actueel
De sociale advocatuur vindt de plannen van minister Franc Weerwind (Rechtsbescherming) voor de ondersteuning van de beroepsgroep te mager. ‘Indexering is noodzakelijk’, luidt de boodschap.
De minister stuurde de Tweede Kamer eind april ‘een menukaart’ met oplossingsrichtingen voor de aanwas en het behoud van de sociale advocatuur. De minister zet in op ‘een duurzame infrastructuur waarop kan worden voortgebouwd’. De menukaart is wat Weerwind betreft een ‘doorlopend initiatief waarop gaandeweg oplossingsrichtingen kunnen worden aangepast, met elkaar worden verbonden of toegevoegd’.
Over de vergoedingen voor sociaal advocaten schrijft de minister dat er een nieuw systeem voor een periodieke herijking in ontwikkeling is. ‘Ik zet momenteel alle feiten over de vergoedingen op een rij en vergelijk bijvoorbeeld de huidige indexeringssystematiek met andere wijzen van indexeren.’ De minister heeft daarnaast besloten dat de subsidieregeling beroepsopleiding sociale advocatuur ook in 2023 wordt ingesteld. Met de regeling, die sinds 2021 bestaat, kunnen sociale advocatenkantoren een subsidie aanvragen voor stagiairs die starten met de beroepsopleiding.
Weerwind doet verder voor de zoveelste keer expliciet een beroep op de commerciële advocatuur om een (financiële) bijdrage te leveren aan het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand. Een mogelijke oplossing kan volgens hem het oprichten van een fonds door en voor advocaten zijn. Daarmee zouden (een deel van) de kosten van advocaat-stagiairs kunnen worden betaald, bijvoorbeeld voor de beroepsopleiding. Ook andere opties liggen open, voegt de bewindsman daaraan toe.
De minister gaat ook in op de samenwerking tussen sociale en commerciële kantoren. Zo worden advocaat-stagiairs van commerciële advocatenkantoren gedetacheerd bij sociale advocatenkantoren. Weerwind moedigt dit soort initiatieven aan, maar stelt dat deze programma’s alleen op basis van vrijwilligheid kunnen bestaan. ‘Een verplichting tot detachering (tijdens de stage) levert een (te grote) belasting op voor de sociale kantoren.’
De minister wil ook meer aandacht voor de sociale advocatuur in opleidingen. Hij richt zich met name op hogescholen en universiteiten, die gastcolleges kunnen verzorgen. Samen met universiteiten en het ministerie van Onderwijs (OCW) onderzoekt hij de mogelijkheid van een studierichting sociaal recht. ‘Daarnaast bestond er eerder al een leerstoel Sociale rechtshulp. De Raad voor Rechtsbijstand onderzoekt momenteel het instellen van een leerstoel toegang tot het recht in een lerend stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand.’
Weerwind wil verder meer wisselwerking tussen de verschillende beroepsgroepen in het rechtsbestel. ‘Daarbij denk ik onder meer aan het makkelijker maken voor juristen uit de eerste lijn, bijvoorbeeld van het Juridisch Loket, om de stap naar de sociale advocatuur te maken en omgekeerd.’
Indexering
Advocaten vinden de maatregelen verre van voldoende. De Vereniging Sociale Advocatuur Nederland (VSAN) zegt in een reactie op de brief van de minister dat de maatregelen ‘op dit moment onvoldoende zijn om uitstroom tegen te gaan en leemte in de rechtshulp aan on- en minvermogenden te voorkomen’. De VSAN zegt wel te hebben meegedacht aan het plan van aanpak, maar vindt daarvan niet genoeg terug. ‘Onze acute zorgen, namelijk die over de reële financiële achteruitgang van de positie van de sociaal advocaat, zijn niet meegenomen.’
De VSAN ziet twee oplossingen ‘voor deze grote dreiging in de rechtshulp. Op de korte termijn is indexering van het tarief absoluut noodzakelijk om de niet-natuurlijke uitstroom te stoppen (sociaal advocaten stoppen vanwege teruglopende inkomsten) en het vak aantrekkelijk genoeg te maken voor startende advocaten’.
