juridisch even opfrissen

Maatregelen tegen de ISD

In 2004 werd de maatregel strekkende tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: de ISD-maatregel) in het leven geroepen. De oplegging van de ISD-maatregel strekt primair tot recidivereductie, subsidiair tot gedrags­beïnvloeding. De ISD-maatregel kan blijkens artikel 38n WvSv worden opgelegd voor maximaal twee jaren.

Het Openbaar Ministerie kan oplegging van de maatregel vorderen indien is voldaan aan de zogenaamde ‘harde’ en zachte criteria. De ‘harde’ criteria zijn neergelegd in artikel 38m WvSv én de Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige veelplegers.noot 1 Deze richtlijn wordt beschouwd als ‘recht’ in de zin van artikel 79 Wet RO. Het vorderen van de ISD-maatregel in strijd met de (eigen) richtlijn levert strijd op met beginselen van een behoorlijke rechtspleging en staat oplegging ervan in de weg.noot 2

De ‘zachte criteria’ houden in dat geen reële alternatieven meer bestaan voor oplegging van de maatregel. Er is sprake van een ultimum remedium.noot 3

De mogelijkheid bestaat om na zes maanden een tussentijdse toets van de maatregel te verzoeken. De rechter moet dan beoordelen (a) of beëindiging van de maatregel leidt tot onveiligheid, ernstige overlast of verloedering van het publieke domein én (b) of het niet-welslagen van de maatregel te wijten is aan de opstelling van de veroordeelde. Tussentijdse toetsingsverzoeken worden zelden gehonoreerd.noot 4

De gemiddelde ‘stelselmatige dader’ gruwelt bij de gedachte aan ISD. De maatregel duurt te lang en de intrinsieke motivatie voor gedragsverandering ontbreekt (meestal).

Verweer voeren tegen een ISD-maatregel lijkt een heilloze missie. Tijdens het ‘veelplegersoverleg’ in het Veiligheidshuis wordt gekeken of aan de opleggingscriteria is voldaan. Zo ja, geeft de Reclassering een ISD-advies af. Het rapportagevereiste van artikel 38m lid 4 WvSr is daarom een juridische fopspeen. Er wordt – behoudens uitzonderlijke omstandig­heden – niet meer afgeweken van dit reeds vaststaande advies.

De maatregel wordt welhaast altijd opgelegd voor de maximale duur van twee jaren. Een kortere duur levert kennelijk problemen op met de beoogde intra- en extramurale fase van de maatregel.

Hoewel verweer voeren tegen een ISD-maatregel geen sinecure is, zijn er wel argumenten.

(A) De drie voorafgaande veroordelingen in een periode van vijf jaren dienen ook daadwerkelijk volledig ten uitvoer te zijn gelegd. Dit vereiste van tenuitvoerlegging strekt zich naar het oordeel van de Hoge Raad ook uit over het voorwaardelijk gedeelte van een opgelegde straf.noot 5 Bij het turven van de onherroepelijke veroordelingen dient dus goed gekeken te worden op het uittreksel justitiële documentatie of de straffen daadwerkelijk volledig ten uitvoer werden gelegd.

(B) Voorafgaand aan het misdrijffeit waarvoor de ISD-maatregel wordt gevorderd, dient meer dan tienmaal proces-verbaal te zijn opgemaakt voor een misdrijffeit, waarvan tenminste één misdrijf in de laatste twaalf maanden. Processen-verbaal die zijn uitgemond in een technisch sepot, vrijspraak of ovar tellen niet mee. De rechter is gebonden aan het aantal verbalen én de genoemde termijn.

In 2023noot 6 probeerde de Rotterdamse rechtbank dit harde criterium nog te omzeilen door – onder meer – te overwegen dat ruimschoots aan het aantal verbalen werd voldaan, indien men iets buiten de periode van vijf jaren zou treden. In de appelfase hield deze teleologische interpretatie geen stand en bleef de ISD-maatregel achterwege vanwege het niet-voldoen aan de harde criteria.noot 7

(C) Naast een scherpe blik op de harde criteria bieden ook de zachte criteria aanknopingspunten. De advocaat dient dan wel met een concreet én schriftelijk onderbouwd alternatief te komen. Erop wijzen dat niet eerder werd gekozen voor een voorwaardelijke ISD of stellen dat de Reclassering onvoldoende oog heeft gehad voor alternatieven is niet toereikend.

De advocaat die zich niet geroepen voelt om zich zelfstandig een pad te banen door het woud van behandelalternatieven kan een particuliere rapporteur inschakelen.noot 8 De kosten voor het inschakelen voor een particuliere rapporteur kunnen via een verzoek ex artikel 529 WvSv worden teruggevraagd.

Jeroen Michels is straf­recht­advocaat en verbonden aan Michels & Tuma Advocaten in Oldenzaal.

Noten

  1. 2024R002. De huidige regeling dateert van 1 mei 2024.

  2. HR 7 juli 2009, ECLI:​NL:​HR:​2009:BH9943.

  3. Zie bijv. Rb. Amsterdam 21 februari 2024, ECLI:​NL:​RBAMS:​2024:981.

  4. Een recente witte raaf: Rb. Zeeland-West-Brabant 2 september 2024, ECLI:​NL:​RBZWB:​2024:6117.

  5. HR 15 december 2020, ECLI:​NL:​HR:​2020:2028.

  6. Rb. Rotterdam 2 maart 2023, ECLI:​NL:​RBROT:​2023:1806.

  7. Het arrest van het Hof Den Haag d.d. 9 februari 204 werd niet gepubliceerd. De zaak is bekend onder ressortsparketnummer 22/​000701-23.

  8. Via bijv. www.mijnreclassering.nl of www.forensischmaatwerk.nl.