actueel
De Amsterdamse deken heeft geen aanwijzingen kunnen vinden voor omkoping door voormalig advocaat Khalid Kasem. Wel heeft hij zich volgens haar ongepast uitgelaten naar een cliënt om betaling van een factuur te verkrijgen.
Deken Barbara Rumora-Scheltema openbaarde eind maart haar bevindingen na onderzoek naar talkshowpresentator Kasem. Dat onderzoek was een direct gevolg van een reeks artikelen in het Algemeen Dagblad.
Volgens die artikelen, gebaseerd op geheime geluidsopnames, zou Kasem zich als advocaat schuldig hebben gemaakt aan omkoping van een DJI-functionaris. Daar is echter niets van gebleken, stelt Rumora-Scheltema vast. ‘Mijn bevinding ten aanzien van de beweerde omkoping is dat deze niet heeft plaatsgevonden. Dat wordt niet alleen door alle betrokkenen gesteld, maar is ook erg onwaarschijnlijk en weinig zinvol gezien de achterliggende structuren en processen van de Dienst Justitiële Inrichtingen. De stukken bevestigen dat de processen correct zijn gevolgd.’

De deken stelt voor haar onderzoek een grote hoeveelheid informatie te hebben ontvangen en bestudeerd. Daarnaast heeft ze met ‘een groot aantal personen’ gesproken. Alle betrokken advocaten hebben constructief hun medewerking verleend aan het onderzoek, aldus Rumora-Scheltema, die zich liet seconderen door deken Frédérique ten Berge van Midden-Nederland.
De deken zegt Kasem een in een normoverdragend gesprek een formele waarschuwing te hebben gegeven, omdat hij zijn cliënt op ongepaste wijze bejegende. Daar blijft het wat haar betreft bij. Van andere tuchtrechtelijk verwijtbare handelingen is niet gebleken.
Tegenover advocaat Royce de Vries zegt de deken haar zorgen te hebben geuit over het feit dat geheimhoudersgesprekken zijn opgenomen zonder medeweten (laat staan toestemming) van alle gespreksdeelnemers. Dat is in strijd met gedragsregel 4, constateert ze. Ze gaat er overigens vanuit dat De Vries niet wist dat zijn vader enkele gesprekken had opgenomen.
Rumora-Scheltema voegt daaraan toe dat uit het onderzoek is gebleken dat er hooguit tien opnamen bestaan die betrekking hebben op het advocatenkantoor waar vader en zoon De Vries en Kasem samenwerkten. Het is dus niet zo dat Peter R. de Vries alle gesprekken opnam, stelt ze vast.
Advocaat Geertjan van Oosten treft geen enkele blaam, blijkt uit de rapportage. Kasem had zich volgens het AD-artikel verweerd met de opmerking dat hij zijn handelwijze, waarbij een cliënt met een leugen wordt aangespoord om te betalen, had geleerd op zijn vroegere kantoor, dat van Van Oosten. Volgens Rumora-Scheltema werd uit het onderzoek vrijwel direct duidelijk dat die suggestie nergens op gebaseerd is.
De Amsterdamse deken houdt wel een slag om de arm ten aanzien van haar conclusies. Ze zegt niet te kunnen garanderen dat ze de volledige waarheid boven tafel heeft gekregen. ‘Ik realiseer me terdege dat ik nooit volledig zekerheid zal hebben dat mij geen rad voor de ogen is gedraaid. Een negatief bewijs, in de zin van bewijs dat iets niet gebeurd is, is ook niet te leveren.’
Rumora heeft naar eigen zeggen zo veel mogelijk openheid van zaken willen geven. Volgens haar is het belangrijk dat de buitenwereld vertrouwen heeft in zowel de advocatuur, het toezicht daarop als het zelfreinigend vermogen van de beroepsgroep.
Khalid Kasem heeft laten weten erg blij te zijn dat de verdachtmakingen zijn ontkracht en hoopt de zaak achter zich te kunnen laten. Royce de Vries zegt dat het onderzoek bevestigt wat hij en zijn vader destijds al concludeerden. ‘Het omkoopverhaal van Khalid Kasem was niet meer dan een broodjeaapverhaal.’