vak & mens

Jonge advocaten leren zich verweren

Om advocaten te beschermen tegen agressie en intimidatie organiseert de NOvA weerbaarheids­trainingen. Het Advocaten­blad keek een ochtend mee bij een training voor stagiairs.

‘Ik wil jullie vragen jullie ogen te sluiten.’ Met die woorden opent Noa de Leon-van den Berg de weerbaarheidstraining die op het programma staat. De Leon is advocaat straf- en tuchtrecht en medetrainer op deze woensdagochtend 11 oktober. In de zaal van het Van der Valk-hotel in Breda hebben zich vijf beginnende advocaten uit het arrondissement Zeeland-West-Brabant op de fluwelen stoelen neergevlijd. ‘Wie van jullie kan mij vertellen,’ vervolgt De Leon, ‘wat de kleur van de vloerbedekking is? Wat is de kleur van mijn nagellak? Waar in deze zaal zijn de uitgangen?’

Dat blijkt nog niet zo eenvoudig. De roodgelakte nagels van De Leon zijn een enkeling opgevallen, dat de vloerbedekking twee kleuren heeft ook. De uitgang is dezelfde als de deur waardoor iedereen binnenkwam, maar is er misschien nog een andere uitweg? Verder dan een of twee goede antwoorden komen de meeste stagiairs niet. Gelukkig is dat ook niet de insteek, legt De Leon uit. ‘Ik vind dit een leuke oefening om mee te beginnen. Het is altijd belangrijk om in een moment van rust te kijken waar de uitgang in een ruimte is, zodat je dat tijdens een moment van paniek al weet.’

Perceptie

De toon is gezet. Dan neemt Onno Pouw het stokje over. ‘We gaan vandaag geen trucjes met judomatten doen.’ Pouw werkt in het dagelijks leven bij de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten, een elite-eenheid van de Koninklijke Marechaussee. Daarnaast verzorgt hij vanuit het bedrijf Triarii Group weerbaarheidstrainingen voor advocaten. Sinds 2021 biedt de NOvA deze trainingen aan, met financiële steun van het ministerie van Justitie en Veiligheid. De trainingen zijn onderdeel van een groter pakket aan maatregelen die raadslieden beter moeten beschermen tegen ondermijning. De maatregelen worden de komende jaren uitgebreid. Als onderdeel van die uitbreiding worden de weerbaarheidstrainingen vanaf dit jaar ook voor stagiairs gegeven, iets waar Pouw groot voorstander van is. Advocaten kunnen deze kennis maar beter zo vroeg mogelijk op zak hebben, meent hij.

Geen zelfverdedigingslessen dus, wel de nodige theorie, casussen en rollenspellen. Eerst vertelt Pouw hoe je bepaald gedrag herkent en waar het uit voortkomt. Hij toont een slide met een ‘emometer’. Iemand die helemaal links op de meter scoort is ‘onderprikkeld’ en misschien lastig te bereiken, helemaal rechts ben je overprikkeld, bijvoorbeeld in een noodsituatie. ‘De vraag is: kun je dan de geleerde kennis nog toepassen of wordt het je te veel?’

Perceptie, wat we waarnemen, speelt een grote rol bij het herkennen van gedrag. Pouw toont een video van de damschreeuwer, de man die tijdens Dodenherdenking in 2010 paniek veroorzaakte door op een doodstille Dam een luide gil te slaken. De video laat zien hoe verschillend mensen reageren op dezelfde situatie en hoe hun perceptie daarbij een rol speelt. Hij geeft nog een voorbeeld. ‘Een advocaat die deze cursus volgde, vertelde dat ze met veel cliënten uit de Schilderswijk werkt. Zij hoort het k-woord heel vaak en neemt daar nauwelijks aanstoot aan. Een beroepsgenoot uit het oosten van het land was daar juist best van onder de indruk.’

Kwetsbare plekken

Waar vindt agressie vaak plaats? ‘Wiersum werd in zijn eigen straat om het leven gebracht,’ brengt Pouw in herinnering. ‘Iemands werk en thuis zijn vaststaande gegevens en daarmee kwetsbare plekken. Je komt daar veel, je keert daar altijd terug. Het is makkelijk voor iemand die kwaad wil om daarin in te investeren, zoals wij dat zeggen.’

Pouw introduceert de eerste casus van de ochtend. De rechter heeft een ongunstige uitspraak gedaan voor de wederpartij. De cliënt van de wederpartij is na afloop van de zitting agressief naar u, wat zich uit in schelden naar u en uw cliënt. ‘U wordt bedreigd met fysieke agressie. Denk na over de volgende twee punten,’ instrueert hij. ‘Wat doe je op dat moment? En wat doe je als je na afloop naar huis gaat?’ De raadsmannen krijgen tien minuten om met elkaar in overleg te gaan.

