actueel

‘Meer ruimte voor nieuwkomers’

Nederland moet, net als andere landen, niet-advocaten de mogelijkheid geven om met kapitaal deel te nemen in advocaten­kantoren. Dat biedt zowel kansen aan consumenten als advocaten, stellen wetenschappers van de Erasmus Universiteit in Rotterdam.

In opdracht van het WODC en het ministerie van Justitie en Veiligheid onderzochten Christiaan Stokkermans (hoogleraar ondernemingsrecht) en Annie de Roo (universitair hoofddocent rechts­vergelijking en geschil­beslechting) of en hoe Nederland zogeheten ‘alternatieve bedrijfs­structuren’ (ABS) voor advocaten moet toestaan.

Kapitaaldeelneming

In Nederland zijn kapitaal­deelnemingen in advocaten­kantoren door derden slechts zeer beperkt toegelaten. Specifiek voor rechtsbijstandsverzekeraars en schade­regelings­kantoren bestaat wel de mogelijkheid om in-huis advocaten te laten optreden voor verzekerde cliënten. Daarnaast loopt er een experiment, onder meer bij BrandMR, dat ruimte laat voor rechtsbijstand aan niet-verzekerden.

Volgens de onderzoekers was Nederland in internationaal opzicht lange tijd liberaal, omdat hier advocaten samenwerkingsverbanden mogen aangaan met notarissen, belasting­adviseurs en octrooi­gemachtigden. Inmiddels zijn we ingehaald door andere Europese landen, stellen ze vast.

Niettemin noemen ze het toelaten van ABS een aantrekkelijke optie voor Nederland, waarbij de Engelse aanpak model kan staan. Het biedt kansen voor praktijkmodellen die de belangen van zowel consumenten als advocaten lijken te kunnen bevorderen, menen de beide wetenschappers.

Alternatieve bedrijfsvormen leiden tot een gevarieerder diensten­aanbod en meer keuzevrijheid voor consumenten, luidt de conclusie. Ook advocaten krijgen meer vrijheid om het beroep uit te oefenen.

Samenwerking

Concreet bepleiten ze samenwerkings­verbanden van advocaten met andere beroeps­groepen en kapitaal­investeringen door derden. ‘Met name de ontwikkelingen op IT-gebied (waaronder AI) gaan razendsnel. Om daarin te kunnen investeren, zal veel kapitaal nodig zijn. Het kan de advocatuur en haar maatschappelijke prestaties ten goede komen, indien advocaten door het kunnen aantrekken van extern kapitaal meer ruimte krijgen voor investeringen.’

Co-op Legal Services

De onderzoekers bestudeerden uitgebreid de ervaringen met alternatieve bedrijfsvormen in onder meer Engeland, Duitsland en Frankrijk. Het onderzochte land waar de minste restricties gelden, is Engeland. Daar kunnen sinds 2012 strategische en financiële partners in een advocatenkantoor investeren. Multi­disciplinaire samen­werking (MDP) mag sinds 2014. Duitsland en Frankrijk geven meer ruimte dan Nederland aan de samenwerking met andere beroepsgroepen, maar zijn nog terughoudend met het toelaten van kapitaal­investeringen door derden.

In de praktijk heeft de Engelse liberalisering (nog) geen revolutionaire verbetering in de toegang tot recht opgeleverd. Wel is duidelijk dat consumenten meer keuze hebben gekregen. Het gaat daarbij om zowel kleine als grote partijen die zich op een groot consumentenpubliek richten, zowel fysiek als online. Zo richt supermarktketen Co-op zich met hun Legal Services op consumenten, met vaste bedragen en/of no win no fee-garantie.

Online platforms als Farewill en Amicable bieden expertise aan die nodig is rond een overlijden dan wel gericht op een echtscheiding in goed overleg. Ook online providers als LegalZoom en Rocket Lawyer, Amerikaanse bedrijven met Engelse dochtermaatschappijen, richten zich op het maatschappelijk middensegment.

