vak & mens cover
Voor het eerst bekleden twee advocaten samen de functie van algemeen deken. ‘Het past in de tijdgeest en met twee zijn we zichtbaarder.’
De juiste balans tussen werk en privé, het goede voorbeeld geven en zichtbaar zijn. Het is waarom Sanne van Oers (46) en Jeroen Soeteman (50) voor een duo-dekenrol hebben gekozen. Op 1 september volgden ze Robert Crince le Roy op. Sindsdien zijn ze samen het boegbeeld van de NOvA. Beide advocaten draaien nog mee in hun praktijk. Van Oers als sociaal advocaat bij Van Schie advocaten in Nijmegen, Soeteman als strafrechtadvocaat bij Jebbink Soeteman advocaten in Amsterdam. Daarnaast hebben ze allebei een gezin met nog schoolgaande kinderen, mogen ze graag een potje koken voor vrienden en familie en delen ze een passie voor sport. Soeteman is trainer van het voetbalteam van zijn zoontje, Van Oers staat vaak langs de lijn bij haar kinderen of acteert zelf op het basketbalveld.
Volgens het dekenpaar past de dubbelrol in de tijdgeest. ‘Iedereen bij de NOvA weet dat ik op woensdagmiddag voetbaltraining geef en dan niet bereikbaar ben,’ vertelt Soeteman. ‘Het is voor mij de combinatie die het leuk houdt. De advocatuur is hard werken. Dat heb ik de afgelopen 25 jaar ervaren. Wanneer dat tijdelijk is, vind ik dat acceptabel, maar er is ook een risico dat het doorslaat. Er zijn momenten geweest dat ik te hard heb gewerkt. Daar waak ik nu voor.’

De twee advocaten besteden allebei zo’n vier dagen per week aan hun nieuwe bestuurdersrol. De wettelijke taken hebben ze verdeeld. Zo is Soeteman voorzitter van het college van afgevaardigden en Van Oers van het college van toezicht. De algemene raad zitten ze voor bij toerbeurt. Verreweg de meeste tijd gaat naar de vertegenwoordigingsfunctie. ‘De advocatuur staat enorm in de belangstelling op allerlei fronten en de vertegenwoordigingsfunctie is steeds belangrijker geworden,’ zegt Van Oers. ‘Dat kun je met z’n tweeën beter vormgeven. Je kunt bij meer dingen aanwezig zijn en er zijn momenten dat je er samen bent. Dat is soms ook belangrijk.’
Soeteman beaamt dat. ‘Voordat ik in de algemene raad kwam, wist ik niet goed wat de NOvA deed. Richtinggevend en ondersteunend zijn op die onderwerpen en ontwikkelingen die relevant zijn voor de advocatuur en de rechtzoekende. Dat vertaalt zich in een reeks werkzaamheden, zowel representatief als inhoudelijk.’
Democratische rechtsstaat
Soeteman en Van Oers hebben de komende jaren een duidelijk doel voor ogen dat samen beter te behalen is dan alleen. Ze willen zichtbaarder zijn, een extra stap naar voren doen. Die tactiek leidde vorige maand meteen tot resultaat. Het ligt voor de hand dat de snoeiharde conclusies van de door de NOvA ingestelde commissie rechtsstatelijkheid over het regeerprogramma van het kabinet-Schoof een rol speelden bij de recente asieldeal. Volgens de commissie tornde het kabinet aan de fundamenten van de rechtsstaat met de voorgenomen inzet van het staatsnoodrecht bij asiel en migratie. Ook een aantal andere kabinetsplannen hoort volgens de commissie niet thuis in een rechtsstaat.
Rechtsstatelijkheid is een belangrijk thema voor de algemeen dekens, de rol van de advocaat en van de advocatuur in de democratische rechtsstaat een eerste speerpunt. ‘Het is onze taak om alert te zijn en die rol te verdedigen als dat nodig is,’ zegt Van Oers.
‘We hebben de laatste jaren gezien dat de democratische rechtsstaat geen vanzelfsprekendheid is en we verwachten niet dat dat de komende jaren anders wordt,’ gaat Soeteman verder. ‘Daarom moeten we duidelijk blijven maken waarom de advocatuur en ook de democratische rechtsstaat van belang zijn en wat de risico’s zijn.’

Met een onderwerp als dit willen Van Oers en Soeteman een extra stap naar voren doen in vergelijking met het verleden. De commissie rechtsstatelijkheid is daar een voorbeeld van. Soeteman: ‘We moeten positie innemen en zichtbaarder zijn wanneer de advocatuur in het hart wordt geraakt door politieke ontwikkeling of door maatschappelijke perceptie. Dat is in het huidige tijdsgewricht noodzakelijk.’
De toegang tot het recht en in het bijzonder de sociale advocatuur is een ander speerpunt. Van Oers maakt zich daar al jaren hard voor. ‘Ik ben nu 21 jaar advocaat en er is steeds meer druk op de sociale advocatuur gekomen. Ik heb gedemonstreerd en zelfs gestaakt om het belang van de sociale advocatuur te benadrukken. Nu doe ik dat als bestuurder. Dat is mooi.’
