vak & mens

gezien

AI-regulatie

De kansen van generatieve artificial intelligence (AI) lijken eindeloos, maar dat geldt ook voor de gevaren. Hoe moeten we AI-toepassingen zoals ChatGPT reguleren zodat de risico’s worden beteugeld en de kansen optimaal kunnen worden benut?

Die vraag beantwoordt dr. Bart van der Sloot van het Tilburg Institute for Law, Technology, and society (TILT) in zijn boek Regulating the Synthetic Society (Hart Publishing, 2024). Experts voorspellen dat over vijf jaar meer dan negentig procent van alle digitale content volledig of gedeeltelijk door AI wordt gegenereerd. In zo’n ‘synthetische samenleving’ is mogelijk niet langer vast te stellen wat echt is en wat niet, demonstreert Van der Sloot in zijn boek. De impact van deze nieuwe realiteit op de democratie, de rechtsstaat, het functioneren van de pers en op persoonlijke relaties is volgens hem ongekend.

Van der Sloot laat zien hoe synthetische technologieën zoals ChatGPT en deepfakes werken. Daarnaast bespreekt hij toepassingen ervan in verschillende sectoren en maakt hij duidelijk hoe generatieve AI gebruikt kan worden voor fraude, uitbuiting en identiteitsdiefstal. Verder onderzoekt hij de diepere effecten zoals het verlies van individuele autonomie en maatschappelijk vertrouwen. Om de basispijlers van onze samenleving te beschermen tegen de schadelijke gevolgen van generatieve AI is volgens Van der Sloot aanpassing van wet- en regelgeving nodig. Tien fundamentele punten behoeven daarbij aandacht, zegt hij. Zo is er dringend behoefte aan meer informatie over AI, zowel bij burgers als toezichthouders en moet er worden nagedacht over wijzigingen aan het wettelijk kader, onder meer om virtuele verkrachting strafbaar te stellen. Ook is een gespecialiseerde toezichthoudende autoriteit voor AI met ruime bevoegdheden en middelen nodig.


Fietsendieven in oorlogstijd

Nederlandse rechters velden veel vonnissen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Toch zagen ze zichzelf niet als verlengstuk van de bezetter, concludeert historicus Jan Julia Zurné, universitair docent Politieke Geschiedenis aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

Ze onderzocht de uitspraken van de rechtbanken van Haarlem en Den Bosch tussen 1940 en 1949, en schreef er een boek over: Oorlogsboeven. Alledaagse criminaliteit tijdens de Tweede Wereldoorlog (Walburg Pers).

Tijdens de Tweede Wereldoorlog schoten de criminaliteitscijfers de hoogte in, vooral voor diefstal en andere vermogensdelicten. Niet alleen mensen met een vooroorlogs strafblad maakten zich hieraan schuldig, ook voorheen ‘nette’ burgers. Omdat het steeds slechter ging met de economie, groeide het aantal Nederlanders dat ging stelen. Sommigen van hen voelden zich door de bezettingsomstandigheden gedwongen om te stelen, anderen maakten misbruik van de situatie.

Rechters probeerden de toenemende wetteloosheid in te dammen en straften steeds vaker en strenger. Met name fietsendieven ondervonden daarvan de gevolgen. Fietsen en rubber fietsbanden werden tijdens de bezetting steeds schaarser, zeker nadat de Duitsers ze vanaf 1942 massaal in beslag namen. Die maatregel leidde tot een explosie van het aantal fietsendiefstallen in Nederland. Op een gegeven moment ging een derde tot de helft van alle rechtszaken voor de meervoudige kamers van de arrondissementsrechtbanken in Haarlem en Den Bosch over fietsendiefstal. Een Haarlemse veelpleger kreeg op enig moment twee jaar cel opgelegd.

Volgens Zurné redeneerden rechters vanuit hun vooroorlogse taakopvatting. Ze wilden de openbare orde beschermen en de rechtsorde handhaven. Toen de bevrijding naderde, werden ze milder. Steeds meer verdachten mochten zonder straf naar huis, in de hoop dat ze na de bezetting weer op het rechte pad zouden belanden.


meesterlijke podcasts

Toekomst­verwachtingen

De aangenaam beknopte podcast De Erfrechtadvocaat bespreekt in pakweg vijftien minuten een erfrechtelijke casus.

In de eerste aflevering van het vierde seizoen praten presentatrice Inge Diepman en advocaat Joost Diks (Advocaten Familie- & Erfrecht) over de uitleg van testamenten. De casus in een notendop: testament uit 2006, concepttestament van latere datum. Erflater is in 2009 gescheiden van zijn vrouw, in hetzelfde jaar hertrouwd. De man laat een vrouw en twee kinderen achter uit het tweede huwelijk – en een broer.

Het testament uit 2006 wijst de eerste echtgenote aan als erfgenaam, met subsidiair de broer indien de vrouw niet langer echtgenote is. Daar is de tweede echtgenote het niet mee eens. Het concepttestament wijst haar aan als erfgenaam, maar is nooit ondertekend. De rechtbank Gelderland stelt de weduwe in het gelijk, waarop de broer naar het hof stapt. Dat geeft hem gelijk.

Diepman kan het niet helemaal volgen. ‘Je kruipt als het ware in het hoofd van de erflater. Wat zou die bedoeld hebben? Dat is toch niet zo moeilijk als er een concepttestament ligt, het staat er gewoon in!’

Wat weegt nu het zwaarst, het testament of het concept? De Hoge Raad, die zich in 2023 over de zaak boog, biedt uitsluitsel. Ook de toekomstverwachtingen die de erflater had bij het opstellen van de uiterste wil zijn van belang. Het concepttestament telt dus toch mee. De Hoge Raad verwijst zaak terug naar een ander hof. Mensen die dit soort kwesties willen voorkomen, doen er goed aan hun testament periodiek te herzien, is de les van Joost Diks.