vak & mens
De Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit van Amsterdam verzorgt al enkele jaren het mastervak Advocatuur en Beroepsethiek. Docenten Iris van Domselaar en Tamara Butter selecteerden de drie beste essays van dit jaar, de studenten lichten ze toe.
Debbie Kampinga (24) over de activistische advocaat
Wat is het onderwerp van je essay en waarom heb je voor dit onderwerp gekozen?

‘In mijn essay staat de vraag centraal of de moreel activistische advocaat een gevaar vormt voor moreel pluralisme binnen een liberale samenleving. De rol van advocaat kan beschouwd worden vanuit verschillende ideaaltypen (rolbenaderingen). Kenmerkend voor het ideaaltype van de moreel activistische advocaat, is dat hij zich bij de uitoefening van zijn werkzaamheden mede laat leiden door de eigen persoonlijke ethiek in plaats van louter door de grenzen van de wet. Dit type advocaat kan ook een gedeeld hoger doel hebben met de cliënt en laat zich niet beperken door het idee dat het rechtssysteem inherent rechtvaardig is. Als advocaten zich in hun werk laten beïnvloeden door eigen persoonlijke ethische overwegingen, kan dat een spanning opleveren met moreel pluralisme. Moreel pluralisme is het idee dat er tegenstrijdige opvattingen kunnen zijn die elk respect verdienen. De reden waarom ik voor dit onderwerp heb gekozen, is gelegen in de sleutelrol die de advocaat vervult in de effectuering van de rechten van rechtzoekenden. Het laten meewegen van de eigen persoonlijke moraal binnen die rol kan grote gevolgen hebben.’
Wat zijn de belangrijkste bevindingen?
‘Enerzijds kan het activisme van de advocaat ertoe leiden dat (onbewust) minder ruimte wordt geboden voor de morele overwegingen van de cliënt. Verder bestaat het risico dat door de verbondenheid tussen cliënt en advocaat de cliënt onbewust sneller geneigd zal zijn om zijn advocaat keuzes voor hem te laten maken. Anderzijds zal de moreel activistische advocaat, door het mogelijk gedeelde hogere doel, veelal voldoende kennis hebben om het standpunt van de cliënt te begrijpen. Om erkenning te geven aan de morele overtuigingen van de cliënt (moreel pluralisme), moet de advocaat die wel begrijpen.
Een voorbeeld. Uit onderzoek blijkt dat de meeste witte Amerikanen het strafrechtsysteem als “kleurenblind” beschouwen, terwijl Afro-Amerikanen buitengewoon sceptisch waren over de eerlijkheid van het strafrechtsysteem. Als een advocaat een cliënt bijstaat die claimt op racistische gronden benadeeld te zijn door het rechtssysteem, hoe effectief kan de witte advocaat die deze bezwaren niet ziet dan recht doen aan de morele bezwaren van de cliënt?
De persoonlijke betrokkenheid van de moreel activistische advocaat vormt enerzijds een beperking voor moreel pluralisme. Aan de andere kant kan door die betrokkenheid ook meer erkenning worden gegeven aan de (morele) visie van de cliënt. De moreel activistische advocaat belemmert moreel pluralisme zodra de eigen morele overtuigingen worden opgelegd.’
In hoeverre denk je dat jouw bevindingen relevant zijn voor de praktijk?
‘Misschien kunnen ze ertoe leiden dat activistische advocaten zich extra bewust worden van de risico’s én de meerwaarde van de wijze waarop zij hun rol vervullen.’
Wat heeft het vak betekend voor jouw denken over de advocatuur en beroepsethiek?
‘Door het vak ben ik mij bewuster van de complexiteit van morele dilemma’s binnen de advocatuur. Zowel bij praktijkvoorbeelden van gastsprekers als bij verscheidene theoretische casussen merkte ik dat er altijd gevallen kunnen zijn waarin de naleving van regels gevoelsmatig tot een onbevredigend resultaat leidt. Een geldige reden formuleren om af te wijken van de geldende beroepsethiek, bleek in veel gevallen lastig omdat het een onhoudbaar precedent zou scheppen.’
