vak & mens interview

‘Ik hou het vol omdat ik geloof in wat ik doe’

VVD’er Ulysse Ellian (35) staat in de Tweede Kamer bekend als strijder tegen de georganiseerde misdaad. Het maakt hem bij de advocatuur niet altijd geliefd. ‘Ik doe het niet om advocaten te pesten, het is helaas hard nodig.’

De vlag ging uit bij huize Ellian op de dag dat de rechtbank vonnis wees in het Marengoproces en Ridouan Taghi plus twee andere verdachten tot levenslang veroordeelde. Maar het was voor de VVD’er ook een dag met een zwarte rand en niet alleen vanwege de gepleegde moorden. In het vonnis bleef de rechtbankcombinatie volstrekt anoniem. ‘Dat is uniek in Nederland. Je ziet dus dat intimidatie en dreiging van de georganiseerde misdaad effect hebben en dat is zorgelijk.’

CV Ulysse Ellian (35)
  • Woonachtig in Almere samen met zijn partner en drie (stief)kinderen.
  • Lid van de Tweede Kamer (VVD) sinds 2021. Daarvoor gemeenteraadslid in Almere (VVD) en advocaat.

Ellian ijvert sinds zijn beëdiging als Kamerlid in maart 2021 voor een strenger regime binnen het gevangeniswezen, om daarmee een eind te maken aan crimineel handelen vanuit detentie. Zo werd zijn motie voor maximaal twee strafadvocaten per gedetineerde in de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) in Vught en op de Afdeling Intensief Toezicht (AIT) aangenomen. Ook kreeg hij steun voor zijn motie voor het, in specifieke gevallen, maken van geluidsopnamen van vertrouwelijke gesprekken tussen advocaten en gedetineerden in een EBI of AIT. Alhoewel de Raad van State deze laatste maatregel in strijd acht met de Grondwet en het EVRM ziet Ellian dit toch als overwinning. ‘Het staat op de kaart en ik blijf hiervoor vechten en zoeken naar manieren. Want vindt men nou echt dat je mensen nog zonder toezicht bij personen als Ridouan Taghi naar binnen kunt laten gaan? De dokter en de tandarts gaan niet meer alleen naar binnen bij hem. De advocaat is de enige, daar moeten we toch iets op bedenken?’

Het laat zien hoe volhardend Ellian is. Vanaf de eerste dag van zijn Kamerlidmaatschap zet hij naar eigen zeggen vrijheid en veiligheid van de burger op de eerste plaats. Zijn ouders hebben hem geleerd dat vrijheid niet vanzelfsprekend is. Het is zijn intrinsieke drijfveer geworden en een van de redenen dat hij de politiek in ging.

Je vader is gevlucht uit Iran en leerde in Afghanistan je moeder kennen. Hoe heeft dat jouw leven bepaald?

‘Het heeft mij gevormd en het draagt bij aan alle keuzes die ik maak. Mijn vader, hoogleraar Afshin Ellian, vluchtte voor het islamitische regime. Eenmaal in Nederland met mijn moeder en mij als baby is hij blijven strijden voor vrijheid, onder meer door te schrijven als columnist en wetenschapper. Hij heeft daar een hoge prijs voor betaald. Hij moest in Iran onderduiken, kan zijn familie niet meer zien en moest in Nederland, net als ik nu, zwaar worden beveiligd. Ik herinner me een moment medio 2012 waarop ik thuis bij mijn ouders wat zat te mopperen tijdens het journaal. Mijn vader ontstak in woede. Iets wat hij nooit deed in gezinsverband. ‘Ik heb een hoge prijs betaald voor mijn idealen. Wat heb jij gedaan? Niets, alleen van een afstand mopperen. Als je de wereld wilt verbeteren, doe dan iets en begin bij je eigen omgeving, in je eigen stad.’ Dat moment was voor mij de omslag. Helaas zijn vrijheid en veiligheid actueler dan ooit. Vrijheid kan heel snel omslaan in iets engs. Kijk naar Iran dat ooit een vrij land was.’

Je bent in de lokale politiek van Almere begonnen en maakte in die periode ook nog een uitstapje naar de advocatuur.

‘Ik was eerder docent privaatrecht aan de Vrije Universiteit Amsterdam en wilde graag de toepassing van het recht in de civiele praktijk zien. De casuïstiek van alledag meekrijgen. Gemeentelijke politiek en een praktijk als civielrechtelijk advocaat was wel moeilijk te combineren. Toen heb ik besloten verder te gaan in de politiek. Eerst nog lokaal en later landelijk. Ik merkte dat mijn verhaal en overtuiging daar beter passen.’

Wat zijn de belangrijkste lessen uit je tijd als advocaat?

