actueel

OM voorzichtig door het stof om verschoningsrecht

Het Openbaar Ministerie heeft voorzichtig excuus gemaakt voor de manier waarop het is omgegaan met het verschoningsrecht. Onze procedures voldeden niet op alle fronten en zijn ook niet in alle gevallen goed gevolgd, erkende het OM eind september in een verklaring.

Man achter de verklaring is Michiel Zwinkels, die dit voorjaar Guus Schram opvolgde als hoofdofficier van het Functioneel Parket en binnen het OM portefeuillehouder verschoningsrecht is. Hij erfde een hoofdpijn­dossier dat in de loop der jaren steeds openlijker tot vijandigheid heeft geleid tussen OM en advocatuur, met name in de zaak-Castor. Diverse rechters oordeelden dat het OM het verschonings­recht in die zaak heeft geschonden.

Waar het OM jarenlang vasthield aan het beleid lijkt er met de komst van Zwinkels sprake te zijn van een andere koers. Mogelijk speelt daarbij een uitspraak van het gerechtshof ’s‑Hertogenbosch een rol, dat in mei besliste dat niet het OM maar de rechter-commissaris oordeelt over geheim­houders­informatie.

In de recente verklaring zegt het OM het verschonings­recht te willen respecteren, maar vraagt het begrip voor de lastige omstandig­heden. Het wordt steeds moeilijker om geheim­houders­informatie buiten de deur te houden, aldus het OM, al was het alleen maar doordat in straf­rechtelijke onder­zoeken in toenemende mate beslag wordt gelegd op grote hoeveel­heden digitale gegevens. Als daar vertrouwelijke informatie tussen zit, is vaak niet duidelijk om hoeveel gegevens het gaat en waar die zich bevinden. Het is lastig die informatie eruit te filteren, aldus het OM. ‘In de wet is niet vastgelegd hoe die filtering praktisch moet plaatsvinden.’

Het hof ’s‑Hertogenbosch heeft met zijn uitspraak een impasse veroorzaakt, klaagt het OM, doordat nu een rechter-commissaris over filtering van geheim­houders­gegevens moet beslissen. ‘De rechters-commissarissen zijn echter van oordeel dat er geen wettelijke grondslag is op basis waarvan zij deze taak zouden moeten oppakken; zij zien hier juist wel een rol voor de officier van justitie en geven daarnaast aan dat zij geen capaciteit hebben om dit te doen.’

Ook het ‘uitgrijzen’ van geheim­houders­informatie is niet gemakkelijk, zegt het OM. Dat is een technische bewerking van gegevens, waardoor ze weliswaar niet worden vernietigd, maar feitelijk ontoegankelijk worden gemaakt. Het OM zegt daarover ‘in een constructief gesprek’ afspraken te willen maken met rechtspraak en advocatuur.

Tim de Greve, samen met zijn kantoor­genoten van Stibbe dé opponent van het OM in deze kwestie, zegt de verklaring van het OM een mooie eerste stap te vinden. Hij toont zich vooral tevreden met de andere toon die het OM aanslaat en de constructieve opstelling van Zwinkels.

Wat De Greve betreft, komt er een in essentie simpel en doeltreffend systeem. ‘Als vooraf bekend is of wordt vermoed dat in beslag genomen data gegevens van geheim­houders bevatten, moet alles rechtstreeks en ongezien naar de rechter-commissaris. Vervolgens wordt aan de advocaat gevraagd aan te wijzen welke gegevens onder het verschoningsrecht vallen.’

De rechter-commissaris kan de rest dan direct aan het OM vrijgeven, meent De Greve. ‘Zo komen gegevens van een geheim­houder niet bij het OM terecht. Het OM hoeft zich dan evenmin bezig te houden met het vernietigen van gegevens waarover het OM niet mag beschikken.’

De Greve erkent dat er zich situaties kunnen voordoen dat het OM tijdens een onderzoek onverhoopt toch stuit op gegevens van een geheim­houder. ‘Voor die incidentele gevallen is een protocol nodig, dat garandeert dat die vertrouwelijke informatie onmiddellijk en controleerbaar wordt vernietigd.’

Dat de rechters-commissarissen niet de capaciteit hebben om zich bezig te houden met geheim­houders­informatie wil er bij De Greve niet in. Het OM krijgt minder werk, de middelen daarvoor kunnen naar de Rechtspraak, oppert hij. ‘Vanuit de portemonnee van de Staat bezien is het vestzak-broekzak, het is dus kostenneutraal.’