Debbie Kampinga hoopt strafrechtadvocaat te worden.
Jessica Udeh (29) over de verantwoordelijke advocaat
Wat is het onderwerp van je essay en waarom heb je voor dit onderwerp gekozen?

‘Mijn essay gaat over de vraag of advocaten die zich identificeren met de rolbenadering van de “verantwoordelijke advocaat”, zoals beschreven door Christine Parker, kunnen optreden in maatschappelijk onsympathieke zaken. Ik kwam op dit onderwerp omdat ik tijdens een college zag dat een aantal studenten dat zich identificeerde met de verantwoordelijke advocaat tot het uiterste zou gaan voor hun cliënt in zaken waar het voor je gevoel ethisch kan wringen. Ik keek ervan op als die studenten zeiden dat ze dat zouden doen omdat als zij het niet deden, iemand anders het wel zou doen. Ik wilde daarom bekijken of/op welke manier de “verantwoordelijke advocaat” zulke zaken kon doen.’
Wat zijn de belangrijkste bevindingen?
‘In mijn essay kwalificeer ik maatschappelijk onsympathieke zaken als zaken waarbij de integriteit van het rechtssysteem in het geding kan komen, zoals bij de zaak Eiser v. de Koninklijke Marechaussee (KMar). Ik heb deze zaak geselecteerd omdat artikel 1 Grondwet expliciet voorschrijft dat er niet gediscrimineerd mag worden op grond van ras, maar de KMar in de praktijk op etnische gronden mensen controleert op hun verblijfsstatus. Ik vond de bedoeling van de wetgeving, dat mensen in gelijke gevallen gelijk behandeld worden, moeilijk te rijmen met het beleid van de KMar.
De verantwoordelijke advocaat beschouwt zich als de hoeder van het rechtssysteem. Hij gebruikt niet elke leemte in de wet om zijn cliënt te helpen en wat hij persoonlijk een rechtvaardige uitkomst vindt, speelt geen rol in zijn behandeling van de zaak. In plaats daarvan kijkt deze advocaat naar wat de wetgever heeft bedoeld met de regelgeving en beweegt hij zijn cliënt om zich daaraan te houden. De verantwoordelijke advocaat hoeft niet een maatschappelijk onsympathieke zaak op voorhand te weigeren, maar hij moet wel de gerechtvaardigde belangen van derden in ogenschouw nemen en de cliënt soms nee verkopen. Wanneer er volgens die advocaat strijd is tussen de geest van de wet en de wil van de cliënt is het raadzaam om de wijze waarop de advocaat de zaak behandelt in lijn te brengen met diens principes. In het geval van Eiser v. KMar betekent het dat de advocaat niet in de rechtszaal beargumenteert dat een beetje etnisch profileren geoorloofd is, maar dat hij de KMar beweegt naar een beleid dat vrij is van discriminatie.’
In hoeverre denk je dat jouw bevindingen relevant zijn voor de praktijk?
‘Ik denk dat mijn stuk vooral bedoeld is als spiegel. Als je je identificeert met de verantwoordelijke advocaat moet dat ook blijken uit de wijze waarop je een zaak behandelt, zeker wanneer dat zaken zijn die raken aan de integriteit van het rechtssysteem.’
Wat heeft het vak betekend voor jouw denken over de advocatuur en beroepsethiek?
‘Ik was voorafgaand aan het vak al met ethiek bezig, ik stel bijvoorbeeld in elk sollicitatiegesprek daar een vraag over. Maar het vak heeft me de handvatten gegeven om beter onder woorden te brengen waar mijn gedachtegang over ethische vraagstukken in de advocatuur vandaan komt.’
Jessica Udeh wil civilist worden en twijfelt nog tussen procespraktijk en transactiepraktijk.
Thea Vogelzang (23) over de geheimhoudingsplicht
Wat is het onderwerp van je essay en waarom heb je voor dit onderwerp gekozen?

