vak & mens

Het dubbelleven van de artistieke advocaat

Het valt niet mee om het werk als advocaat te combineren met een artistieke carrière. Maar er zijn mensen die niet anders willen.

Riza Tisserand (1973) beleefde een tumultueuze jeugd in de Bijlmer. Toen hij op een dag van het vmbo werd getrapt, beloofde hij zichzelf dat hij ooit advocaat zou worden. Maar eerst stortte hij zich op het rappen en muziek maken, daarna werd hij ook nog radiopresentator en comedian. Tisserand verzint oneliners voor tv-programma’s als Dit was het nieuws en staat nu in het theater met de try-outs voor zijn derde voorstelling, ‘90’s Kids’. Die oude afspraak met zichzelf bleef altijd knagen. Hij studeerde alsnog rechten en wijdde zijn scriptie aan de vraag of je auteursrecht kunt claimen voor een grap. ‘Veel comedians menen dat je een grap niet kunt jatten,’ betoogt hij, ‘want een grap is in essentie een idee en dus niet beschermd. Maar zodra de grap is verwoord of in beeld gebracht, dan rust er wel degelijk auteursrecht op.’

‘Ik hou het streng gescheiden van mijn advocatenwerk. Grappen mogen niet te herleiden zijn tot zaken die ik heb gedaan’

Sinds twee jaar staat hij andere cabaretiers, rappers en entertainers bij als advocaat J.C. Rijnierse, zijn echte naam. Hij beheerst de juridische finesses van het intellectuele eigendom, maar spreekt nog wel dezelfde taal als de jongens en meisjes die nu hun eerste stappen zetten in de showbizz. ‘Beginnende hiphoppers zeggen altijd dat ze geen geld hebben voor een advocaat. Maar ik zie ze in clips wel in dure merkkleding. Dus wat is dan je prioriteit? Ik waarschuw dat ze na hun doorbraak, over een paar jaar veel meer geld kwijt zijn om een contract weer recht te trekken.’

Rijnierse staat geregistreerd als eenpitter onder de naam Monsieur Tisserand Advocatuur en maakt deel uit van Backstage Legal. Dat juridisch collectief is gevestigd in een creatieve broedplaats aan de Amsterdamse Overtoom en herbergt meer advocaten met een nevencarrière in de entertainmentindustrie. Oprichter Sander Petit (1986) verdiende zijn sporen als dj en organisator van dance-evenementen, popmuzikant Sem Bakker (1973) speelde in de band Caesar en Moo Miero is behalve advocaat ook model en actrice.

Een artistieke carrière laat zich moeilijk combineren met het werk als advocaat, ondervond Sander Petit. ‘Op een normaal kantoor is er weinig begrip voor die dubbelfunctie. Ik draai zelf soms tot in de late uurtjes en mijn afspraken met cliënten zijn ook weleens midden in de nacht. Onze opdrachtgevers werken nu eenmaal in het nachtleven en de weekenden. Dus je moet je aanpassen. Dan is het niet handig om de volgende ochtend om 9.00 uur jurisprudentieoverleg te plannen.’

Bij Backstage Legal is die flexibiliteit er wel. Verder is het collectief laagdrempelig en informeel. De partners bedienen alle niveaus van de creatieve industrie, maar willen er vooral zijn voor de makers. ‘Beginnende artiesten lopen nog steeds het risico te worden uitgebuit,’ zegt Petit, ‘als ze succes krijgen, dan houden ze daar maar weinig van over.’

‘Neem het Afrojack-arrest,’ vult Rijnierse aan, ‘dat is bijna grappig, als je leest hoe inhalig die manager is geweest.’

Bakker werkte eerder tien jaar bij Rohe Advocaten, ook in Amsterdam. ‘Ik wilde mijn klantenkring verbreden,’ vertelt hij, ‘ik wil er zijn voor de industrie, de platenmaatschappijen, maar ook voor muzikanten die talentvol zijn en weinig te besteden hebben. Zo leer je het speelveld goed kennen. Het is een harde industrie en je moet je daartegen als artiest wel wapenen. Aan de andere kant moet je als artiest ook weer niet te argwanend zijn. Bij labels of festivalorganisaties werken ook gewoon mensen die met hun onderneming winst willen maken.’

