vak & mens

Leren, lobbyen en netwerken over de grens

Een blik over de grens verruimt de horizon. Nederlandse advocaten over hun ervaringen met een internationale specialisatievereniging.

Binnen vrijwel ieder rechtsgebied zijn er internationale specialisatieverenigingen actief. Veel organisaties stammen uit de jaren tachtig en negentig, een enkele werd eerder of later opgericht. Niet alle verenigingen streven dezelfde doelen na en ook de georganiseerde activiteiten verschillen onderling. Toch noemen advocaten vrijwel allemaal dezelfde voordelen van het lidmaatschap: kennisdeling, een groot internationaal netwerk en professionele vriendschappen. Advocaten belichten hun lidmaatschap van de Pan European Organisation of Personal Injury Lawyers (PEOPIL), de European Employment Lawyers Association (EELA), de European Criminal Bar Association (ECBA) en de International Academy of Family Lawyers (IAFL).


Letselschade: PEOPIL

‘Toen ik net begon als advocaat, had ik een whiplashzaak waar een Italiaanse verzekeraar bij betrokken was. Ik regelde die zaak gewoon rechtstreeks met die verzekeraar, in gebrekkig Engels. Het is gelukt, maar vraag niet hoe. Daar zou ik nu meteen een Italiaanse collega uit dit netwerk voor inschakelen,’ vertelt Mirella Hartman, partner en letselschadeadvocaat bij Beer advocaten in Amsterdam.

Mirella Hartman

Hartman doelt op het netwerk dat haar lidmaatschap van PEOPIL (Pan European Organisation of Personal Injury Lawyers) haar heeft opgeleverd. Ze is sinds jaar en dag lid en was al in 1997 aanwezig bij het eerste congres in Amsterdam. Sinds 2022 zetelt Hartman namens Nederland in het bestuur van de vereniging als penningmeester. ‘Cross-border litigation speelt een steeds grotere rol. En ook al zijn we in Europa, het is toch in elk land net weer anders geregeld.’ Hartman benadert bijvoorbeeld buitenlandse collega’s voor het verzamelen van medische informatie. ‘En andersom kan ik die informatie voor een buitenlandse collega opvragen bij artsen, UWV of de werkgever.’

‘Het is goed om te weten hoe het eraan toegaat in andere landen’

PEOPIL heeft meer dan vijfhonderd leden uit dertig verschillende landen, waarvan Nederland en het Verenigd Koninkrijk het best vertegenwoordigd zijn. Momenteel telt Nederland 75 leden. De contributie bedraagt 250 euro per jaar voor advocaten met meer dan vijf jaar ervaring, voor advocaten met een tot vijf jaar werkervaring is dat 100 euro. Naast advocaten kunnen ook academici en studenten gratis lid worden. Voor advocaten met minder dan tien jaar werkervaring en studenten bestaat de New Lawyers Group. Hartman juicht de komst van nieuwe aanwas toe. ‘Het is goed dat we veel jonge leden hebben, want het vergrijsde behoorlijk.’

Ieder jaar organiseert de vereniging een congres dat ongeveer 150 leden trekt. Daarnaast kent PEOPIL een aantal ‘special interest groups’ (SIG’s), die iedere twee jaar een bijeenkomst organiseren voor zo’n vijftig tot zeventig deelnemers. Hartman was in juni nog in Lissabon voor zo’n bijeenkomst, georganiseerd door de Product Liability, Pharmaceutical & Mass Tort en de Road Traffic Accident groepen. ‘Vaak moeten leden ervoor reizen, dus proberen we de congressen van de verschillende SIG’s te combineren om het lucratiever te maken. Letselschadeadvocaten in Nederland verdienen prima, maar in bijvoorbeeld Zuid- en Oost-Europa verdienen ze meestal niet veel.’

De Tort Reform and Access to Justice groep houdt zich bezig met nieuwe of gewijzigde EU-wetgeving. Door bijvoorbeeld het overhandigen van position papers aan parlementsleden probeert de groep invloed uit te oefenen, vooral in het belang van slachtoffers. ‘Denk aan de AI Liability Directive of de Product Liability Directive,’ zegt Hartman. ‘Volgens de mensen die zich daarmee bezighouden, kunnen die een stuk beter. Daar gaat veel tijd en moeite in zitten. Het is fijn om leden te hebben die zich daar belangeloos voor willen inzetten.’