Voor de langere termijn moet er een samenhangend plan komen om alle togaberoepen aantrekkelijker te maken voor pas afgestudeerde juristen, zegt de VSAN. ‘Nu zorgt de grotere aantrekkelijkheid van het ene togaberoep voor een verminderde aantrekkelijkheid van het andere togaberoep. Dit waterbedeffect moet worden tegengegaan en in de toekomst worden voorkomen.’
Ook de Nederlandse orde van advocaten (NOvA) stelt dat meer nodig is dan Weerwind nu aankondigt. De NOvA pleit voor ‘een noodinvestering en een toekomstbestendige indexeringsformule’. De overheid moet de toegang tot het recht garanderen en een passende vergoeding voor advocaten hoort daarbij, aldus de orde. ‘De NOvA heeft de afgelopen maanden geregeld overleg gevoerd met het ministerie, de VSAN en de Raad voor Rechtsbijstand. Wij hebben hierbij meermaals gewezen op de achterblijvende indexering en de periodieke herijking, wat broodnodig is om goede rechtsbijstand te blijven waarborgen. De indexering is dit jaar 0,67 procent, terwijl de gemiddelde consumentenprijzenindexinflatie in Nederland vorig jaar tien procent was.’
‘De maatregelen zijn onvoldoende om uitstroom tegen te gaan en leemte in de rechtshulp aan on- en minvermogenden te voorkomen’
Sociaal advocaat en lid van de algemene raad van de NOvA Sanne van Oers stelt dat advocaten die werkzaam zijn in het stelsel van gefinancierde rechtsbijstand te maken hebben met forse kostenstijgingen door de inflatie. ‘Huur van het kantoorpand, salarissen van personeel, cursussen, verzekeringspremies – alles wordt tot wel veertien procent duurder. Anders dan in veel andere beroepsgroepen wordt de hoge inflatie voor deze groep rechtsbijstandsverleners de komende twee jaar niet of nauwelijks gecompenseerd.’
Naast kritiek klinkt er ook waardering voor Weerwind. Sociaal advocaat Rietje Obers uit Deurne zegt op LinkedIn blij te zijn met een minister die ziet dat de sociale advocatuur een specialisme is waarbij meer nodig is dan alleen juridische vaardigheden. ‘Aan wat de commerciële advocatuur moet doen om de sociale advocatuur aantrekkelijker te maken, kom ik met de beste wil van de wereld toch niet veel verder dan de advocatuurlijke hoofdelijke omslagen te koppelen aan inkomen. Maar fatsoenlijke financiering, opleidingen sociaal recht op universiteiten en een leerstoel toegang tot het recht klinken supergoed. Met boeiende opleidingen in die richting en goede stageplekken moeten we toch voor elkaar kunnen krijgen met z’n allen dat jonge mensen er zin in krijgen.’
Lange adem
Weerwind benadrukt in zijn brief dat het plan van aanpak niet op zichzelf staat, maar een onderdeel vormt van zijn bredere missie om de toegang tot het recht te versterken. ‘Ik wil de sociale advocatuur versterken met een combinatie van verschillende initiatieven voor de korte en middellange termijn, en de (aanstaande) sociaal advocaat ondersteunen en stimuleren vanaf de opleiding tot aan zijn of haar pensioen.’
In de volgende voortgangsrapportage rechtsbijstand voor de zomer hoopt de minister met concretere plannen te kunnen komen.
Het plan van aanpak is een antwoord op het rapport van onderzoeksbureau Panteia van september vorig jaar. De onderzoekers concludeerden onder meer dat zich op niet al te lange termijn mogelijke tekorten in het aanbod van de sociale advocatuur zullen voordoen en dat een integraal plan nodig is. ‘De signalen uit het veld en de conclusies van het rapport vragen om een serieuze respons, ook van mij vanuit mijn rol als hoeder van de rechtsbescherming,’ aldus Weerwind.