actueel

Dekens controleren toevoegings­dossiers

De elf lokale dekens gaan dit jaar een flink aantal dossiers in toevoegingszaken op kwaliteit controleren. De dekens zeggen het toezicht op de kwaliteit van de gefinancierde rechtsbijstand verder te willen ontwikkelen en daarmee de belangen van rechtzoekenden te borgen.

Hoewel zowel de Raad voor Rechtsbijstand als de NOvA eisen stelt aan inschrijving en registratie, wordt het werk dat advocaten op toevoegingsbasis verrichten niet of slechts zelden getoetst, constateren de dekens. In de praktijk komen er geregeld klachten binnen waarbij de kwaliteit van het werk ter discussie wordt gesteld, schrijven ze in hun begrotingsplannen voor 2024. Ook kantoorbezoeken door de dekens roepen twijfel op over de inhoudelijke aspecten van het werk.

In antwoord daarop wil het dekenberaad, dat de lokale dekens verenigt, ‘jaarlijks een substantieel aantal dossiers van advocaten in toevoegingszaken nader onderzoeken’. De dekens hebben afgesproken in 2024 gezamenlijk vijftig kantoorbezoeken aan sociaal advocaten af te leggen, waarbij per bezoek minimaal vijf dossiers onder de loep worden genomen. De dekens doen deze ‘peer review’ niet zelf, maar schakelen daarvoor gespecialiseerde advocaten in. Aan de hand van de ervaringen kan het aantal bezoeken en het aantal rechtsgebieden worden uitgebreid.

‘We willen een landelijk project uitrollen, omdat rechtzoekenden in toevoegingszaken de kwaliteit van hun advocaat vaak niet zelf kunnen beoordelen. Ik vergelijk het maar met mijn huisarts: ik kan als patiënt ook niet beoordelen of die alles doet zoals het zou moeten,’ licht de Amsterdamse deken Barbara Rumora-Scheltema het voornemen van het dekenberaad toe.

Op het gebied van bestuursrechtelijke handhaving verwachten de lokale dekens in 2024 meer boetes en dwangsommen op te leggen. Hiervoor neemt het dekenberaad twee bestuursrechtjuristen in dienst. Rumora-Scheltema: ‘Lasten onder dwangsom en boetes worden nu voornamelijk opgelegd omdat advocaten hun CCV-opgave, zowel kantoor als individueel, niet indienen. Dat gebeurt straks ook bijvoorbeeld als advocaten niet voldoen aan de kwaliteitstoets.’


Financiële bijdrage dit jaar niet omhoog

De NOvA rekent dit jaar op een financiële bijdrage van circa 18.500 advocaten. Ongeveer tachtig procent van hen krijgt een nota van 1.038 euro. Advocaten die minder dan 40 mille verdienen en advocaat-stagiairs hoeven slechts 339 euro te betalen. Deze categorie telt naar verwachting omstreeks 3.850 advocaten.

Een jaar eerder, van 2022 op 2023, steeg de financiële bijdrage nog met zeven procent, met name als gevolg van de toegenomen inflatie. Gelet op het aanzienlijke eigen vermogen van de NOvA zou de financiële bijdrage per 1 januari best omlaag kunnen, constateert de orde zelf. Omdat onbekend is welke kosten de komst van de toezichthouder advocatuur (OTA) met zich meebrengt, speelt de NOvA liever op zeker. ‘Met het oog op de onzekerheid van met name de kosten voor een toekomstige OTA wordt ervoor gekozen de financiële bijdrage niet (voor een jaar) te verlagen maar op een gelijk niveau te houden. Doel is om een dempende werking op de (hogere) financiële bijdrage in de komende jaren te kunnen bewerkstelligen’, meldt de begroting.

De totale inkomsten uit advocatenbijdragen zijn voor 2024 begroot op ruim 16,4 miljoen euro. Met dat geld wordt onder meer het tuchtrecht (4,8 miljoen euro) en het toezicht door de lokale dekens (twee miljoen euro) betaald. Het college van toezicht advocatuur vergt nog eens bijna een miljoen. Met de personeelskosten van het landelijk bureau (45 fte) is 5,8 miljoen euro gemoeid.

Voor de algemene raad van de NOvA is volgend jaar ruim zes ton uitgetrokken. De algemene raad wordt uitgebreid van zes naar zeven bestuursleden. De algemeen deken ontvangt 188.000 euro, de waarnemend deken 126.000 euro en de leden 79.000 euro, een stijging van 5,3 procent.

Zie ook Hoezo, financiële bijdrage?