Als bandlid van het succesvolle Caesar leerde Bakker de popindustrie van binnenuit kennen. Het trio scoorde eind jaren negentig hits, speelde op grote podia en toerde in de Verenigde Staten. Ondertussen studeerde Bakker rechten en ontgroeide hij het jachtige muzikantenbestaan. Eenmaal advocaat bleef hij muziek maken. Zijn tracks werden zelfs gebruikt voor de Netflix-advocatenserie Suits. Binnenkort verschijnt een nieuwe plaat met zijn band Apocalypse Hipster. ‘Ik vind de advocatuur heel boeiend maar muziek is een uitlaatklep voor wat ik de rest van de week doe.’

‘Alleen in de dossiers zitten is niet voldoende voor mij’

Niet iedereen weet die combinatie van twee loopbanen vol te houden. Rob IJsendijk (1953) studeerde muziekwetenschap en deed rechten erbij. ‘Maar dat kreeg al snel de overhand. Toen ik na mijn studie advocaat werd, kwam het een tijd niet meer van spelen.’ Hij richtte het Amsterdamse kantoor act Fort advocaten op en specialiseerde zich in bestuursrecht. Toch kwam de jazzmuziek terug in zijn werk, eerst met workshops en opleidingen, later ook met optredens. Er ontstond synergie, omdat hij als advocaat in de loop van de jaren een netwerk van horecacliënten in de rosse buurt opbouwde. Die vroegen hem als ambassadeur voor het jaarlijkse Red Light Jazzfestival, waar hij ook optreedt als bassist. ‘Ik begon steeds meer te spelen en minder te werken als advocaat. Tachtig procent gaat nog wel. Een dag minder op kantoor. Maar je kunt niet vijftig procent bereikbaar zijn als advocaat. Dat wordt rommelig. Dus uiteindelijk ben ik in 2017 op mijn 63e als advocaat gestopt, om meer te kunnen spelen. Je moet keuzes maken.’

Voormalig advocaat Ruud van den Berg als Huub Hangop.

Ook Ruud van den Berg (1960) hing zijn toga voortijdig aan de wilgen om zich helemaal aan de lier te kunnen wijden. De Brabander had al een bloeiende carrière als zanger en entertainer Huub Hangop, toen hij als veertiger besloot rechten te gaan studeren. ‘Mijn leven nam een wending toen ik op mijn 46e advocaat in loondienst werd,’ vertelt hij lachend. ‘Dat bleek toch wel ingewikkeld. ’s Avonds en in het weekend kon ik lekker losgaan en dan de volgende dag weer de ernst van de dossiers. En je wordt de hele dag gebeld voor boekingen, ook voor evenementen overdag. Dus dat was moeilijk te combineren.’

Als advocaat hield hij zich bezig met intellectueel eigendom en dus kwam hij soms mensen uit het Brabantse artiestenwereldje in zijn juridische praktijk tegen. ‘Dan werd ik herkend door de tegenpartij: hé, dat is Huub Hangop. Dan moest ik procederen tegen een fan.’ Zijn carnavaleske imago als artiest leverde hem geen juridische klanten op, maar hij merkte wel dat hij als entertainer serieuzer wordt genomen. ‘Hij is advocaat, zeggen mensen nog steeds. Hij doet wel gek maar kan toch wel wat.’

Toch besloot hij na vijf jaar te stoppen als advocaat. ‘Ik vond het een mooi vak, maar van het optreden word ik gelukkiger. De vrolijkheid van het entertainment en de zwaarheid van de dossiers gingen niet goed samen. Nu verdien ik als artiest misschien wat minder, maar ik heb meer plezier in mijn werk.’

De Zeeuwse advocaat en zanger/​cabaretier Maikel Harte.

Zijn Zeeuwse collega Maikel Harte (1974) pakte het weer anders aan. Hij brak als puber in Terneuzen lokaal door met een liedje dat hij schreef voor zijn zus. ‘Opeens ging de mare dat wij een band zouden hebben.’ Dat werden de Lamakettas, Zeeuws voor ‘laat maar, ik heb het al’. Na zijn studie keerde Maikel terug naar Terneuzen en werd advocaat bij De Rechter Advocaten. Met de Lamaketta’s nam hij een reünieplaat op en scoorde met het lied Kapitein Rooibos een hit in Zeeland. Nog steeds geldt de ballade als een populair nummer in de provincie.