Los van de congresbezoeken was Hartman vorig jaar ongeveer 75 uur kwijt aan haar bestuursactiviteiten. Ze is verkozen voor drie jaar, maar zou best nog een termijn willen volmaken. ‘Het is erg leuk om met mensen uit heel Europa en landen daarbuiten met dezelfde interesses en bevlogenheid bezig te zijn met je vakgebied en dat te kunnen gebruiken voor je eigen zaken. Daarnaast is het goed om te weten hoe het eraan toegaat in andere landen. Dan kun je vervolgens weer blij zijn met hoe het in ons land geregeld is.’


Arbeidsrecht: EELA

‘De verschillen met andere landen en rechtssystemen kunnen heel interessant en leerzaam zijn,’ zegt Christiaan Oberman, advocaat-partner arbeidsrecht bij Palthe Oberman in Amsterdam. Hij vertegenwoordigt Nederland als bestuurslid binnen de EELA (European Employment Lawyers Association). ‘We proberen bijvoorbeeld een algemene norm in de Europese wetgeving te creëren voor de kwalificatie van een werknemer versus een opdrachtnemer, maar dit kan toch per land verschillen. Het Verenigd Koninkrijk kent bijvoorbeeld nog een derde kwalificatie, the worker.’

Christiaan Oberman

Hoe boeiend de onderlinge verschillen ook mogen zijn, toch gaat het op het jaarlijkse congres van de EELA vooral over onderwerpen die voor alle leden relevant zijn. ‘Het wordt bijvoorbeeld in veel landen moeilijker om werknemers aan een concurrentiebeding te houden. Grensoverschrijdend gedrag is ook een actueel onderwerp. In andere landen zijn bepaalde dingen sneller ongepast dan bij ons, dat is vaak een kwestie van cultuur. Denk verder aan klimaatverandering of grondrechten die in het geding kunnen komen bij het gebruik van artificial intelligence.’

Dit jaar vond het congres plaats in Reykjavik. Het IJslandse bestuurslid is dan de hoofdorganisator, de andere bestuursleden springen ook bij. Tijdens het congres kunnen bezoekers aanhaken bij verschillende panels. ‘De bestuursleden nemen de organisatie van die sessies op zich,’ vertelt Oberman. ‘Dat betekent niet zozeer dat je zelf moet spreken, maar wel dat je iemand vraagt om het panel te leiden of dat je helpt om sprekers te zoeken.’

Het grote congres trekt ongeveer vijfhonderd leden. Daarnaast organiseert de EELA jaarlijks het ERA (Academy of European Law) seminar. Tijdens deze bijeenkomst in Brussel worden de leden bijgepraat over de nieuwste zaken van het Hof van Justitie van de EU en over andere actualiteiten binnen het Europese arbeidsrecht. Hierbij zijn zo’n 150 leden aanwezig.

Een van de eerste projecten die Oberman als bestuurslid oppakte, was de verspreiding van de zogeheten European Employment Law Cases (EELC) Updates. De EELA-leden ontvangen iedere twee weken een overzicht van uitspraken op het gebied van het Europees arbeidsrecht, dat wordt opgesteld in samenwerking met uitgeverij Boom. De rechtspraak is terug te vinden op de website van de EELA.

De EELA heeft 1370 leden, afkomstig uit 31 landen. Daarvan zijn 134 Nederlandse advocaten lid. Daarmee behoort Nederland tot de best vertegenwoordigde landen binnen de vereniging, samen met Duitsland, het VK, Frankrijk en Italië. Het lidmaatschap staat open voor advocaten met minimaal vijf jaar ervaring en een praktijk die zich voornamelijk richt op het arbeidsrecht. De contributie bedraagt 80 euro per jaar.

Het bestuur vergadert in de regel drie keer per jaar, waarvan in ieder geval één keer in de stad waar het grote congres plaatsvindt en één à twee keer elders. ‘In januari stelde ik voor om bij mij op kantoor te vergaderen in Amsterdam. Ik zei: wie het leuk vindt kan een avond eerder komen en een hapje mee-eten bij mij thuis. Er zat meteen 25 man aan de eettafel. Dat is het mooie aan dit lidmaatschap. Je leert ervan, het is goed voor je netwerk en als je samen iets hebt georganiseerd, ontstaat een leuke club van internationale werkvrienden.’


