vak & mens impact

Tien jaar vechten tegen de bierkaai

Advocaat Yola Geradts zette zich ruim tien jaar lang in voor een cliënte die een ton aan kindertoeslag moest terugbetalen aan de Belastingdienst. Uiteindelijk met succes.

‘Gefrustreerd en geïrriteerd, zo voelde ik me in al die jaren dat ik deze toeslagenzaak deed. Een zaak die ik niet gewend was te doen. Mijn praktijk bestaat met name uit fiscaal recht: fiscale procedures waaronder invorderings- en fiscale aansprakelijk­heids­procedures tegen de Belastingdienst. Toeslagen –⁠ dat onder het “gewone” bestuursrecht valt ⁠– waren niet helemaal mijn cup of tea. Ik moest me dan ook goed inlezen toen cliënte met haar partner –⁠ allebei afkomstig uit Ghana ⁠– bij mij op kantoor kwamen. De man van het echtpaar had mijn naam gekregen van een kennis voor wie ik een kwijtschelding bij de Belastingdienst had geregeld. “Ik wil de beste hebben,” zei hij toen hij tegenover me zat. Ik voelde me vereerd.

Yola Geradts (56), advocaat sinds 1991, is verbonden aan het kantoor Geradts & Vetter. Ze legt zich toe op het belastingrecht, ook in cassatie. Geradts is advocaat-redactielid van dit blad.

Hij en zijn vrouw hadden drie jaar lang voor hun drie kinderen toeslag gekregen voor de kinderopvang. In 2009, 2010 en 2011. Het was inmiddels 2012 toen er een brief van de Belastingdienst op de mat viel: de toeslag was ten onrechte uitgekeerd. Of ze even honderd­duizend euro wilden terugbetalen. Het stel kreeg zowat een hartverzakking. Ik niet. Ik deed wat ik altijd doe: bezwaar aantekenen en uitstel van betaling aanvragen. Er waren geen redenen gegeven waarom de toeslag ten onrechte was uitgekeerd. Ik vroeg een hoorgesprek aan, zoals gebruikelijk is, waarin beide partijen hun argumenten op tafel konden leggen.

Ik hoorde niets. Een halfjaar lang was het stil. Totdat ik een uitspraak op het bezwaar­schrift kreeg. Het was ongegrond verklaard en om die reden zou er ook geen hoorgesprek plaatsvinden. Ik was boos. Dit was geen manier van doen! Het is uiterst ongebruikelijk dat er geen gehoor wordt gegeven aan een verzoek tot een hoorgesprek. Ook was ik verontwaardigd om een andere reden. Het ging om een substantieel bedrag dat mijn cliënte niet kon betalen. Sterker nog, dat was uitgegeven aan het doel waarvoor het was uitgekeerd: kinderopvang. Wat wilden ze nu precies?’

Dura lex, sed lex

‘Ik tekende beroep aan bij de rechtbank. De rechter maakte gelijk korte metten met de houding van de Belastingdienst. “Het gaat om een bedrag van honderdduizend euro en u bent niet bereid tot een hoorgesprek?” zei hij. “Dat kán toch zeker niet.” Deze rechter heeft het begrepen, dacht ik.

Het hoorgesprek volgde. Ik weet het nog goed. Het was 2014, Obama bracht een bezoek aan Nederland en het was heel rustig op de weg. De medewerkers van de Belastingdienst waren heel vriendelijk. De reden dat de toeslag ten onrechte was uitgekeerd, was dat meneer tijdens de uitkering thuis had gezeten. “Maar hij was doodziek,” voerde ik aan. “Dan had uw cliënte naar de gemeente moeten gaan voor steun,” was het verweer. De conclusie was dat ze begrip hadden voor de situatie, maar dat ze niets voor ons konden doen. Ook al had mijn cliënte niet verwijtbaar gehandeld en was ze eigenlijk een slachtoffer van de situatie. Dura lex, sed lex: de wet is hard, maar het is de wet. Ze zeiden het er net niet bij.

Zowel op kantoor als thuis aan de keukentafel besprak ik deze zaak met mijn man. Wij zijn beiden advocaat en mijn man weet ook veel van belastingrecht. De zaak hield me bezig. Het voelde onrechtvaardig dat deze ouders eerst grote bedragen aan toeslagen uitgekeerd hadden gekregen en die vervolgens weer teruggevorderd werden, terwijl op voorhand vaststond dat zij het geld niet konden terugbetalen.

Ik ging opnieuw in beroep. Ik stelde onder meer het lakse handelen van de Belastingdienst aan de kaak. Waarom drie jaar lang toeslagen uitbetalen als in het eerste jaar al bekend was dat meneer thuiszat? Ik stelde mij op het standpunt dat er sprake was van ambtelijk verzuim: de Belastingdienst wist alles via de BRP en dat zorgde ervoor dat er geen reden meer was om te kunnen terugvorderen.

Tijdens de zitting kwam naar voren dat cliënte mogelijk in aanmerking kwam voor een persoonlijke betalingsregeling en vervolgens een pseudokwijtschelding. In de praktijk kwam het er op neer dat het gezamenlijk inkomen van cliënten twee jaar lang afgeroomd zou worden tot negentig procent van bijstandsniveau en dat de rest van het bedrag na twee jaar via “pseudokwijtschelding” niet zou worden ingevorderd maar wel kon worden verrekend. Ik adviseerde cliënte dat traject te bewandelen, want de rechtbank had inhoudelijk al mijn argumenten verworpen. Zij zouden twee jaar lang krap zitten, maar op deze manier kwam er een einde aan deze zaak en hoefden we niet naar de Raad van State.’

Bos bloemen

‘“Ik wil geen toeslagen meer in de toekomst,” smeekte mijn cliënte op een gegeven moment de Belastingdienst. “Zet ze alsjeblieft stop.” Maar dat werd niet gehonoreerd. Of ze het nu wilde of niet, ze kreeg een kindgebonden budget. En dat budget werd vervolgens weer verrekend met de openstaande kinderopvangtoeslagenschuld. Toen bleek het kindgebonden budget opnieuw iets te hoog –⁠ want cliënte verdiende iets meer dan van tevoren ingeschat ⁠– zodat dat weer moest worden terugbetaald. Volgens de Belastingdienst was ze ook nog “nalatig” geweest zodat alles moest worden terugbetaald boven op de persoonlijke betalingsregeling van de kinderopvangtoeslag. Volgt u het nog?

Ik was boos, ook omdat de Belastingdienst niet reageerde op de diverse brieven die ik schreef en klachten die ik indiende. Toen ik eindelijk iemand aan de telefoon kreeg, kostte het me moeite om kalm en professioneel te blijven.

Niettemin is het eind goed, al goed. Afgelopen zomer, ruim tien jaar na dato, kreeg cliënte een schadevergoeding. Het was ernstig wat er gebeurd was en te heftig voor cliënte, oordeelde het Uitvoerings­organisatie Herstel Toeslagen (UHT). Het echtpaar bracht me een grote bos bloemen op kantoor. Wát een struggle is het geweest. Dat had toch anders gekund?’

Impact

In de rubriek Impact vertelt een advocaat over een zaak die bovengemiddeld veel indruk maakte, daarmee het maatschappelijke belang van de advocatuur onderstrepend. Heeft u een soortgelijke ervaring die u wilt delen, stuur dan een e-mail naar redactie@advocatenblad.nl.