‘In hoeverre dient een strafrechtadvocaat een bijdrage te leveren aan de waarheidsvinding en is daar ruimte voor gelet op zijn geheimhoudingsplicht? Deze vraag staat centraal in het essay dat ik heb geschreven. In 2022 ontstond er ophef nadat oud-strafrechtadvocaat Anthony Wijnberg zijn geheimhoudingsplicht had geschonden. Hij besloot de familie van een vermoord meisje te informeren over de bekentenis van zijn inmiddels overleden cliënt. Deze zaak getuigt van de belangentegenstelling waar een strafrechtadvocaat mee te maken kan krijgen. Ik vroeg mij af hoeveel speelruimte een strafrechtadvocaat heeft om bepaalde informatie te openbaren.’
Wat zijn de belangrijkste bevindingen?
‘De Nederlandse strafrechtadvocaat kan niet worden gezien als officer of the court. Dit komt doordat het Nederlandse strafmodel een gematigd inquisitoir karakter heeft. De verdachte mag zich als ongelijkwaardige procespartij tegendraads opstellen; hij hoeft niet mee te werken aan zijn eigen veroordeling. De advocaat helpt hem in de uitoefening van zijn rechten, dus voor hem geldt hetzelfde. Dit betekent echter niet dat hij geen rekening hoeft te houden met andere gerechtvaardigde belangen, zoals het belang van waarheidsvinding. Als schakel tussen de rechtzoekende en de rechter moet een advocaat eraan bijdragen dat de rechter tot een juist oordeel kan komen. Van advocaten wordt verwacht dat zij de waarheid spreken. Een advocaat moet voorkomen dat hij een fictieve versie van het daadwerkelijke verhaal van zijn cliënt vertelt. Het uitdenken van constructies om door de mazen van de wet te glippen, het beïnvloeden van getuigen en het laten verdwijnen van bewijsmateriaal zijn voorbeelden van zaken waarmee een advocaat zich niet moet inlaten. Waar de advocaat het verschil moet maken, is in het voeren van een kritisch gesprek met de cliënt. De adviezen die advocaten geven, worden veelal door cliënten opgevolgd. Een advocaat kan zijn cliënt aanmoedigen de waarheid in rechte aan het licht te brengen.
De geheimhoudingsplicht beperkt de advocaat in de wijze waarop hij bijdraagt aan de waarheidsvinding. De plicht tot geheimhouding blijft ook voortbestaan na beëindiging van de beroepsuitoefening en na overlijden van de cliënt. Slechts in zeldzame gevallen wordt uitzondering op de geheimhoudingsplicht gehonoreerd, zoals in geval van levensbedreigende omstandigheden. Met schending van de geheimhoudingsplicht is de grens van zijn bijdrage aan de waarheidsvinding bereikt.’
In hoeverre denk je dat jouw bevindingen ook relevant zijn voor de praktijk?
‘Mijn essay is relevant voor de praktijk omdat het duidelijk uiteenzet hoe een strafrechtadvocaat zijn bijdrage kan en zou moeten leveren aan de waarheidsvinding. Hierin is het (hiervoor genoemde) kritische gesprek dat een advocaat met zijn verdachte kan voeren voornamelijk van belang. Daarnaast bespreek ik in mijn essay de voor- en nadelen van de geheimhoudingsplicht. Door de kritiekpunten duidelijk voor ogen te hebben, kan men zich afvragen in hoeverre de geheimhoudingsplicht nodig is voor de beroepsuitoefening van een advocaat. Een advocaat kan ook op een andere manier geheimhouding beloven. De geheimhoudingsplicht maakt advocaten misschien juist wel kwetsbaar, zoals we bijvoorbeeld zagen in de situatie van Weski.’
Wat heeft het vak betekend voor jouw denken over de advocatuur en beroepsethiek?
‘Het heeft mij doen beseffen dat advocaten soms voor lastige (ethische) dilemma’s staan. Er spelen verschillende belangen in de praktijk waaronder commerciële, maatschappelijke en cliëntbelangen. Des te belangrijker is het om als advocaat altijd na te denken over de manier waarop je te werk gaat. Een advocaat moet zich kunnen verantwoorden over zijn handelwijze, tegenover de maatschappij, maar ook tegenover zichzelf.’
