vak & mens
Sociaal advocaten hebben vooral ideële drijfveren, blijkt uit onderzoek. Herkenbaar, zeggen jonge sociaal advocaten. ‘Ik haal veel voldoening uit mijn werk en dat weegt voor mij op tegen de financiële factoren.’
Het is best wonderlijk. Ondanks de hoge nood in de sociale advocatuur zijn de drijfveren en motieven van sociaal advocaten ‘niet goed in beeld’. Onderzoekers van het Kenniscentrum Stelsel Gesubsidieerde Rechtsbijstand van de Raad voor Rechtsbijstand hebben nu geprobeerd inzichtelijk te maken welke elementen van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand behouden en bevorderd moeten worden om de sociale advocatuur een duurzame toekomst te geven (zie kader ‘Onderzoeksmethode’).
“Het wordt steeds lastiger om een goed inkomen te genereren op basis van alleen toevoegingen”
De uitkomsten van het rapport, getiteld Drijfveren in het stelsel. Drijfveren en motieven van advocaten binnen het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand, liggen in de lijn der verwachting. Voor sociaal advocaten wegen vooral maatschappelijke en ideële motieven zwaar. Zo noemt 84 procent het recht op toegang tot een advocaat erg relevant, gevolgd door het helpen van mensen (69 procent), in het bijzonder on- en minvermogende burgers (68 procent), het leveren van een maatschappelijke bijdrage (64 procent) en het aanpakken van maatschappelijk onrecht (47 procent). Daarnaast scoren interesse in het soort zaken en materie (51 procent), zelf kunnen kiezen welke specialisaties je doet (46 procent) en het directe contact met cliënten (44 procent) ook hoog.
 
            Elsemiek Hoogendijk: ‘Er komt inderdaad een bepaalde werkdruk bij dit vak kijken, maar dat is op dit moment voor mij geen reden om ermee te stoppen’
Herkenbaar, zegt sociaal advocaat Elsemiek Hoogendijk (1997). Hoogendijk werd in 2020 beëdigd en is bij Meesters aan de Maas werkzaam in het personen- en familierecht en het civiele jeugdrecht. ‘Mijn échte drijfveer is dat je het recht inzet ter bescherming van mensen die hun rechten niet goed kennen en die anders geen toegang tot het recht hebben. Daar haal ik zoveel voldoening uit. We leven in een tijd waarin het vertrouwen in instanties en de overheid minimaal is. Het is cruciaal dat mensen hun verhaal in persoon kunnen delen, zonder een 0900- of 0800-nummer te hoeven bellen. Je kunt als sociaal advocaat echt iets toevoegen door de persoonlijke verbinding die je met mensen hebt.’
Ze is niet de enige die het niet doet voor het geld. ‘Ik heb zekerheid dat ik voor toegevoegde zaken betaald krijg’ is voor slechts 30 procent van de respondenten een belangrijk motief. De drijfveren over een goed imago, het vergroten van loopbaankansen door het werken als sociaal advocaat en groeimogelijkheden scoren eveneens laag. Alleen ‘Ik vind dat het doen van toevoegingszaken bijdraagt aan mijn persoonlijke ontwikkeling’ wordt door een derde van de deelnemende advocaten als erg relevant bestempeld.
Levensdoelen
Het Kenniscentrum vroeg de respondenten ook hoelang zij verwachten nog werkzaam te zijn als sociaal advocaat. Advocaten konden kiezen uit een tot vijf jaar, tien, twintig, dertig jaar of de rest van hun carrière. Oudere advocaten zijn stelliger in hun verwachting de rest van hun carrière vol te maken binnen de sociale advocatuur dan hun jongere collega’s. Ongeveer 60 procent van de sociaal advocaten boven de veertig verwacht de rest van hun carrière werkzaam te zijn binnen de sociale advocatuur. Een niet-onaanzienlijke groep van een derde denkt nog een tot vijf jaar te werken als sociaal advocaat.
Van de jongere advocaten (30 tot en met 39 jaar) verwacht een derde hun gehele carrière als sociaal advocaat werkzaam te blijven. Van deze mensen denkt 42 procent nog maximaal vijf jaar als sociaal advocaat te werken. Binnen de leeftijdscategorie 20 tot en met 29 jaar gaat het om vergelijkbare cijfers (maar deze leeftijdscategorie telt slechts 18 respondenten, onvoldoende voor betrouwbare resultaten). Het bevestigt het bekende en gevreesde beeld dat een substantieel deel van jonge advocaten de sociale advocatuur op korte termijn zal verlaten.
