vak & mens
Het kabinet werkt samen met de Nederlandse orde van advocaten (NOvA) aan een duurzaam kantoormodel voor de sociale advocatuur. Hoe ziet zo’n model eruit?
Het is een bekend gegeven: de sociale advocatuur wankelt door vergrijzing en gebrek aan instroom. Het kabinet heeft het op zich genomen om de beroepsgroep toekomstbestendig te maken en daarmee de toegang tot het recht te garanderen. Staatssecretaris Teun Struycken (Rechtsbescherming) deelde in december in een Kamerbrief zijn plan op hoofdlijnen: een meer duurzaam kantoormodel, meer aandacht in rechtenstudies voor de sociale advocatuur en een passende vergoeding. Er ligt bij deze maatregelen een rol voor veel betrokken partijen, waaronder de overheid, het onderwijs en de advocatuur zelf, aldus de staatssecretaris. Momenteel doet de commissie-Van der Meer II onderzoek naar de vergoedingen. Aan de hand van de aanbevelingen bekijkt Struycken wat er financieel nodig en mogelijk is.
Wat betreft het te ontwikkelen duurzame kantoormodel is er een belangrijke rol weggelegd voor de NOvA. De beroepsorganisatie werkt samen met de Raad voor Rechtsbijstand (RvR) aan het project ‘Sociaal advocatenkantoor van de toekomst’. ‘Het project heeft tot doel kantoormodellen te schetsen die bijdragen aan een robuust aanbod van sociaal advocaten in de toekomst.’ In het ideale plaatje bieden dergelijke eigentijdse kantoren ruimte om te innoveren en te digitaliseren, mensen op te leiden en blijvend te werken aan kwalitatief goede rechtsbijstand.

Dat toekomstbeeld is nog ver verwijderd van de huidige realiteit. De sociale advocatuur is de laatste jaren enorm versnipperd geraakt door de bezuinigingen. Kantoren zagen zich gedwongen te krimpen om het hoofd boven water te houden. Talrijk zijn de verhalen van advocaten die hun ondersteunend personeel moesten laten gaan en vanuit huis gingen werken. Om weer te komen tot duurzame, toekomstbestendige kantoren moet allereerst de financiering op orde zijn, zegt algemeen deken Sanne van Oers. ‘Anders blijft er onzekerheid en komt er geen nieuwe aanwas. Als die zekerheid er is, willen wij met dit project een stimulans geven aan sociaal advocaten om zich in samenwerkingsverbanden te verenigen. Om op die manier te komen tot een gezond bedrijf met een goede bedrijfsvoering en een meerjarenplan.’ Volgens Van Oers is samenwerking belangrijk voor het delen van kennis, maar ook om een gezonde mix van advocaten binnen kantoren te creëren. ‘Dan heb ik het bijvoorbeeld over een goede verhouding tussen ervaren advocaten, advocaat-medewerkers, advocaat-stagiairs en ondersteuning.’
Van Oers benadrukt dat er niet wordt toegewerkt naar één kantoormodel. ‘Verschil mag er zijn en er zijn allerlei varianten mogelijk. Denk aan samenwerkingsverbanden waarbinnen de advocaten in loondienst werken of samenwerkingsverbanden met advocaat-ondernemers en kostendeling. We gaan de verschillende modellen de komende tijd in kaart brengen. Dat moet uiteindelijk leiden tot een rapport met aanbevelingen en handelingsperspectief voor sociaal advocaten.’

Overlevingsstand
Hoe kijkt de praktijk naar de plannen? De Vereniging Sociale Advocatuur Nederland (VSAN) vindt het ‘positief en noodzakelijk’ dat er over duurzame kantoormodellen wordt nagedacht. Flexibiliteit is daarbij een voorwaarde, vindt voorzitter Reinier Feiner (FeinerIwema advocaten, Rotterdam). Volgens hem hebben sociaal advocaten de afgelopen vijftien jaren goed ingespeeld op de bezuinigingen en vele veranderingen. ‘Sociaal advocaten zijn door de bezuinigingen steeds meer zelf gaan doen en efficiënt gebleken. Om te kunnen overleven, is alles met langdurig commitment afgebroken. Een vast dienstverband aangaan is een groot risico en daardoor is het grootste probleem van te weinig aanwas ontstaan. Advocatenkantoren zijn kleiner geworden om te overleven en te kunnen schakelen.’