‘Dit is typisch voor advocaten,’ grapt de militaire politieman als de cursisten na het verstrijken van de tijd niet naar hun zitplaats zijn teruggekeerd. ‘Bij Defensie zeggen we dan: de helikopter vertrekt gewoon.’ Als iedereen weer is neergestreken, worden de antwoorden besproken. ‘Ik zou me denk ik afzonderen met mijn cliënt en de parketpolitie inschakelen,’ zegt Britt Herijgers (Rijppaert & Peeters, Oosterhout). Iris Bogaards (NeXT Advocaten, Tilburg) zou ook de advocaat van de wederpartij aanspreken: ‘Kunt u uw cliënt in bedwang houden?’ Het lijkt Corné van de Wiel (TEN Advocaten, Den Bosch, Oss, Waalwijk) verstandig de emoties aan beide kanten te laten zakken en het gebouw niet gezamenlijk te verlaten.

Het zijn allemaal goede antwoorden, aldus Pouw. Het is volgens hem ook belangrijk in dit soort situaties de routine te doorbreken. ‘Dus niet gelijk weggaan na afloop, puur omdat je dat normaal gesproken ook doet. Je kunt de parketpolitie laten meelopen naar de auto. Of je laat je ophalen, neemt het ov.’ ‘We horen ook van andere deelnemers dat ze een Greenwheels nemen in spannende zaken,’ vult De Leon aan. ‘Zo zijn je eigen auto en nummerbord niet meteen in beeld.’

Trainer Pouw (rechts) in de rol van een agressieve cliënt. Esra Sarigöl (AK Advocaten) probeert zo goed mogelijk op de situatie in te spelen.

Slecht nieuws

Door naar de tweede casus. ‘U bent werkzaam in uw praktijk. U gaat uw cliënt slecht nieuws brengen. Uw cliënt is in de basis een fatsoenlijke man, die in voorgaande gesprekken voor rede vatbaar bleek. U behartigt al enige maanden zijn belangen en heeft een goede verstandhouding met hem.’ Merel Kouveld (Munten Letselschade, Oisterwijk) wil de boodschapper in Pouws fictieve letselschadezaak wel zijn.

‘Ik ga met de deur in huis vallen, ik heb slecht nieuws,’ zegt Kouveld tegen Pouw. ‘De aansprakelijkheid is niet erkend.’ De eerste reactie van de fictieve cliënt is op zichzelf gericht. ‘Och jongens, dat mij dit overkomt,’ verzucht hij met zijn hoofd in zijn handen. ‘Hoe ga ik dit thuis uitleggen?’ Zijn onmacht richt zich al gauw meer op de buitenwereld. ‘Waarom krijg ik geen geld, maar anderen met een vergelijkbare zaak wel? Dat is waardeloos, het systeem in Nederland klopt niet!’ Als laatste redmiddel speelt hij op de persoon: ‘Ik vraag me nu af of ik wel de goede advocaat heb gekozen. Je bent nog niet eens klaar met de opleiding, meissie. Ik moet het even met je over de centen hebben.’ Intussen verheft hij zijn stem en wordt zijn houding steeds dreigender.

Kouveld krijgt er zweethanden van, deelt ze na afloop. ‘Ik dacht: wat als hij agressief wordt?’ Pouw legt uit dat frustratie en onmacht zich kunnen uiten in ‘ik-gedrag’ en ‘jullie-gedrag’, dat advocaten kunnen beïnvloeden door te reageren op de emoties van de cliënt. ‘Dat kan zijn negeren, afleiden, empathie tonen, meeveren waar mogelijk en proberen discussie te vermijden. Op die manier werk je toe naar een afronding van het gesprek. Goed luisteren –⁠ en dat laten merken door te herhalen wat de cliënt zegt ⁠– is hierbij heel belangrijk. Voor je eigen veiligheid kun je van tevoren collega’s waarschuwen dat je een spannend gesprek hebt, of je kunt een collega meevragen.’

Instrumentele agressie

Het is net zo belangrijk te weten wanneer luisteren en empathie tonen juist niet werken. Daarom gaan de advocaten aan de slag met een derde casus. ‘Na een slechtnieuwsgesprek is uw cliënt boos weggelopen. Vandaag staat hij totaal onverwacht voor de deur van uw werkkamer. Uw cliënt kan erg emotioneel zijn. Dat uit zich dan in boosheid. U weet dat hij enkele antecedenten heeft voor zware mishandeling.’