‘Er zijn veel gemene delers tussen de advocaat en de politicus. Je bent altijd bezig met problemen van mensen en voert daarover bijna altijd discussie. Ook het goed leren schrijven van brieven en processtukken heeft mij veel gebracht. Het gestructureerd kunnen beargumenteren is in de politiek geen overbodige luxe. Daarnaast heb ik gezien dat de juridische wereld en de dagelijkse realiteit heel ver van elkaar af kunnen liggen. Je kunt gelijk hebben gekregen, maar toch een verstoorde relatie blijven houden met je wederpartij. Bovendien heb ik ook toevoegingen gedaan en gezien tegen welke dilemma’s sociaal advocaten dagelijks aanlopen. Ik heb daar zeker profijt van nu in debatten over de sociale advocatuur. We kunnen het politiek oneens zijn, maar men kan mij er niet van betichten dat ik niet weet waar ik het over heb of dat ik geen hart voor de sociale advocatuur zou hebben. Ik heb zelf ervaren hoe belangrijk het is.’

‘Laten we met elkaar kijken wat we kunnen doen aan de rotte appels’

Je zit nu ruim drie jaar in de Tweede Kamer. Waar ben je het meest trots op?

‘Er kunnen weinig mensen zeggen dat ze een verandering in het gevangenisregime voor elkaar hebben gekregen. Daar ben ik trots op. Dan heb ik het over de extra beveiligings­maatregelen in de EBI en voor de AIT en mijn initiatiefvoorstel Wet Aanscherping EBI- en AIT-regime. Ik denk dat door mijn werk een andere wind is gaan waaien ten aanzien van detentie. Waar het allemaal eerst een beetje een beleidsmatige realiteit was, heb ik het kunnen vertalen naar concrete stappen die nodig zijn om bepaalde risico’s te minimaliseren. Minder bezoek, minder communicatie­middelen, slechts twee advocaten in de EBI. Allemaal zaken die minister Weerwind (Rechtsbescherming) uiteindelijk heeft doorgevoerd. En dat het is gelukt om geld te regelen om de EBI uit te breiden in een politiek heel moeilijke tijd. Het betekent dat politiek niet altijd een tegenstelling is van rechts en links of socialist en liberaal.’

Je krijgt op veel van deze punten ook wel kritiek, met name vanuit de strafrechtadvocatuur. Hoe kijk je daar tegenaan?

‘Ik heb leren omgaan met die kritiek. Ik zet me niet in voor al deze maatregelen om advocaten te pesten. Het is helaas hard nodig. De directeur van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) heeft publiekelijk gezegd dat er in enkele tientallen gevallen twijfels bestaan over de positie van de strafrechtadvocaat. Bovendien, misschien flauw om te zeggen, maar er zijn toch drie heel bekende advocaten in opspraak geraakt. Laten we met elkaar kijken wat we kunnen doen aan de rotte appels. Daarnaast geloof ik oprecht dat in een beperkt aantal gevallen advocaten serieus gevaar lopen. Dat de druk op hen te hoog is. Ik hoop dat we met elkaar het debat kunnen blijven voeren vanuit een gedeelde probleemanalyse.’

Om op die manier ook het imago van de advocatuur te verbeteren?

‘Zeker. We hebben het nu over de strafrechtadvocatuur, maar kijk ook naar de zaak-Pels Rijcken rondom Stibbe. Ik gun de advocatuur een beter imago en dat we met elkaar accepteren dat er altijd rotte appels zullen zijn die niet per definitie hoeven te worden verdedigd. En ik vind dat rechtsbijstand ook echt nodig moet zijn. De beperking tot twee advocaten in de EBI dwingt om daarover na te denken. Uiteraard moet iemand een advocaat krijgen als hij in een familierechtelijk geschil terechtkomt of een bestuurs­rechtelijk geschil niet gerelateerd aan de strafzaak. Maar een hele batterij aan strafrecht- en detentieadvocaten zonder dat duidelijk is wat die mensen doen, maakt het risico dat ze onder druk worden gezet substantieel groter.’

Hoe kijk je naar het Hoofdlijnenakkoord?

‘De paragraaf over justitie en veiligheid steekt behoorlijk in elkaar. Er staan voor de strafrechtketen goede dingen in. Bijvoorbeeld dat er een afspraak over prestaties moet komen, maar ook over de positie van slachtoffers. Veel staat of valt natuurlijk met de uitwerking. Dat gaan we zien de komende tijd. Laat de nieuwe bewindspersonen het maar waarmaken. Er liggen forse uitdagingen.’

Wat worden jouw speerpunten de komende jaren?

‘Ik blijf me zorgen maken om voortgezet crimineel handelen uit detentie. Ik denk dat ons gevangeniswezen nog steeds niet goed bestand is tegen criminele kopstukken en dat is niet alleen de absolute leider die in de EBI zit. Verder blijft slachtoffer- en nabestaanden­beleid een speerpunt en heeft antisemitisme mijn volle aandacht. Ik vind het een schande dat Nederland tachtig jaar na de Holocaust nog steeds geen veilige haven kan zijn voor de Joodse gemeenschap. Veel mensen in de Joodse gemeenschap zien voor zichzelf geen toekomst meer in Europa. Antisemitisme komt uit alle hoeken en gaten. Dat is zorgwekkend. De geest moet zo snel mogelijk terug in de fles. Onze Joodse medeburgers moeten zich veilig en vrij voelen.’

