vak & mens

advocaat en algoritme

Roem, reputatie en vergetelheid

Het vergeetrecht is na tien jaar niet meer weg te denken.

Wie schreef die bleef, televisie beloofde nog ‘fifteen minutes of fame’ en internetroem is nog vluchtiger. Een volgend moment gaat iemand anders weer viraal.

Tegelijkertijd krijgt alles op internet eeuwigheidswaarde. Oude chatberichten, mails, posts, audio, video: het blijft allemaal online doorzoekbaar. Bijna iedereen googlet zakenrelaties, sollicitanten, dates, nieuwe of juist oude kennissen. Eén pijnlijke treffer kan je flink opbreken.

Zo wilde Mario Costeja González niet meer –⁠ via een link naar een oud krantenstukje ⁠– herinnerd worden aan de gedwongen verkoop van zijn huis. Op zijn verzoek erkende het Europese Hof het vergeetrecht. Wie Costeja nu googlet, vindt in plaats van dat stukje tientallen treffers over het baanbrekende arrest uit 2014.

Tien jaar later krijgt vergeetrecht-advocaat Stephan Mulders dagelijks telefoontjes van mensen die ook ontgoogled en vergeten willen worden. ‘Ze schamen zich voor iets dat online staat. Je denkt dan al snel dat iedereen het leest en mensen je ontwijken of anders behandelen.’ Een vergeetverzoek indienen kan met een simpel formulier. ‘In Nederland worden jaarlijks zo’n veertigduizend verzoeken gedaan. Maar die worden meestal afgewezen met als argument dat de gelinkte informatie relevant kan zijn voor bijvoorbeeld klanten.’

Na zo’n afwijzing is een procedure nodig. Als advocaat bij Van Diepen Van der Kroef staat Mulders regelmatig tegenover Google, Bing of Yahoo. Zo werd een cliënt achtervolgd door een incident van decennia terug. In verwarde toestand had hij met een mes lopen zwaaien. ‘Het had destijds de krant gehaald, toen nog met volledige naam. De archieven kwamen gedigitaliseerd online. Sindsdien liep hij opdrachten mis. Gelukkig kregen we de links geblokkeerd.’ Ook sporen van oude faillissementen, tuchtrechtuitspraken en lastercampagnes zijn met juridische bijstand weg te poetsen. ‘De informatie blijft beschikbaar voor wie het echt nodig heeft, maar komt niet meer boven als je alleen op de naam zoekt. Het vergeetrecht is een scalpel, een precisie-instrument. Met een kleine beperking van de vrijheid van meningsuiting kun je een groot privacybelang dienen.’

Een stap verder is om ook de brontekst te censureren. Zo wist een vrouw vorig jaar een oud artikel van een nieuwssite te krijgen. Dat meldde dat ze vermist was en ze was al weer jaren boven water. Niet meer relevant, oordeelde de rechter. Ook bij sexting, wraakporno of laster is het verwijderen van links misschien niet toereikend. ‘Je ziet wel dat sites en platforms aanstootgevend materiaal zelf al weren,’ zegt Mulders.

Op zijn site vergeetrecht.eu volgt hij de ontwikkeling van dit nog jonge privacyrecht. Het publiek heeft bijvoorbeeld geen recht op informatie die niet klopt, zo preciseerde het Europese Hof eind vorig jaar. Leugens moeten dus desgevraagd ontgoogled worden. ‘Dan kan het nog parodie zijn of een mening, maar feitelijke onjuistheid wordt niet beschermd. De klager moet de onjuistheid aannemelijk maken, maar de bewijslast mag niet onredelijk zijn.’

Hij signaleert een verschuiving van privé naar zakelijk vergeten. Overheden en banken gaan steeds meer af op profielen uit online-informatie. ‘Ook informatie die niet klopt of verjaard is. Na vijf jaar is je strafblad schoon. Maar op internet blijft publiciteit over die veroordeling gewoon vindbaar. Banken willen daar niet mee besmet raken. Ze gebruiken eigen compliance-software en eigen zoekmachines, dus daar ben ik ook druk mee.’

Soms adviseert hij cliënten om de algoritmes te voeden met positieve content. ‘Laat mooie interviews en portretten maken. Dan drukken die actuele treffers de oude, negatieve links naar beneden. En je nuanceert de beeldvorming.’ Iedereen heeft tenslotte dingen die hij liever vergeet, maar ook herinneringen die hij wel graag deelt.