vak & mens interview
De Oegandese Susan Kigula verdween in de dodencel, ten onrechte veroordeeld voor moord. Als mensenrechtenadvocate kwam ze weer naar buiten, daarmee het Oegandese strafrecht voorgoed veranderend.
Het is een nachtmerrie die je niet zelf kunt bedenken. Susan Kigula (44) groeit op in een dorp in Oeganda en vertrekt op haar negentiende naar de hoofdstad Kampala voor werk. Ze wordt verliefd en krijgt een dochter. Op een kwade nacht in 2000 worden zij en haar man in hun bed aangevallen, terwijl het dan driejarig zoontje van haar man in dezelfde kamer slaapt. Haar man sterft vrijwel direct en Kigula vlucht bloedend naar buiten en zakt daar in elkaar. Ze wordt naar het ziekenhuis gebracht, maar als ze daar weer opknapt, nog zwak op de benen, krijgt ze bezoek van de politie. Ze wordt verdacht van moord. Haar schoonfamilie ziet haar als de schuldige omdat ze de aanslag heeft overleefd. Als haar zaak na twee jaar in de gevangenis voorkomt, getuigt haar stiefzoon van inmiddels vijf tegen haar en zegt dat zij zijn vader vermoord heeft. Ze wordt veroordeeld tot dood door ophanging.
Lijfsbehoud
‘Dit soort dingen kun je niet geloven, totdat het gebeurt,’ zegt Kigula. ‘Ik heb ervan geleerd dat je leven zomaar totaal anders kan zijn. Er hoeft maar één iemand te zijn die alles op alles zet om je in de gevangenis te krijgen en het kan je overkomen. Althans, in Oeganda is dat zo.’
Kigula wordt naar de zwaarst bewaakte gevangenis van het land gebracht waar ongeveer vijftig vrouwen wachten op de doodstraf. Ze ontmoet daar veel andere vrouwen die net als zij onschuldig zijn of hebben gehandeld uit lijfsbehoud. ‘In Oeganda was er weinig differentiatie binnen de rechtspraak: of je nu bij een terroristische aanslag vijftig mensen had doodgeschoten of je man had vermoord uit zelfverweer: in beide gevallen kreeg je de doodstraf.’
De sfeer in de gevangenis is wanhopig en bitter, vertelt ze. Toch vindt ze een manier om daarmee om te gaan. ‘Voor mijn dochter van één, die ik had moeten achterlaten, wilde ik blijven leven. Ik moest iets zoeken, iets wat me hoopvol maakte. Zelf had ik al wat onderwijs gehad, al had ik de middelbare school niet afgemaakt. Het viel me op dat de meeste vrouwen daar alleen de lokale taal spraken en nooit naar school waren geweest. Ik dacht: we moeten elkaar versterken, we moeten beter Engels leren en onderwijs volgen. Daarmee zou ons leven makkelijker worden.’
Groot onrecht
Ze vraagt een onderwijsprogramma (zelfstudie) aan bij de directie, net zoals de mannen krijgen, en het verzoek wordt toegewezen. Kigula doet eindexamen vanuit de gevangenis en blijkt één van de beste studenten van het land. Dat nieuws wordt opgemerkt door de Brit Alexander McLean die al een ontwikkelingsproject voor Oegandese gevangenen runt. Hij komt haar opzoeken in de gevangenis en regelt een beurs voor haar bij de Universiteit van Londen. Hij haalt haar bovendien over om met die beurs rechten te studeren. ‘Ik had een hartgrondige hekel aan rechten,’ zegt ze lachend. ‘Het rechtssysteem was voor mij een verschrikking, het had me in deze situatie gebracht.’

Ze begint eraan in 2011, op zijn aandringen. Opnieuw blijkt ze een uitstekende leerling en ze begint na een tijdje een juridische kliniek in de gevangenis. Ze helpt andere gevangenen met borgtochtaanvragen, met hoger beroep en leert hen voor zichzelf op te komen in de rechtbank en zich te verdedigen zonder advocaat als ze die niet kunnen betalen. Zo helpt ze tientallen gevangenen vrij te komen: ‘Veel gevangenen weten niet wat hun rechten zijn. Juist arme mensen en daarvan zijn er veel in de gevangenis, hebben weinig kennis over en toegang tot recht. Dat is een groot onrecht. Daarom vind ik dat advocaten in landen waar geen rechtsbijstandssysteem is, altijd naast hun werk ook pro bono diensten moeten leveren.’
Marteling
In 2009 klaagt Kigula nog tijdens haar studie samen met 417 andere gevangenen de staat Oeganda aan. De inzet is het afschaffen van de doodstraf met als motivatie dat deze ongrondwettelijk is. Hoewel de doodstraf niet wordt afgeschaft, oordeelt het hooggerechtshof wel dat er ruimte moet komen voor rechters om verzachtende omstandigheden mee te nemen in het oordeel. Het automatisme om bij moord over te gaan tot de doodstraf is daarmee doorbroken. Bovendien is het niet meer mogelijk om langer dan drie jaar te moeten wachten op de doodstraf. Dat wordt als een marteling betiteld. De straf van veel gevangenen wordt daarom omgezet naar levenslang of naar een lagere gevangenisstraf. Hoewel de doodstraf officieel nog in het Wetboek van Strafrecht staat, wordt hij al zo’n tien jaar niet meer opgelegd, vertelt Kigula.
Inmiddels is Kigula zelf al zeven jaar vrij. Ze zet zich onder andere in voor kinderen van gevangenen met een stichting. Ze is nog steeds bezig om haar verleden te verwerken, hoewel het inmiddels veel beter met haar gaat. ‘Acceptatie is heel moeilijk. Ik heb zestien jaar gevangen gezeten en elke dag was ik bang dat ik die dag opgehangen zou worden. Er komen nog altijd herinneringen boven en soms heb ik nachtmerries. We huilden in de gevangenis veel om onze kinderen. Ik herinnerde me laatst hoe één van de vrouwen er schreeuwde van radeloosheid. Ze herkende op een foto in de krant haar kind op een afvalberg. Hij zocht naar eten. Inmiddels heb ik gelukkig wel een ander leven. Ik kwam in 2016 vrij, werd weer verliefd en kreeg drie andere kinderen. Mijn verloofde en ik trouwen op 30 december dit jaar en we verwachten meer dan duizend gasten. En gelukkig mag ik overal ter wereld mijn verhaal vertellen. Dat helpt me helen van wat er gebeurd is.’