Onlangs diende je een motie in om ervoor te zorgen dat de Onafhankelijk Toezichthouder Advocatuur (OTA) verantwoordelijk wordt voor zowel toezicht als klacht­behandeling.

‘Ja, tot mijn aangename verrassing kreeg ik brede steun voor die motie. Het laat zien dat met moties echt verschil kan worden gemaakt. Het is nu aan de ambtsopvolger van de minister wat te doen met het toezicht, maar ik hoop voor de advocatuur dat het in rustiger vaarwater komt. Ik denk dat minister Weerwind goed voorwerk heeft gedaan en de Kamer heeft een duidelijke keuze gemaakt. De wet moet nu worden aangepast en het toezicht versterkt met een onafhankelijk toezichthouder. Dat is echt nodig. Het wordt geen overheidstoezicht, maar het wordt wel op een goede, betere manier hervormd en uniformer gemaakt. Er zit nu te veel verschil in hoe dekens handelen. Dat wordt beter met de komst van de OTA en komt hopelijk de kwaliteit en uiteindelijk het imago van de advocatuur ten goede.’

‘Ik laat me niet intimideren, maar de prijs die ik betaal valt niet te onderschatten’

Blijft de sociale advocatuur ook een speerpunt?

‘Uiteraard maak ik me daar ook zorgen om. De cijfers zijn verontrustend. Toegang tot het recht is essentieel, maar ik ben niet van de school “gooi er nog een heel pak geld tegenaan en dan is het opgelost”. We moeten ook kijken naar het forfaitaire systeem en de Raad voor Rechtsbijstand zelf. Hoe organiseer je de sociale advocatuur in de toekomst? Hoe maak je het vak aantrekkelijker voor jonge mensen? De prikkel dat je meer verdient wanneer je procedeert moet eruit. Ik verwijs maar naar gedragsregel vijf. Je bent er om het probleem op te lossen en het liefst buiten de rechter. En er moet al tijdens de rechtenstudie aandacht komen voor de sociale advocatuur. Dat heb ik eerder samen met Michiel van Nispen geopperd in een motie. Verder denk ik dat eenpitters in de sociale advocatuur niet toekomstbestendig zijn. Daar zit voor een deel het probleem. Sociaal advocaten moeten het meer gaan zoeken in samenwerkingsverbanden. En dan kijken wat je kunt faciliteren zodat het aantrekkelijker wordt om mensen aan te nemen. Commerciële kantoren kunnen daar ook een rol in spelen. Het is toch gek dat mensen die op een groot kantoor werken nog nooit in hun leven een toevoegingszaak hebben gedaan? De wetgever geeft je een bijzondere positie, maar je bedient maar één deel. Ik vind dat raar. Ook commerciële kantoren moeten zich het belang van de sociale advocatuur aantrekken. Zonder dat je het hun probleem maakt natuurlijk.’

Zie je voor die kantoren ook een financiële rol weggelegd?

‘Nee, zoals gezegd, geld gaat het probleem niet oplossen. Het is een duur stelsel. Dat geldt ook voor de strafrechtketen. Als iets duur is en het levert ook niet echt op wat je verwacht dan moet je kijken hoe dan wel. Ik denk ook niet dat als we nu nog meer geld in veiligheid stoppen dat Nederland dan veiliger wordt. Was het maar zo makkelijk.’

Er ligt nog genoeg werk voor je in Den Haag.

‘Klopt, ik ben nog lang niet klaar, al moet ik er door de strenge beveiliging een hoop voor opgeven. Ik hou het vol omdat ik geloof in wat ik doe. Ik laat me niet intimideren, maar de prijs die ik betaal valt niet te onderschatten. Ik heb een jong gezin en heb letterlijk mijn vrijheid opgeofferd. Mijn gezin betaalt die prijs mee.’

Maakt dat je niet juist nog strijdvaardiger?

‘Zeker. Ik vind dat mensen moeten opstaan wanneer kwaadwillenden onze vrijheden en onze manier van leven aanvallen. Mensen die zich letterlijk en figuurlijk opwerpen en zeggen: “Tot hier en niet verder.” Binnen de grenzen van de rechtsstaat. Ik vind wel dat ook de advocatuur mag beseffen dat de rechten in de rechtsstaat waarvoor wij zo hard geknokt hebben misbruikt kunnen worden om diezelfde rechtsstaat vanbinnen te slopen. Dat heeft Marengo voor een deel laten zien. Ik ga door, maar er zijn zeker momenten waarop ik twijfel. Ik geef daar niet aan toe, omdat ik dan vind dat ik toegeef aan de dreiging. Dat weiger ik te doen.’