De commissie rechtsstatelijkheid deelde in het rapport over het regeerprogramma een rode kwalificatie uit omdat concrete maatregelen om de teruglopende sociale advocatuur te steunen ontbreken. Ook is de rechtsbijstand van bepaalde groepen niet gewaarborgd. ‘Er staat met heel mooie woorden in dat de sociale advocatuur en de toegang tot het recht belangrijk zijn en dat erin geïnvesteerd moet worden. Maar nergens komt tot uitdrukking hoe,’ aldus Van Oers. ‘Dit kabinet steekt er geen geld in en verwaarloost het. Uiteindelijk blijft die belangrijke pijler in de rechtsstaat dan niet overeind. Dat is een heel duidelijke conclusie van de commissie.’
De terugloop en de binnen afzienbare tijd voorspelde tekorten aan sociaal advocaten zijn al lang een zorg van de NOvA. Daar blijven de bestuurders veel tijd en energie insteken, zeggen ze. Vooral door gesprekken te voeren met de politiek. ‘We moeten blijven uitleggen wat wij nodig vinden en waarom,’ zegt Van Oers. ‘Zo is de motie van Joost Sneller (D66) van vorig jaar voor eenmalig extra geld ook tot stand gekomen en uiteindelijk met een ruime Kamermeerderheid aangenomen. Zo kunnen we concreet het verschil maken.’ Bovendien wordt er door de NOvA zelf onderzoek gedaan. Van Oers: ‘We horen al langer geluiden dat er bepaalde delen zijn in Nederland met te weinig sociaal advocaten in sommige rechtsgebieden. Dat hebben we in kaart gebracht.’
Vertrouwelijkheid
Het derde speerpunt is het verschoningsrecht. De vertrouwelijkheid van het gesprek tussen een rechtzoekende en zijn advocaat is de laatste jaren minder vanzelfsprekend geworden. Soeteman: ‘We zien vanuit de opsporing en de politiek dat men steeds vaker kennis wil nemen van vertrouwelijke gesprekken. Dat baart ons zorgen.’
Als de vertrouwelijkheid van het gesprek met de advocaat niet meer gewaarborgd kan worden, is er volgens Soeteman een groot probleem. ‘Zeker omdat in zoveel procedures de overheid de andere partij is. Als diezelfde overheid toegang krijgt tot de inhoud van het gesprek heeft het geen zin meer om een advocaat te raadplegen. Terwijl die wel nodig is. Niet alleen om te procederen, maar soms ook om te horen dat je niet moet gaan procederen.’
Ander voorbeeld dat de vertrouwelijkheid raakt, is het wetsvoorstel om auditief toezicht toe te staan in de EBI. ‘Deze maatregel is in strijd met de Grondwet, maar toch is er een Kamermeerderheid die ermee instemt,’ vertelt Soeteman. ‘Het is maar goed dat de minister de Raad van State om advies heeft gevraagd. Die oordeelde uiteindelijk dat het inderdaad in strijd is met de Grondwet en verdragen. Wij moeten zichtbaar zijn op dit soort onderwerpen.’
De vertrouwelijkheid raakt ook aan artificial intelligence (AI). De NOvA heeft onlangs de Projectgroep Digitalisering & AI ingesteld met professionals van binnen en buiten de advocatuur. Zij gaan de algemene raad adviseren op dit onderwerp, bijvoorbeeld over de verantwoordelijkheden die de advocaat heeft en hoe de kernwaarden zoals vertrouwelijkheid en deskundigheid gewaarborgd kunnen worden. Soeteman omarmt AI en ziet de voordelen ervan voor bepaalde onderdelen van het advocatenwerk. ‘We zien nu dat vooral de grotere kantoren serieuze investeringen doen. Daar zijn we blij om, want dat zal het niveau hoger brengen en de ontwikkeling verder. Uiteindelijk zal het ertoe moeten leiden dat het voor de hele advocatuur beschikbaar is. Dat verwachten en hopen we. Het moet steeds toegankelijker worden zodat uiteindelijk elke advocaat er op een manier gebruik van kan maken die de kwaliteit van het werk ten goede komt. Het is onze taak om het vanuit breder perspectief te bekijken. Wat betekent het voor de advocatuur? Wat betekent het voor de beroepsopleiding? Welke ethische vraagstukken en dilemma’s spelen er? Hoe borg ik de vertrouwelijkheid? Moet er nieuwe regelgeving komen?’
Weerbaarheid
Die bredere bril zetten de twee advocaten ook op als het gaat om veiligheid en weerbaarheid. De NOvA hield recent voor de tweede keer een onderzoek onder advocaten. Daaruit blijkt dat steeds meer advocaten te maken krijgen met agressie, bedreiging en/of intimidatie tijdens het uitoefenen van hun vak. Het percentage steeg van 50 in 2022 naar 55 in 2024.
