesproken, maar een surseance niet. Als zo’n telefoontje komt, moet je van het ene op het andere moment al je andere werkzaamheden neerleggen.
Ik trof de organisatie in paniek aan. De horecaondernemer had een jaar lang een WHOA-traject gevolgd, waarin hij met behulp van adviseurs een akkoord had opgesteld en dat had aangeboden aan de crediteuren. Zo’n akkoord moet worden goedgekeurd door de rechtbank en alhoewel alle partijen er vertrouwen in hadden, werd het toch afgewezen. Er waren weliswaar bezwaren wegens onvoldoende transparantie en twijfels over de levensvatbaarheid van de onderneming, maar dat het tot een afwijzing zou leiden, bleek een onverwachte tegenvaller. Als laatste strohalm koos de horecaondernemer voor een voorlopige surseance van betaling.’
Adrenaline
‘Doorgaans wordt een surseance na een paar dagen omgezet in een faillissement. In de kern is het gericht op continuïteit van de onderneming, maar het uitspreken ervan is vaak een puur technisch verhaal: óf de betreffende documenten zijn nog niet voorhanden om een faillissement uit te kunnen laten spreken óf de aandeelhouders zijn het bijvoorbeeld niet met elkaar eens. Maar in dit geval was continuering van het bedrijf zeker niet uitgesloten. Nederland zat midden in het EK-voetbal en op de pleinen waar de ondernemer zijn horecabedrijven had, stonden al grote schermen en buitenbars. Dat soort momenten betekent cash voor de horeca. Ook de Nijmeegse Vierdaagse kwam eraan, met nog meer omzet in het verschiet. Daarbij was deze ondernemer ook tijdens het WHOA-traject zijn lopende verplichtingen nagekomen. Dat traject had in totaal een kostenpost van zo’n 1,2 miljoen euro opgeleverd en dat was – ondanks de opgelopen schuld van zo’n zes miljoen in de coronaperiode – allemaal netjes betaald. Het was voor mij duidelijk dat hij in principe zijn zaakjes op orde had, maar dat hij de schuld niet meer kon terugverdienen.
En zo stonden we samen opeens aan het roer van twintig horecaondernemingen. Ik moest me in korte tijd verdiepen in de materie. Als student zat ik vaak aan de andere kant van de bar en dacht ik – heel naïef – dat het hebben van een café betekende dat je wat vaten bier koopt en die vervolgens met winst verkoopt. Maar twintig cafés en nachtclubs runnen waar een filosofie achter zit en die ook allemaal met elkaar verbonden zijn en van elkaars faciliteiten – zoals terras – gebruikmaken, bleek serieus andere koek. Mijn team en ik zaten vol met adrenaline. We verdeelden de taken en de horecaondernemer en ik maakten afspraken: ik gaf aan dat ik volledige transparantie en medewerking wilde en dat hij dat andersom ook van mij kon verwachten. Ook moest ik kunnen vertrouwen op de informatie die ik aangereikt kreeg. Voor de horecaondernemer was het wennen. Hij was flink teleurgesteld door het WHOA-traject en moest maar afwachten wie er als bewindvoerder werd aangesteld. Hoewel we een klik hadden, kon hij behoorlijk eigenwijs en dwingend zijn, hetgeen tot wrijving en discussie leidde. Niet elke offerte vond ik waard om te tekenen. “Is dit écht belangrijk?” vroeg ik dan. Ik dacht als bewindvoerder ongeveer twee weken vooruit, plande niet te veel en wilde eerst nog maar zien of deze onderneming het zou redden. De ondernemer kwam soms met offertes van investeringen waar hij anderhalf jaar mee zou kunnen doen. Die horizon lag veel verder. Toch verliep alles fatsoenlijk en in goed overleg.
Ondertussen werd er door de ondernemer een nieuw akkoord opgesteld. Er werd aan de crediteuren dertig procent van de eerste duizend euro aangeboden en tien procent van het restant. De Belastingdienst zou, zoals de richtlijnen voorschrijven, het dubbele percentage ontvangen. Ten opzichte van de schuldenlast was dat natuurlijk een schijntje.
We voerden gesprekken met de grootste tegenstanders van een akkoord: de Belastingdienst en een grote brouwer. Daarvoor konden we putten uit de informatie uit het WHOA-traject. Pas toen we uit die gesprekken de conclusie konden trekken dat er geen principiële bezwaren waren tegen een eventueel akkoord hebben we in goed overleg het vervolgtraject ingezet. De ondernemer ging aan de slag met het regelen van financiering en de vormgeving van het akkoord. Zijn medewerkers benaderden de crediteuren. Wij op onze beurt hielden de lopende exploitatie in het oog en werkten aan het advies aan de crediteuren over het akkoord. De tegenstanders kon worden uitgelegd dat het alternatief een faillissementsscenario zou zijn, waarbij de crediteuren sowieso slechter af zouden zijn.
Uiteindelijk stemden de crediteuren in en werd het akkoord gehomologeerd.
Dat hebben we natuurlijk op gepaste wijze gevierd met een biertje in één van de cafés. Het was een geweldige prestatie waarbij de teams van beide kanten op een mooie manier samenwerkten.
Voor mij als advocaat was het een bijzondere ervaring. Ik word vaker aangesteld als curator en bewindvoerder, maar deze klus vormde echt een serieuze uitdaging. Niet in de laatste plaats omdat een akkoord, zelfs ná het mislukte WHOA-traject, nog écht tot de mogelijkheden bleek te behoren. Dat gebeurt niet vaak.
Ik heb nog steeds contact met de horecaondernemer. Voor zover ik weet, lopen zijn zaken goed. Bewonderenswaardig hoe gedreven hij was en is. Ik ga zeker binnenkort weer een biertje bij hem drinken.’
Op verzoek van Tian Herstel is de betrokken ondernemer niet bij naam genoemd.
In de rubriek Impact vertelt een advocaat over een zaak die bovengemiddeld veel indruk maakte, daarmee het maatschappelijke belang van de advocatuur onderstrepend. Heeft u een soortgelijke ervaring die u wilt delen, stuur dan een e‑mail naar redactie@advocatenblad.nl.