Volgens Feiner draaide alles de afgelopen jaren om flexibiliteit. Hij vindt dan ook dat het kabinet moet oppassen de sociale advocatuur een bepaalde mal in te duwen. ‘Dat vind ik verouderd denken. Wanneer je aan een bepaald model moet voldoen, zoals alleen nog in vaste fysieke samenwerkingsverbanden werken, ben je als sociaal advocaat niet bestendig om in te spelen op veranderingen in de toekomst.’
Het kabinet moet het meer zoeken in intervisies, netwerken voor achtervang en het delen van kennis met elkaar, aldus Feiner. ‘Het gaat vooral om efficiëntie en lage kosten. Zorg bijvoorbeeld voor een eigen gedeeld softwareprogramma net zoals bij de rechtspraak en het OM en geef sociaal advocaten dezelfde toegang tot de juridische bibliotheek als de rechtspraak. Dat soort ideeën lijkt mij vruchtbaarder dan de sociale advocatuur in een bepaald kantoormodel duwen. Op het platteland werkt een bepaald model misschien beter dan in de steden. Het ligt ook aan de aard van het rechtsgebied.’

Slim ondernemen
Pierrette de Haas, directeur bij Sociaal Advocaten Rotterdam (SAR), beaamt dat. De vorm moet passend zijn bij de situatie, zegt zij. SAR is ontstaan uit het samenvoegen van twee sociaal advocatenkantoren en sinds anderhalf jaar bezig de structuur te optimaliseren en te testen. Daarbij gaat het vooral om de juiste verdeling van advocaten, paralegals, advocaat-stagiairs en ondersteuning. ‘We zitten nog in de opbouwfase en de grootste uitdaging ligt, blijkt nu, bij het binnenhalen van ervaren advocaten,’ vertelt De Haas. ‘We hebben nu zes advocaat-stagiairs, stuk voor stuk jonge en enthousiaste nieuwe collega’s die zich graag inzetten in de sociale advocatuur en voor een nieuwe energie zorgen in het kantoor. Dat mogen er meer worden, maar voor het opleiden van de advocaat-stagiairs hebben we ervaren advocaten nodig. Binnenkort gaat er ook een aantal advocaten met pensioen. Daar zit de bottleneck. De vraag is hoe en of we de verhouding patronen en advocaat-stagiairs optimaal krijgen.’
‘Verjonging is noodzakelijk voor de sociale advocatuur’
Aan potentiële advocaat-stagiairs geen gebrek bij het Rotterdamse kantoor. ‘Ze weten ons kantoor goed te vinden. Ik denk dat dat mede komt door de aantrekkelijke vorm. Onze drijfveer is niet geld of efficiëntie, maar zo veel mogelijk mensen helpen. We zetten in op sfeer en verbinding. Als de werkomgeving goed is, is de relatie duurzaam. En het feit dat advocaten in loondienst zijn en een vast salaris krijgen, wordt gezien en ervaren als een voordeel.’
Het kantoor werkt voor ruim tachtig procent op toevoeging. De Haas: ‘We hebben een onderhandse lening afgesloten waarmee we een vast salaris kunnen garanderen. Deze financiering hebben we nu nog nodig. Hoe eerder ervaren advocaten zich melden, hoe sneller we onszelf kunnen bedruipen. Dan kunnen we meters maken; meer zaken behandelen en meer advocaat-stagiairs opleiden. Over ongeveer drie jaar, als een aantal stagiairs is opgeleid, kunnen we toetsen of dit model houdbaar is.’
Het grote voordeel van zo’n samenwerkingsverband is de goede ondersteuning door kantoormedewerkers. Iets wat voor een eenpitter moeilijk te realiseren is, maar ook die moeten kunnen blijven bestaan, vindt De Haas. ‘Zij moeten alleen nóg slimmer ondernemen en flexibel inkopen. Voor ons geldt juist: hoe meer mensen we hebben, hoe flexibeler en aantrekkelijker we zijn.’
Het model van Sociaal Advocaten Rotterdam is aantrekkelijk voor advocaat-stagiairs, maar ook kleinere kantoren moeten mensen op kunnen leiden, vinden de sociaal advocaten. Feiner stelt voor om een soort deltaplan voor het opleiden van sociaal advocaten op te zetten. ‘Misschien moet je wel naar een systeem waarbij patroons betaald krijgen, om de drempel te verlagen.’