Harte beperkt zijn optredens tot een jaarlijks festival rond de Lamaketta’s en een eindejaarsvoorstelling als cabaretier. ‘Dan sta ik twee weken op het podium met sketches en liedjes. Allemaal flauwekul. Ik hou het streng gescheiden van mijn advocatenwerk. Grappen mogen niet te herleiden zijn tot zaken die ik heb gedaan. Maar het is wel een uitlaatklep. Hoe drukker ik het op mijn werk heb, hoe creatiever ik word. Ik zou beide niet kunnen missen en word er heel blij van dat ik het zo kan combineren.’ Zijn bekendheid als artiest levert hem ook klanten op. ‘Ik ben toegankelijk omdat ik op het podium en daarbuiten met humor en relativering meer van mijzelf laat zien.’

‘De advocatuur geeft me zekerheid, waardoor ik artistieke keuzes kan maken als comedian’

Ook Maarten Russchen (1964) is er uiteindelijk in geslaagd de muziek en de advocatuur professioneel te combineren. Hij studeerde aan het conservatorium, werkte als sessiegitarist en invaller bij het Metropool Orkest, maar ging rechten studeren om meer zekerheid te hebben. ‘Als advocaat krijg je de praktijk die je toekomt, dus zo werk ik al jarenlang voor cliënten in de muziekindustrie. Meestal aan de kant van de producent, maar tegenwoordig ook geregeld voor artiesten’. Met compagnon en begenadigd violist Raimond Dufour heeft hij zijn eigen kantoor Coda Advocaten in Amersfoort. Dufour speelt in diverse orkesten en ook Russchen treedt veel op. ‘Het is gewoon leuk om te spelen en altijd erg gezellig met de collega-muzikanten. Alleen in de dossiers zitten is niet voldoende voor mij.’

Hij timmert wat aan de weg met zijn eigen repertoire en is daarnaast gitarist en zanger in de jazz/​hip-hopband van trompettist Saskia Laroo, die hij nog kende van het conservatorium. In het najaar staat een tournee door India op de planning. ‘Dat is een uitdaging, een paar weken weg, een loodzwaar reisschema. Maar ja, het is ook een geweldige ervaring. Dus als het even kan, dan ga ik gewoon mee.’

Het artiestenbestaan was altijd al onzeker. Met alle nieuwe vormen en kanalen zijn de uitdagingen alleen maar toegenomen. Naast rappers en dj’s staat Backstage Legal ook veel modellen, influencers en vloggers bij. En al die nieuwe beroepen en vormen roepen nieuwe juridische vragen op. Toch heeft entertainer Rijnierse vertrouwen in de toekomst. ‘Je kunt als comedian een boterham blijven verdienen. Je wordt er niet rijk van, maar er is werk genoeg. De advocatuur geeft me wel meer zekerheid, waardoor ik artistieke keuzes kan maken als comedian. Ik hoef nu niet meer alles aan te pakken en kan me als performer blijven ontwikkelen zonder compromissen.’

Veel creatieven maken zich zorgen over de opmars van AI in tekst, beeld en geluid. Bakker houdt de ontwikkelingen op dat vlak nauwlettend bij en spreekt er regelmatig over op conferenties. ‘Ik ben als muzikant niet per se negatief over AI. Als mens creëer je heel anders dan een AI-tool. Je probeert jezelf te overstijgen, in gevecht met je menselijke beperkingen. Er zit altijd een verhaal achter, een motief. AI is gewoon een bak data. Er kunnen vast mooie dingen mee gemaakt worden. Maar zit er ziel in? Misschien wel, als je voldoende prompts invoert. Maar het creatieproces blijft anders.’

Voor advocaten ziet hij vooral veel werk liggen. ‘De balans tussen innovatie en auteursrecht is zoek. Zonder toestemming worden nu muziek en andere auteursrechtelijk beschermde content gebruikt als trainingsdata, als grondstof voor nieuw werk. Mag dat zomaar?’ Hij overweegt om namens cliënten een proces hierover te beginnen.