vak & mens
gezien
Ecocentrisch
Kan de natuur rechten krijgen? In Rechten voor de natuur (Lemniscaat, 2023) toont milieujurist Jessica den Outer dat dit op verschillende plekken in de wereld al realiteit is. En in Nederland dan?
Overal ter wereld staat de natuur onder druk. Toch staat de mens, en niet de natuur, centraal in het huidige milieubeleid. Den Outer pleit daarom voor een ‘ecocentrische’ benadering van het recht, waarin het welzijn van het ecosysteem centraal staat. Hoe kan de natuur volgens de activistische jurist het best beschermd worden? Door haar rechtspersoonlijkheid toe te kennen.
Met sprekende voorbeelden probeert Den Outer de lezer te laten zien waar kansen en uitdagingen liggen. Van de Verenigde Staten tot Nieuw-Zeeland, de auteur haalt geslaagde en minder geslaagde voorbeelden van rechten voor de natuur aan.
Zo wilden grote olie- en gasbedrijven onder de Amerikaanse stad Pittsburgh schaliegas winnen. Daarbij kunnen lekkende chemicaliën vervuiling veroorzaken. In een unaniem aangenomen stadsverordening kregen de inwoners én ecosystemen in Pittsburgh een fundamenteel recht op schoon (drink)water. Inwoners van de stad kunnen voor de rechter verschijnen namens de natuur en op die manier opstaan tegen vervuilers. Het resultaat: geen gaswinning meer binnen de stad.
Een voorbeeld van een Nederlands initiatief is de petitie ‘Maas in de wet’, die pleit voor rechten voor de rivier. Niet toevallig is Den Outer een van de mensen achter dit project. De petitie, waarvoor 9500 handtekeningen werden opgehaald, ligt nog op de stapel om behandeld te worden in de Tweede Kamer. De Maas heeft vooralsnog geen stem in de vergunningaanvragen voor afvallozingen in de rivier. ‘En dat terwijl de vervuiling van de Maas gewoon door blijft gaan, dag in, dag uit.’
Helder
‘De taal is het instrument van de jurist. Het is een cliché, maar ook een belangrijke constatering.’ Zo luidt de eerste zin van Klare taal (Wolters Kluwer, 2023).
Het jaarcongres van de Nederlandse Juristen Vereniging (NJV) stond dit jaar in het teken van klare taal. De NJV benaderde specialisten uit verschillende disciplines om samen met juristen een drietal preadviezen over dit onderwerp te schrijven. De preadviezen zijn gebundeld in deze uitgave, die bedoeld is ‘voor iedereen die zich bezighoudt met begrijpelijke taal’.
In het eerste deel komen neerlandica en juriste Tirza Cramwinckel en communicatiewetenschapper Henk Pander en staatsraad Ted Sanders aan het woord over de do’s-and-don’ts van overheidscommunicatie. Neerlandica Geerke van der Bruggen en staatsraad André Verburg pleiten in het tweede advies voor helder taalgebruik in de rechtspraak. De begrijpelijkheid van vonnissen staat al een aantal jaren in de belangstelling. Volgens de auteurs moeten rechters in het oog houden voor wie ze uitspraken schrijven. De norm zouden mensen met een gemiddelde ontwikkeling, zonder juridische kennis moeten zijn. Jurist en universitair hoogleraar Willem van Boom schrijft over het belang van de begrijpelijkheid van privaatrechtelijke teksten, bijvoorbeeld bij financiële producten en verzekeringsovereenkomsten. ‘Als kleine lettertjes leemtes vertonen, kan dat consequenties hebben,’ aldus Van Boom.
De auteurs zien ook in dat helder taalgebruik alléén niet voldoende is om het recht werkelijk toegankelijk te maken voor de burger. ‘Relevantie, juistheid, betrouwbaarheid en inleving in de wereld van degene die de teksten tot zich neemt – om maar een paar factoren te noemen – zijn van zeker zo groot belang.’
Recht in de oren
‘Ik ken ze allemaal, en zij kennen mij. We hebben vaak naast elkaar gestaan, maar ook keihard tegenover elkaar.’ In de podcastserie Recht in de ogen van (Talpa) zegt Bram Moszkowicz in gesprek te gaan met voormalig vakbroeders. Wat kunnen de gasten vertellen over hun beroemdste zaken? Is de advocatuur echt zo verhard?
In de tweede aflevering gaat Moszkowicz in gesprek met de Amsterdamse strafrechtadvocaat Mark Teurlings. De heren gaan (wellicht iets te) uitgebreid in op de jeugd en het privéleven van Teurlings. Uiteindelijk komt ook de vakinhoud aan bod en gaat het onder andere over de kroongetuigenregeling. Op de vraag of hij kroongetuigen verdedigt, antwoordt Teurlings: ‘Nee, en ook nooit gedaan. Het voelt niet lekker, je bent een verlengstuk van het OM. Het is een wangedrocht.’ Hij haalt een van zijn recente zaken aan, waarin meerdere getuigen verhoord werden. ‘Iedereen loog. Geen enkele getuige vertelde de waarheid, zóveel leugens. Dat heb jij ook regelmatig gezien.’ Moszkowicz humt instemmend. Teurlings vervolgt: ‘En dan komt de kroongetuige, een crimineel, en die moet de waarheid gaan vertellen? Ik heb daar helemaal niks mee.’
Als Moszkowicz vraagt of Teurlings onderscheid maakt in de zaken die hij wel of niet behandelt, antwoordt hij: ‘Jazeker. Ik weiger absoluut jeugdzaken, zedenzaken, racisme. Ik ben zo selectief geworden door mijn persoonlijke omgeving, ik wil gewoon veiligheid. Het klinkt heel banaal, maar ik ben moeilijk te krijgen. Als je me niet aanstaat, ik vind je dreigend of je komt uit een hoek die ik niet vertrouw, dan moet je van goeden huize komen wil ik ja zeggen.’