actueel
De Tweede Kamer ziet niets in een verlaging van het strafmaximum van zes naar vier jaar bij zaken die in aanmerking komen voor een OM-afdoening. Een motie van Kamerleden Six Dijkstra (NSC) en Wijen-Nass (BBB) kreeg onvoldoende steun.
De Kamerleden dienden de motie in tijdens het debat over de strafbeschikking begin april. Six Dijkstra en Wijen-Nass vinden delicten met een strafmaximum van zes jaar te ernstig om met een strafbeschikking af te doen. De grens van zes jaar mag volgens hen alleen in uitzonderlijke gevallen en voor een beperkt aantal feiten worden gehanteerd.
Het OM kondigde in februari aan meer lichte misdrijven te gaan afdoen met een boete of taakstraf, zodat er minder zaken voor de rechter komen. Deze intensivering is vastgelegd in een tijdelijke instructie en betreft veelvoorkomende vermogensdelicten, zoals diefstal en heling. Het OM wil de huidige wettelijke grens van feiten met een strafmaximum van zes jaar handhaven.
Minister van Justitie Van Weel (VVD) ontraadde de motie eerder al. Hij vindt het onwenselijk wanneer delicten als witwassen en valsheid in geschrifte niet met een strafbeschikking kunnen worden afgedaan.
De motie kwam Six Dijkstra ook op kritiek te staan van andere Kamerleden. Michon-Derkzen (VVD) toonde zich verbaasd dat NSC een amendement hierover onlangs niet steunde tijdens de behandeling van het nieuwe Wetboek van Strafvordering. ‘Er lag een amendement om de grens voor strafbeschikkingen naar maximaal drie jaar te verlagen. Waarom dan geen steun daaraan?’ De grens van drie jaar is volgens NSC dan weer té strikt, aldus Six Dijkstra.
Maatwerk
De Kamer stemde wel in met de motie van Van Nispen (SP) en Sneller (D66). Zij vroegen de minister te bezien hoe meer maatwerk mogelijk is, bijvoorbeeld door voorwaardelijke sancties op te leggen of het mogelijk te maken een gedragsmaatregel op te leggen met meer dan twintig behandelmomenten. Volgens het huidige OM-beleid mag de ambulante behandeling in het kader van zo’n gedragsmaatregel maximaal twintig behandelingen tellen. Maatwerk kan volgens de Kamerleden recidive voorkomen.
Minister Van Weel staat daar welwillend tegenover. Hij verwees naar de eerste aanvullingswet bij het nieuwe WSv. Daarin wordt voorgesteld om ook een voorwaardelijke strafbeschikking mogelijk te maken. De minister erkent dat twintig behandelingen soms onvoldoende zijn, maar vindt het belangrijk dat er ‘wel iets van een begrenzing komt’.
Veiligheidsgevoel
De motie van Kamerlid Van Dijk (PVV) om de strafbeschikking uit te sluiten voor zedenmisdrijven, misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid en mishandeling werd ook verworpen. Van Dijk meent dat juist deze delicten de grootste impact hebben op de veiligheid en het veiligheidsgevoel van slachtoffers. Ook deze motie werd eerder door Van Weel ontraden met een beroep op een ordentelijk wetgevingstraject. ‘We moeten de spelregels die in 2008 zijn vastgelegd niet nu op een achternamiddag willen veranderen,’ aldus de minister.
De Kamer ging wel akkoord met de motie van Six Dijkstra en Van Nispen over publicatie van opgelegde strafbeschikkingen. De OM-afdoening is niet openbaar. Nu er meer zaken met een strafbeschikking worden afgedaan, is het voor de controleerbaarheid van de strafrechtspleging van belang dat er meer inzicht komt, aldus de Kamerleden. Het is de bedoeling dat de regering met een wetsvoorstel komt, waarbij geanonimiseerde openbare publicatie de standaard wordt.
Geen vervolginstructie
Het OM zou later dit jaar met een vervolginstructie komen om het gebruik van de strafbeschikking verder uit te breiden naar bijvoorbeeld eenvoudige mishandeling. Daarvan wordt afgezien, na reflectie op de rondetafelbijeenkomst die eind maart plaatsvond. Tijdens die bijeenkomst werd duidelijk dat er vragen en zorgen leefden bij ketenpartners als de NOvA en de Rechtspraak.
Het OM ‘wil komend jaar bezien wat de uitwerking is van deze eerste tijdelijke instructie voor de rechtspraak en slachtoffers’. Illegale vreemdelingen en asielzoekers vallen niet langer onder de werking van de tijdelijke instructie omdat ‘dit de indruk kan wekken dat zij er lichter door zouden worden bestraft’. Momenteel doet zowel de procureur-generaal bij de Hoge Raad als het WODC onderzoek naar de strafbeschikking.