Strafrecht: ECBA

‘Alle belangrijke innovaties in het Nederlandse strafrecht komen uit Europa,’ aldus Dian Brouwer, advocaat-partner strafrecht bij JahaeRaymakers in Amsterdam. Brouwer is ook vicepenningmeester van het bestuur van de ECBA (European Criminal Bar Association). Hij merkt dat het strafrecht steeds internationaler wordt. Een van de doelen van de ECBA is dan ook het vergaren van gemeenschappelijke Europese kennis. Zo schreven leden van de vereniging een handboek over het Europees aanhoudingsbevel (EAB), een rechtsinstrument dat in heel Europa identiek wordt uitgevoerd. ‘Daarvoor konden we dus vanuit alle Europese lidstaten input krijgen om tot een gemeenschappelijk handboek voor de EAB-procedure te komen.’

Dian Brouwer

De ECBA is ook actief in de Europese wetgevingslobby. Brouwer was zelf nauw betrokken bij de richtlijn over bijstand door een advocaat bij een politieverhoor. Daarvoor schreef hij position papers en brieven. Ook ging de commissie die zich met dit onderwerp bezighield mee naar hoorzittingen met leden van het parlement. ‘We hebben ons met name gericht op ambtenaren, parlementariërs en parlementaire commissies, om daar informatie en alternatieve plannen neer te leggen.’

‘Als iemand een probleem heeft in Griekenland, weet ik een Griekse advocaat’

Daarnaast intervenieert het Human Rights Committee van de vereniging in zaken voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) waarin de positie van de verdediging centraal staat of van belang is. Brouwer: ‘Ze schrijven een brief om als belanghebbende derde partij te worden erkend. Als dat gebeurt, dan brengen ze hun party position naar voren, dus standpunten ten behoeve van de verdediging in strafzaken.’

De vereniging heeft ongeveer vijfhonderd individuele leden, afkomstig uit alle landen van de Raad van Europa, inclusief Oekraïne en Turkije. Daarnaast kent de ECBA dertien collectieve leden. ‘Dat zijn organisaties die lid van onze vereniging zijn, zoals ordes van advocaten van Europese landen of verenigingen van advocaten met een focus op strafrecht,’ vertelt Rosa van Zijl, advocaat-partner strafrecht bij Jebbink Soeteman in Amsterdam. Van Zijl is lid van de adviesraad van de ECBA. ‘Daardoor vertegenwoordigen we in feite duizenden straf­recht­advocaten uit heel Europa. Nederland is met meer dan zestig leden goed vertegenwoordigd.’

Rosa van Zijl

Naast advocaten kunnen ook academici en niet-praktiserend advocaten lid worden. Toch bestaat het grootste deel van het ledenbestand volgens Brouwer uit advocaten. ‘Wel worden de congressen ook goed bezocht door bijvoorbeeld vertegenwoordigers van ordes van advocaten, ambtenarencommissies of beleidsmedewerkers bij justitie.’ Advocaat-leden met vijf of meer jaar werkervaring betalen jaarlijks 160 euro contributie, advocaten met minder dan vijf jaar werkervaring 85 euro. Dat laatste bedrag geldt ook voor academici en niet-praktiserend advocaten.

Tijdens de jaarlijkse voor- en najaarscongressen van de ECBA staan het commune strafrecht en verdedigingsrechten centraal. Daarnaast geeft de EFCL (European Fraud and Compliance Lawyers, een dochtervereniging van de ECBA) een keer per jaar een congres over witte­boorden­criminaliteit. Van Zijl: ‘Dat congres is bedoeld voor fraudespecialisten. Het gaat specifiek over bijvoorbeeld de dynamiek in grensoverschrijdende fraudezaken, niet over het commune strafrecht.’

Zowel Brouwer als Van Zijl vindt het lidmaatschap van de ECBA een waardevolle toevoeging vanwege het netwerk. Van Zijl: ‘Als iemand naar mij toekomt en zegt: ik heb een probleem in Griekenland, weet jij een advocaat? Ja, dan weet ik een Griekse advocaat.’ In een gezamenlijke appgroep stellen leden elkaar allerlei vragen, vertelt Brouwer. ‘Bijvoorbeeld: hebben jullie ervaring met de toelaatbaarheid van uitlevering aan Oekraïne? Zo krijg je heel makkelijk uit vier of vijf verschillende landen relevante uitspraken van rechters. En dan kun je op zitting zeggen: moet je eens luisteren, Duitsland en België verklaren de uitlevering naar Oekraïne ook toe te laten, dus dat moeten we hier ook doen.’