Thea Vogelzang wil vooralsnog advocaat in het vastgoedrecht worden.
De docenten over hun keuzevak
Dit jaar is het vak in een geheel nieuw jasje gestoken, met meer aandacht voor de rechtsfilosofie en rechtssociologie. Het praktijkperspectief komt aan de orde via de vele gastsprekers uit de praktijk. Het keuzevak wordt verzorgd door Iris van Domselaar (Hoogleraar Rechtsfilosofie en Beroepsethiek voor Juristen) en Tamara Butter (Universitair docent Rechtssociologie).
Wat is het belang van het vak Advocatuur en Beroepsethiek aan de universiteit, ook ten opzichte van de beroepsopleiding?

‘De afgelopen jaren hebben laten zien dat urgente vraagstukken binnen de advocatuur geen gemakkelijke antwoorden kennen. Denk aan de debatten over onafhankelijkheid, maatschappelijke verantwoordelijkheid, vertrouwelijkheid, integriteit en toezicht. Algemene verwijzingen naar begrippen als “rechtsstaat”, “toegang tot recht” en “rechtsbescherming” volstaan hiervoor niet.
Met het vak Advocatuur en Beroepsethiek laten we studenten kennismaken met de relevante debatten en inzichten binnen de rechtspraktijk, maar nadrukkelijk ook met de state of the art binnen de rechtsfilosofie en rechtssociologie. Ook laten we zien dat context er soms toe doet. Denk aan de discussie in Nederland over de grenzen van de geheimhouding en, hiermee samenhangend, het verschoningsrecht. In die discussie wordt veelal uitgegaan van een one size fits all-benadering voor de hele balie, terwijl dat vanuit theoretisch gezichtspunt geenszins vanzelf spreekt.

Met onze academische insteek beogen we een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van de oordeelsvorming van de toekomstige advocaat. Omdat binnen de muren van de universiteit het professionele, financiële, en sociale krachtenveld van de praktijk zich minder laat (of in ieder geval zou moeten laten) gelden, leent academisch onderwijs zich goed voor de vrije gedachtevorming over de advocatuur.’
Wat is jullie bij de studenten opgevallen?
‘We bestuderen in dit mastervak de advocatuur bovenal vanuit een extern perspectief. Dat is natuurlijk spannend; studenten hebben zeker aan het eind van de studie al een behoorlijk vastomlijnd beeld van de advocatuur en het externe perspectief botst soms met de dominante opvattingen en inzichten zoals die in de praktijk en binnen het meer positiefrechtelijk perspectief bestaan.
Wat opviel, is dat studenten het externe perspectief als verrijkend en verfrissend ervaarden. Ook ondanks de vele pittige literatuur die we voorschreven. Daar waren we natuurlijk blij mee. Ook viel op dat veel studenten echt bezig zijn met existentiële vragen als: wat voor advocaat wil ik precies zijn, hoe wil ik mijn professionele leven invullen? Het was bijzonder te zien hoe openhartig zij daarover soms waren. De optredens van de praktijkgastsprekers zoals Paul Boontje, Martijn Scheltema, Bénédicte Ficq en Muriël Rosing werkten om die reden ook mooi. Zij lieten op bevlogen wijze zien dat er heel verschillende invullingen te geven zijn aan de advocatuur en dat er dus ook echt wat te kiezen valt.’
Wat zijn de lessen die jullie meenemen voor volgend jaar?
‘Dat zijn er best een aantal, zeker ook van meer prozaïsche aard. Een nieuw vak staat veelal pas echt na drie jaar. Volgend jaar willen we in ieder geval ook ruimte inbouwen voor het thema digitalisering. Verder werden we dit jaar met onze vele schrijfopdrachten wat overvallen door de komst van ChatGPT. We moeten nadenken over hoe we deze ontwikkeling beter kunnen integreren in ons vak. Maar, de belangrijkste les is dat we er echt op mogen vertrouwen dat het thema advocatuurlijke ethiek veel studenten aan het hart gaat.’