‘Wanneer je je eigen keuzes maakt en bij jezelf blijft, is er veel mogelijk’
‘Dat is zorgelijk, omdat we de afgelopen jaren best veel hebben ingezet om de weerbaarheid en de bewustwording onder advocaten te vergoten, zoals de weerbaarheidstraining,’ zegt Van Oers. ‘Wij als bestuursleden hebben de training gevolgd en ik vond het een eyeopener hoeveel mensen iets meemaken. Er is een soort sfeer ontstaan dat het part of the job is. Maar dat is het natuurlijk niet.’
Vorige maand nog vonden er twee explosies bij sociale kantoren plaats, eerst bij Spuistraat 10 Advocaten in Amsterdam en later bij het Haagse kantoor Ramsaroep. ‘Dat is heel ernstig en moet afgelopen zijn,’ vindt Soeteman. ‘Het mag nooit normaal, vanzelfsprekend of logisch worden.’
Het duo hoopt dat over te brengen met behulp van alle inmiddels getroffen maatregelen. De weerbaarheidstraining, de veiligheidsscan, de noodknop, de vertrouwensadvocaat en LawCare. ‘Daar gaan we mee door,’ verzekert Van Oers. ‘En we willen echt het gesprek aangaan met de balie. Wat is de norm? Waar ligt de grens? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat er vaker aangifte wordt gedaan? Dat laatste doen begrijpelijkerwijs maar heel weinig advocaten. Het is nogal wat om aangifte te doen, zeker als het je eigen cliënt betreft. Je zit altijd met de vertrouwelijkheid, dus dat maakt het voor advocaten extra ingewikkeld. Daar moet meer aandacht voor komen.’
Net als voor digitale weerbaarheid, vult Soeteman aan. ‘Een digitale bedreiging is in twintig seconden geschreven via sociale media of via de mail. Dat is schrikken, weet ik ook uit eigen ervaring. We willen de advocatuur daarin voorlichten en waar mogelijk ondersteunen en handvatten geven.’
Toezicht
Een dossier dat sinds juni nagenoeg stilligt, is het toezicht. Het vorige kabinet streefde ernaar deze zomer een wetsvoorstel in consultatie te geven waarin het advocatentoezicht wordt geregeld. Dat is vertraagd door de motie van VVD-Kamerlid Ulysse Ellian die in juni werd aangenomen. Daarin wordt de regering gevraagd niet alleen het toezicht onder te brengen bij de nog op te richten Onafhankelijk Toezichthouder Advocatuur (OTA), maar ook de behandeling van klachten tegen advocaten. Het kabinet en ook de NOvA wilden tot dusver een scheiding aanbrengen tussen het werk van de OTA en dat van de lokale dekens. Met de motie-Ellian staat het nieuwe kabinet voor de opdracht beide taken onder te brengen bij de OTA wat in de praktische uitvoering de nodige uitdagingen met zich meebrengt.
Staatssecretaris Teun Struycken liet in september weten snel met betrokken partijen binnen de advocatuur te praten over de wijze waarop met de motie moet worden omgegaan. Van Oers en Soeteman gaan dat gesprek graag aan. Net als met de balie. ‘De optie om ook het klacht- en tuchtrecht onder te brengen bij de centrale toezichthouder is een ontwikkeling die nadere studie vergt,’ zegt Van Oers. ‘Het kan verregaande consequenties hebben voor de inrichting van het volledige ordenlandschap. We zijn er niet per definitie op tegen, maar de gevolgen zijn nog niet te overzien. We moeten bekijken wat nu de route wordt. Daar moeten we goed over praten met de hele balie.’
De verschillende belangen die spelen en de diversiteit van de beroepsgroep maken dit soort discussies voor de bestuurders naar eigen zeggen extra interessant. ‘Ik heb er tot nu toe veel plezier in,’ vertelt Soeteman. ‘Als advocaat ben je heel duidelijk partijdig. Dat is relatief overzichtelijk, zonder het vak tekort te willen doen. Als bestuurder van een publiekrechtelijke beroepsorganisatie hebben we een breder publiekelijk belang te dienen. Het raakt de advocatuur, maar ook de rechtzoekende en het maatschappelijk belang. Die bredere verantwoordelijkheid en het ruime palet aan belangen maken het leuk en leerzaam. We crossen het hele land door om mensen en bestuurders van alle gremia te ontmoeten en om van hen te horen wat er speelt. Het is en blijft een bijzondere beroepsgroep. Met eenpitters in alle regio’s en daarnaast duizenden advocaten bij de heel grote kantoren. Die allemaal hetzelfde beroep met dezelfde kernwaarden en regelgeving uitoefenen.’
De kunst is om als wettelijk vertegenwoordiger al die verschillende advocaten te verbinden, de onderlinge samenhang te zoeken. Van Oers wil daarnaast een voorbeeld zijn voor jonge advocaten. ‘Dat ze zien dat een bestuursfunctie naast andere bezigheden kan bestaan.’
Soeteman hoopt dat ook. ‘Ik ben hier gekomen al lerende in de advocatuur. Door mijn werk heb ik me ontwikkeld als mens, met alle fouten die ik ook heb gemaakt. Nu zit ik hier, werkend in een nieuwe duo-functie op een manier waarvan wij denken dat die nu het beste is voor ons samen. Wanneer je je eigen keuzes maakt en bij jezelf blijft, is er veel mogelijk.’