 
            Peter Peutz: ‘Ook elders vind je genoeg banen met stress, werkdruk en deadlines. Het schuurt bij het salaris’
Wel of niet op toevoegingsbasis blijven werken? Het is een vraag die ook Peter Peutz (1997) bezighoudt. Peutz, in 2023 beëdigd, werkt bij Sociaal Advocaten Rotterdam binnen het arbeidsrecht en socialezekerheidsrecht. Stoppen is nu niet aan de orde, maar hij durft al wel hardop uit te spreken dat hij niet voor de rest van zijn leven als sociaal advocaat blijft werken. ‘Ik denk dat ik uitkom tussen de een tot vijf en tien jaar.’ Dat hangt vooral samen met de lage vergoedingen, legt hij uit. ‘Op dit moment in mijn leven is het nog geen probleem. Ik zit in een focusfase qua werk, ik heb geen koopwoning. Nu kom ik rond, ik kan de huur betalen. Maar stel dat mijn vrouw en ik later wel een koopwoning willen, dan wordt het wel belangrijk. En ik weet nu al dat ik financieel niet veel kan groeien.’
Dit beeld komt eveneens naar voren uit het rapport. Ruim de helft van de sociaal advocaten geeft aan dat de vergoeding en het daarmee te realiseren inkomen een rol spelen bij de afweging om al dan niet op toevoegingsbasis te blijven werken. ‘Het wordt steeds lastiger om een goed inkomen te genereren op basis van alleen toevoegingen. Het is heel erg hard werken en hoe ouder je wordt, hoe lastiger het soms is om dit te combineren met het gezin en een goede balans in het leven,’ luidt het antwoord van een respondent.
Daarnaast blijkt uit het onderzoek dat belangrijke life events als het kopen van een huis of het stichten van een gezin redenen zijn om de sociaaladvocatuurlijke handdoek in de ring te gooien. Advocaten zien zich voor een keuze gesteld, aldus het onderzoek. Of ze blijven werkzaam binnen het stelsel en stellen de persoonlijke doelen uit tot een later moment, of ze verlaten de sociale advocatuur om deze levensdoelen te realiseren.
Kostwinner
De onderzoekers vroegen de deelnemende advocaten ook in hoeverre zij kostwinner zijn binnen hun huishouden en of hun mate van kostwinnerschap invloed heeft op de keuze om als sociaal advocaat te blijven werken. Een derde van de sociaal advocaten verzorgt vrijwel het volledige inkomen. Bij een kwart is dat meer dan de helft van het inkomen, bij 27 procent gaat het om ongeveer de helft van het inkomen.
73 procent van de advocaten geeft aan dat hun mate van kostwinnerschap geen invloed heeft op hun deelname aan het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand. Maar bij 18 procent is het kostwinnerschap wel degelijk van invloed. Advocaten die het volledige inkomen of meer dan de helft verzorgen, noemden het beperkte verdienvermogen als mogelijke reden om de sociale advocatuur te verlaten. ‘Als ik niet meer rond kan komen, moet ik overwegen iets anders te gaan doen. Dat is ongeveer zeven à acht jaar geleden het geval geweest. Na de herijking van de punten ging het weer beter en nu merk je weer dat het weer minder gaat,’ schrijft een respondent.
Bij advocaten die de helft of minder van het inkomen verzorgen, maakt het partnerinkomen het mogelijk om op toevoegingsbasis te blijven werken. ‘Als ik enkel kostwinner zou zijn, zou ik kiezen voor een meer betalende praktijk,’ aldus een advocaat. Een ander schrijft: ‘Als mijn man niet genoeg zou verdienen, zou mijn inkomen op basis van gesubsidieerde rechtsbijstand niet genoeg zijn om een gezin van te onderhouden.’