In Frankrijk en België komen advocatuurlijke franchise­organisaties voor, bestaande uit een keten van kleine advocaten­kantoren onder een gezamenlijk merk en backoffice. De ervaringen met deze dienstverlening zijn positief en lijken met name voor de middengroep van rechtzoekenden een interessante propositie, aldus de onderzoekers. Deze bedrijfsvorm is ook in Nederland toegelaten, maar komt nog nauwelijks voor. ‘Kansen kunnen worden gegeven, moeilijk worden opgelegd,’ concluderen ze.

Volgens de onderzoekers stellen kapitaal­investeringen kantoren in staat nieuwe formules te lanceren, ‘bijvoorbeeld met kostenbesparende innovatieve IT-oplossingen, kwaliteit bevorderende protocollen en/of toegankelijkheid bevorderende pakketaanbiedingen’.

Daarnaast stellen ze dat de bedrijfsmatige aanpak van commerciële bedrijven het werk van advocaten goede impulsen kan geven. ‘De kleine schaal waarop veel advocaten werken en hun wisselende kwaliteit vormen een vrij instabiel fundament onder het huidige systeem, met weinig ruimte voor structureel betere en betaalbaardere dienstverlening.’

‘De kleine schaal waarop veel advocaten werken en hun wisselende kwaliteit vormen een vrij instabiel fundament onder het huidige systeem’

Stokkermans en De Roo wijzen erop dat de Advocatenwet niet in de weg staat aan ABS, maar dat de eigen verordeningen (Voda) van de NOvA de ontwikkeling van ABS belemmeren.

Ook de kernwaarden van de advocatuur (waarbij met name onafhankelijkheid ten opzichte van de cliënt, derden en de behandelde zaak van belang is) kunnen ‘op robuuste wijze’ worden gewaarborgd, denken ze. Daarvoor zou er een vergunningplicht moeten komen voor vennootschappen en rechtspersonen die (mede) advocatendiensten aan het publiek aanbieden. Op die manier worden naast individuele advocaten dan ook kantoren rechtstreeks aan toezicht en tuchtrecht onderworpen. Daarbij kunnen onder meer geschiktheidseisen worden gesteld aan kapitaal­deelnemers en bestuurders die geen advocaat zijn.

Introductie van een vergunningplicht voor kantoren biedt niet alleen ruimte voor verbeterde regulering van en toezicht op advocatendiensten, stellen de onderzoekers van Erasmus. ‘Dit zou mogelijkheden bieden voor advocaten in dienst van bijvoorbeeld een architectenbureau of een accountantskantoor om ondersteunende juridische diensten aan klanten van de werkgever aan te bieden. De ruimte voor deze groep in-huis advocaten wordt daarmee in het algemeen vergroot.’

Ze benadrukken dat zowel toezicht als vergunningverlening moet worden ondergebracht bij een onafhankelijke autoriteit. De nog op te richten Onafhankelijk Toezichthouder Advocatuur (OTA) lijkt hen daarvoor prima geschikt. ‘De taak van de OTA kan worden uitgebreid met reguleringstaken, met wettelijk vastgelegde reguleringsdoelen als leidraad. De OTA kan dan precieze vereisten (selectiecriteria en bijkomende voorschriften) voor toelating van ABS-en formuleren, en op basis daarvan vergunningen afgeven.’

Veranderingen

Introductie van alternatieve bedrijfsvormen hoeft niet direct tot grote veranderingen te leiden, menen Stokkermans en De Roo. Ze verwijzen onder meer naar Engeland, waar alternatieve bedrijfsvormen, met niet-advocaten als financier en/of bestuurder, sinds 2012 toegelaten zijn. Consumenten en advocaten hebben er meer keuze gekregen in typen aanbieders van advocatendiensten. De kosten voor rechtsbijstand zijn echter niet gedaald. Het klassiek georganiseerde advocatenkantoor voert de boventoon. Circa tien procent van de kantoren kent een alternatieve bedrijfsvorm.