actueel

Dekens: strafadvocaten moeten roomser zijn dan de paus

Het is een fundamentele plicht van advocaten om ethisch en integer te handelen, zowel in het belang van hun cliënten als van de samenleving. Met name strafadvocaten dienen ‘roomser dan de paus’ te zijn.

Dat schrijven de elf lokale dekens in hun visie op kwaliteit en integriteit, die ze recent op de website van het dekenberaad (toezichtadvocatuur.nl) hebben gepubliceerd. De visie is geschreven op aandringen van het college van toezicht, in vervolg op geruchtmakende incidenten zoals de fraudezaak bij Pels Rijcken. De algemene raad van de NOvA is ook betrokken geweest bij de totstand­koming van de visie.

Volgens de dekens geldt de visie als een aanvulling op de kernwaarden deskundigheid en integriteit. Deskundigheid kan worden gewaardeerd op een schaal van 1 tot 10, schrijven ze. ‘Het omvat juridische kennis en expertise, ethisch gedrag, communicatie­vaardigheden, cliëntgerichtheid en professionele ontwikkeling.’

Als advocaten daarin tekortschieten, is het aan de toezichthoudende deken om onderzoek te doen en uiteindelijk aan de tuchtrechter om een oordeel te vellen. Beoordeling van kwaliteit is wel een subjectieve kwestie, stellen de dekens. ‘Moeten de dekens in actie komen bij een 5? Of ook al bij een 6 en wie bepaalt dat cijfer?’ Antwoord op die vragen blijft uit.

De beoordeling van integriteit is veel meer zwart-wit, menen de dekens. ‘Het is integer of het is dat niet.’ Ze wijzen erop dat onethisch handelen nog meer in het oog springt dan kwalitatief ondermaats optreden.

De dekens stellen dat advocaten zich allereerst dienen te houden aan de wet, gedrags­regels en verordeningen. Ze moeten eerlijk, betrouwbaar en transparant handelen. Daarnaast gelden nog andere eisen. Zo mogen advocaten niet betrokken raken ‘bij situaties waarin hun persoonlijke belangen of andere professionele verplichtingen hun objectiviteit of onafhankelijkheid kunnen beïnvloeden’.

Advocaten dienen ook transparant en open te zijn, zowel naar hun cliënten als naar andere partijen. Eerlijk en nauwkeurig communiceren, luidt het devies, uiteraard zonder vertrouwelijke informatie te delen.

De dekens zien de werkcultuur op kantoren eveneens als een ethische zaak. ‘Advocaten dragen intern verantwoor­delijkheid om te voorkomen dat een sfeer heerst van permanente ontgroening of veel te zware belasting van jonge advocaten.’

Verder is de financiële integriteit van belang. ‘Is er een rechtvaardiging voor het gehanteerde uurtarief? Is de zaak het wel waard om substantiële kosten te maken en was de cliënt daar van tevoren op gewezen?’

De dekens maken onderscheid tussen civilisten en straf­advocaten. De laatste categorie neemt het op tegen het OM ‘hetgeen helaas ook nog eens gepaard gaat met een verharding over en weer’. De niet-aflatende aandacht voor straf­zaken in de (sociale) media helpt daarbij niet, constateren de dekens. Strafadvocaten spelen daarin zelf een rol. ‘Is het integer om als advocaat in allerlei praatprogramma’s te verschijnen in strafzaken die nog onder de rechter zijn? Of te vloggen over je beroep als strafrechtadvocaat?’ Ook op deze, kennelijk retorische vragen blijft het antwoord uit.

‘Het is integer of het is dat niet’

Wel verwijzen ze naar de aanhouding van Inez Weski, in april vorig jaar. ‘De arrestatie van een vooraanstaande straf­advocaat met alle publiciteit van dien, is weer een nieuw hoogtepunt of beter gezegd: dieptepunt. De strijd die strafrecht­advocaten voeren, mag niet leiden tot onethisch gedrag. Zeker waar het zeer beladen zaken zoals het Marengo-proces betreft, zouden strafadvocaten roomser dan de paus moeten zijn.’

De dekens dichten zichzelf als toezichthouder een belang­rijke rol toe bij het toezicht op kwaliteit en integriteit. Ze zien het toezicht als een voortdurend proces dat samenwerking vereist van dekens, advocaten zelf en juridische keten­partners. Signalen van officieren en rechters worden op prijs gesteld en door de dekens altijd opgepakt, beloven ze.