Nieuwe aanwas
Floor Engelbertink, asielrechtadvocaat bij Robin Advocaten in Amsterdam en voorzitter van de recent in het leven geroepen Stichting Versterking Amsterdamse Sociale Advocatuur (VASA), ziet ook dat de drempels nu hoog zijn. De stichting wil de sociale advocatuur langs twee wegen versterken. De eerste is het enthousiasmeren van studenten. ‘Verjonging is noodzakelijk voor de duurzaamheid van de sociale advocatuur. Uit verschillende onderzoeken die gehouden zijn onder studenten blijkt dat er vooral weinig kennis van de sociale advocatuur is. Het is belangrijk dat we onszelf op de kaart zetten, los van de vergoedingen. We zijn daarom veel in gesprek met de Amsterdamse universiteiten en hebben een communicatiebureau ingezet om het verhaal van de sociale advocatuur te vertellen. Op 7 februari organiseert de Vrije Universiteit in Amsterdam de Dag voor de Sociale Rechtshulp voor studenten, waar wij aan zullen bijdragen. Het idee is verder om de sociale advocatuur een vaste plek in het curriculum te geven, ook met stages bijvoorbeeld.’
Daarnaast moet er een website komen met centrale informatie over de sociale advocatuur. Met duidelijke cijfers over bijvoorbeeld gemiddelde omzetten en het aantal zaken per jaar en informatie over het zijn van advocaat-ondernemer, het systeem van de sociale advocatuur en de verschillende rechtsgebieden. Het idee is daarbij een soort marktplaats op te richten waar sociale kantoren bijvoorbeeld stageplekken kunnen aanbieden. ‘We willen een vliegwiel creëren waardoor er meer kennis is en mensen elkaar makkelijker kunnen vinden. Er zijn nu eenmaal veel drempels om te beginnen in de sociale advocatuur en dan haak je ook als student snel af.’
‘Als wij weten hoe het beleid er de komende vijftien jaar uitziet wat vergoedingen en herijking betreft, durven we misschien weer te investeren’
De tweede weg betreft de sociale advocatuur zelf. Daarbij draait het om de vraag hoe de sociale advocatuur te ondersteunen met het creëren van plekken voor nieuwe aanwas. ‘Dan kun je bijvoorbeeld denken aan advisering over het aannemen van een stagiair, maar ook over de financiële bedrijfsvoering, bedrijfskeuzes en efficiëntie. Als sociaal advocaat ben je bijna altijd ook ondernemer, terwijl je daar niet altijd affiniteit mee hebt. We bieden daarom vanaf het voorjaar een cursus businessadvies met persoonlijk bedrijfsadvies aan.’
Volgens Engelbertink zijn stabiele overheidsfinanciën essentieel, maar is het tegelijkertijd goed om te kijken waar verder steun nodig is. Er is niet altijd evenveel kennis over het aannemen van een advocaat-stagiair, zegt zij. ‘Advocaten weten niet altijd waar te beginnen en zeker voor ondernemer-stagiairs zijn er drempels. Hoe maak je een goed ondernemingsplan? Hoe bouw je je kantoor of praktijk uit met een advocaat-stagiair erbij? Wanneer is er ruimte om die aan te nemen? Waar is verder ruimte voor verbetering? Het hebben van deze kennis is een belangrijk onderdeel van een duurzaam kantoormodel. Wij willen daarvoor middels de cursus tools geven.’
De juiste ondernemerstools of niet, de politiek blijft een onzekere factor in het ondernemingsmodel van de sociaal advocaat. ‘Het begint bij betrouwbaar overheidsbeleid,’ zegt VSAN-voorzitter Feiner. ‘Het moet niet zo zijn dat een volgend kabinet weer gaat bezuinigen. Je zou maar asieladvocaat zijn. Het kan zomaar zijn dat asieladvocaten over twee jaar moeten kiezen voor een heel ander rechtsgebied. De politiek blijft onbetrouwbaar en dat moet anders wil je de sociale advocatuur toekomstbestendig maken.’
Zijn belangrijkste advies voor het kabinet is dan ook: maak consistent beleid. ‘Een duurzaam en toekomstbestendig kantoormodel kun je niet los zien van een duurzaam en toekomstbestendig rechtsbestel. Als wij weten hoe het beleid er de komende vijftien jaar uitziet wat vergoedingen en herijking betreft, durven we misschien weer te investeren. Laat dan verschillende modellen naast elkaar succesvol zijn en maak per model de succesfactoren inzichtelijk. En vergeet niet dat je dit doet voor de rechtzoekende en niet voor de sociaal advocaat. De rechtzoekende moet centraal staan.’