‘Goed luisteren –⁠ en dat laten merken door te herhalen wat de cliënt zegt ⁠– is hierbij heel belangrijk’

Esra Sarigöl (AK Advocaten, Etten-Leur) opent: ‘Dag Onno, ik had je niet verwacht. Wil je wat drinken?’ Maar daarvoor is de cliënt niet gekomen. Hij steekt gelijk van wal: ‘Ik ben niet blij met wat je mij gisteren vertelde. Ik heb de afgelopen maanden veel centjes overgemaakt naar jou en nu wil ik mijn geld terug. Dus je moet gewoon je mobiel pakken en het geld overmaken.’ Ondertussen loopt Pouw –⁠ aanzienlijk groter en sterker dan Sarigöl ⁠– rond en gaat op enig moment zelfs achter haar staan. ‘Als je dat niet doet… Ik heb een paar jongens meegenomen, die staan buiten. Als ik over vijf minuten niet naar buiten kom, dan komen zij hier binnen en verbouwen ze de hele tent.’

Dit gedrag is pure instrumentele agressie, legt Pouw uit na het rollenspel. ‘Esra probeert te luisteren en empathie te tonen, maar dit gaat niet over frustratie of onmacht zoals in de vorige casus. Hier zet ik agressie in om te bereiken wat ik wil. Dat is verkeerd investeren: hard werken, niks bereiken.’ Wat is hier dan wel het juiste gedrag? Iemand die instrumentele agressie inzet, is ontvankelijk voor een rationele benadering, vertelt hij. ‘Maar je moet wel kalm blijven. Door indirect te dreigen kun je iemand de gevolgen van zijn gedrag laten inzien. “Onno, ik wil je nog steeds graag bijstaan. Maar als je me in elkaar slaat, komen we niet verder.” Dan kan ik de afweging maken of ik mijn gedrag doorzet of niet.’

Cool blijven

Bij het gedrag van Onno moeten alle alarmbellen gaan rinkelen, vervolgt hij. ‘Ik ga staan. Daar komt je eigen veiligheid in beeld. Moet je dan zelf ook gaan staan?’ Sarigöl doet alsof ze Pouw een knietje geeft. Iedereen schiet in de lach, ook de trainer. Om weer serieus te vervolgen: ‘Blijven zitten maakt je kwetsbaarder, je moet schakelen. Waar is de uitgang? Hoe bewaar ik een veilige afstand?’

Voor de aanpak van fysieke agressie bestaan een paar handige ezelsbruggetjes. De zogenaamde COOL-methode staat voor calm down, observe, outline, lead. De eerste stap is zelfregulatie, vertelt Pouw. ‘Focus op je ademhaling, bedenk iets waardoor je tijd voor jezelf wint. Dat deed Esra net heel goed door drinken in te schenken.’ Daarna observeer je de omgeving en analyseer je de situatie. Vervolgens maak je een plan en voer je het uit. ‘Het is belangrijk om zelf initiatief te nemen, op die manier kun je meer controle uitoefenen op de situatie.’

Daarnaast noemt Pouw het HALO-principe, een acroniem voor handen, afstand, lichaamstaal en omgeving. ‘Je wilt iemands handen kunnen zien. Qua afstand zeg ik altijd: je wilt iemand van top tot teen kunnen bekijken, dan heb je voldoende afstand. Aan iemands lichaamstaal zie je of iemand open of gesloten is.’ Door schuin weg te draaien als je tegenover iemand staat, legt hij uit, maak je jezelf smaller en daarmee minder kwets­baar ⁠–⁠ en sta je steviger als je een duw krijgt. En wat omgeving betreft, is het volgens de marechaussee belangrijk om goed om je heen te blijven kijken. ‘Je fixeert je op de bedreiging en daardoor ontstaat tunnelvisie.’

De training loopt ten einde. Belangrijke conclusie: risico’s zijn inherent aan het beroep. Door de kalmte te bewaren en de juiste aanpak te hanteren, zijn die gevaren te beïnvloeden en tot een minimum te beperken. Pouw geeft de cursisten nog een lijstje mee met handige telefoonnummers. Advocaten kunnen bijvoorbeeld bellen met het team LawCare van de NOvA om vertrouwelijk te sparren met (oud-)collega’s met veel beroeps- en levenservaring. Er is ook een NOvA-noodnummer, dag en nacht bereikbaar voor advocaten die melding willen doen van een (be)dreiging of zich bedreigd voelen. De laatste tip: zorg dat je eenvoudig 112 kunt bellen, want dat blijkt in noodsituaties lastiger dan gedacht. ‘Sla het nummer op een voor jou handige manier op in je telefoon, voor je straks in paniek 221 belt.’