Familierecht: IAFL

‘We zijn geen vereniging waarvoor je simpelweg contributie betaalt en dan lid kunt worden,’ zegt Sandra Verburgt, advocaat-partner internationaal familierecht bij Delissen Martens in Den Haag. Verburgt is sinds 2023 president van het Europese bestuur van IAFL (International Academy of Family Lawyers). De vereniging kent in haar woorden een ‘rigoreuze toelatingsprocedure’. Aspirant-leden moeten minimaal tien jaar praktiserend advocaat zijn, door hun vakgenoten worden gezien als één van de meest ervaren en bekwame familierechtspecialisten in hun jurisdictie en in de laatste vijf jaar ook structureel internationaal hebben gewerkt. Meerdere referenties en administratiekosten van 100 dollar zijn onderdeel van het proces. Een commissie screent de aanmeldingen en doet een aanbeveling aan de Board of Admissions. Die beslist uiteindelijk wie wordt toegelaten.

Sandra Verburgt

Het kost moeite, erkent Verburgt, maar eenmaal binnen belanden leden volgens haar in een warm bad. ‘Het is een grote familie die elkaar vier keer per jaar ontmoet. We delen dezelfde waarden, interesses, maar ook lastige cliënten en moeilijkheden in het vakgebied. Niet voor niets is ons motto “Connecting colleagues, cultivating knowledge, creating solutions”. Het is fijn dat je door het internationale netwerk altijd ergens informatie kunt ophalen. Het lidmaatschap werkt zowel relativerend als verrijkend. Soms denk je: dat zouden wij nog kunnen verbeteren. En soms: zo slecht hebben wij het niet geregeld.’

De IAFL heeft wereldwijd 1029 leden, waarvan de Europese afdeling met 334 leden in 35 jurisdicties (waarvan 299 praktiserend advocaten) ongeveer een derde beslaat. Nederland heeft dertien leden, waarvan twaalf advocaten en een rechter. Advocaat-leden betalen jaarlijks 550 dollar aan contributie, voor rechters en academici is dat 80 dollar. Naast Europa bestaan afdelingen voor de Verenigde Staten, Canada en het Aziatisch-Pacifisch gebied. De meeste leden vallen onder zo’n afdeling en betalen daarvoor een extra jaarlijkse bijdrage van ongeveer 200 dollar.

‘We delen dezelfde waarden, interesses, maar ook lastige cliënten en moeilijkheden in het vakgebied’

Advocaten in Latijns-Amerika en Afrika vallen op dit moment onder de paraplu van de wereldwijde organisatie. De vereniging wil ook daar chapters oprichten, maar dat is lastig. ‘Het opzetten van een professionele afdeling kost geld en er zijn vrijwilligers nodig. Bovendien moet je vloeiend Engels spreken om lid te kunnen worden. Dat is met name in Zuid-Amerika een probleem.’ Binnen Europa zijn vooral de Baltische Staten en de Balkan onder­vertegen­woordigd. ‘In Oost-Europa voeren veel advocaten een algemene praktijk. We zijn echt op zoek naar de beste familie­recht­advocaten in ieder land.’ Om het lidmaatschap aantrekkelijk te maken, krijgen advocaten in niet- en onder­vertegen­woordigde jurisdicties (landen met minder dan drie leden) sinds 2023 korting op de contributie.

De IAFL heeft ‘observer status’ bij de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht (HCCH) en bij het Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken (EJN). ‘We observeren vooral in de Special Commissions over de evaluatie van verdragen, maar mogen ook ons standpunt delen over knelpunten in de praktische werking ervan.’ Zo was de IAFL in oktober 2023 als observer betrokken bij de Special Commission over de evaluatie van het Haags Kinder­ontvoerings­verdrag 1980 en het Haags Kinder­beschermings­verdrag 1996 en in juli bij de evaluatie van het Haags Betekeningsverdrag 1965 en het Haags Bewijsverdrag 1970.

Jaarlijks organiseert de IAFL een congres, dat dit jaar plaatsvond in Boston (VS). ‘Philippe Lortie van de HCCH sprak over het Haags Kinder­ontvoerings­verdrag 1980 en er was bijvoorbeeld een sessie over huwelijkse voorwaarden in een internationale context. Er waren 277 deelnemers. Niet iedereen komt naar deze wereldwijde bijeenkomst, leden gaan meestal wel naar die van het eigen chapter,’ weet Verburgt. Ze is een dag in de week kwijt aan haar bestuurstaken – behoorlijk wat tijd voor een vrijwilligers­functie. Ze is onder andere verantwoordelijk voor de organisatie van de Europese congressen en de trainingen voor Europese familierechtadvocaten. De afdeling viert dit jaar haar 35-jarig jubileum in Parijs. Daarnaast worden er informele chats georganiseerd, webinars gegeven en delen leden kennis via een nieuwsbrief.