Werkdruk
Naast financiële factoren speelt ook de werkdruk een grote rol. Sociaal advocaten ervaren die als zeer hoog en noemen daarvoor verschillende oorzaken. Zaken kunnen omvangrijk en bewerkelijk zijn, on- en minvermogende rechtzoekenden vragen relatief meer aandacht en door een lage vergoeding moeten advocaten veel zaken doen om voldoende inkomen te verwerven. ‘Het type cliënten vraagt doorgaans veel tijd en de vergoeding is daarmee niet in verhouding tot de tijd die een zaak op toevoegingsbasis kost. Als er geen wezenlijke verbeteringen in de vergoedingen komen, zal ik steeds minder toevoegingen gaan doen,’ zegt een advocaat daarover in het rapport.
De communicatie met cliënten vraagt inderdaad om een andere aanpak, vertelt Peutz. ‘Mails worden vaak niet begrepen door een taalbarrière of door een beperkte taal- of leesvaardigheid. Daarom bel ik vaak met cliënten.’ Die telefoongesprekken kosten veel tijd. ‘Ik ben zo 30 procent van mijn tijd kwijt aan niet-juridische zaken als communicatie en het uitvragen van de situatie. Die investering is nodig om de benodigde informatie te krijgen.’ Er komen ook veel emoties van de kant van cliënt bij kijken. ‘Als sociaal advocaat ben je ook een beetje huisarts en psycholoog. Dat is soms pittig, daar moet je mee leren omgaan.’
Hoogendijk ervaart vooral een positief verantwoordelijkheidsgevoel. ‘Dat maakt dat ik me met alle liefde en energie die ik heb inzet voor mijn zaken. Er komt inderdaad een bepaalde werkdruk bij dit vak kijken. Je moet nu eenmaal veel zaken doen om er een bepaalde opbrengst uit te halen. En het gaat om zulke primaire zaken, dan zeg je niet: over drie weken hoor je van me. Maar dat is op dit moment voor mij geen reden om te zeggen: ik stop ermee. Je moet zelf goed je grenzen bewaken.’
Verleiding
Zijn het dan ideële overtuigingen die de sociale advocatuur op de been houden? Ze wegen in ieder geval in het voordeel bij de beslissing om als sociaal advocaat te blijven werken. Een advocaat in het onderzoeksrapport: ‘(…) Ik ben geen politicus, maar op deze manier vecht ik tegen onrechtvaardigheid. Gefinancierde rechtsbijstand moet blijven en de Raad voor Rechtsbijstand moet een sterkere lobby hiervoor opzetten.’
Toch is er onder aan de streep maar één oplossing, denkt Peutz, en dat is meer geld. ‘Het werk van sociaal advocaten is zwaar. Maar ook elders, zowel binnen als buiten de advocatuur, vind je genoeg banen met stress, werkdruk en deadlines. Als dat vergelijkbare problemen zijn, waar schuurt het dan echt? Dat is het salaris. Dat maakt het verleidelijk om bij zware omstandigheden toch de overstap te maken naar de commerciële advocatuur of elders. Maar dat wil ik niet, want alleen uit dit werk haal ik écht mijn voldoening. Dus moeten de beloningen gewoon substantieel omhoog.’
Het Kenniscentrum Stelsel Gesubsidieerde Rechtsbijstand onderzocht de drijfveren en motieven van sociaal advocaten. In december werd een vragenlijst verstuurd aan 2.789 advocaten die op dat moment minimaal één jaar stonden ingeschreven bij de Raad voor Rechtsbijstand (RvR). In totaal vulden 582 advocaten de enquête volledig in. Uiteindelijk zijn de antwoorden van 402 respondenten geanalyseerd.
De advocaten kregen 26 stellingen voorgelegd over hun motieven om op toevoegingsbasis te werken. Er werd gevraagd naar maatschappelijke en ideële motieven, motieven ten aanzien van het soort zaken, de cliënten, beloning en zekerheid. Advocaten konden aangeven of het motief helemaal niet, een beetje, of erg relevant is voor hun keuze om als sociaal advocaat te werken. Daarnaast werd gevraagd welke factoren invloed hebben op de beslissing om al dan niet als sociaal advocaat te blijven werken. Het onderzoek bevatte ook enkele open vragen.
De resultaten zijn gepubliceerd in het rapport Drijfveren in het stelsel. Drijfveren en motieven van advocaten binnen het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand dat is gepubliceerd op de site van de RvR.