actueel
De hersteloperatie voor slachtoffers van de toeslagenaffaire is vastgelopen. Advocaten hebben het overleg met de organisatie stopgezet. ‘Het haalt niets uit.’
De Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT), onderdeel van de Belastingdienst, is verantwoordelijk voor de financiële compensatie van de slachtoffers van de toeslagenaffaire. Volgens advocaten verloopt de hersteloperatie traag en chaotisch en blijven oplossingen voor ‘grote knelpunten’ uit, aldus de NOvA. Die ging, samen met de Raad voor Rechtsbijstand (RvR) en een werkgroep van betrokken advocaten, de afgelopen anderhalf jaar elke drie weken in gesprek met de UHT over schadeherstel. Inmiddels vinden enkel nog ‘op ad-hocbasis’ gesprekken plaats tussen individuele advocaten en de UHT.
Volgens advocaten is de ‘juridisering’ van het herstelproces een belangrijk probleem. ‘Er is een capaciteitsprobleem bij zowel de Belastingdienst als bij de Commissie Werkelijke Schade (CWS) dat leidt tot lange wachttijden voor gedupeerde ouders,’ aldus de NOvA. ‘Advocaten zien zich genoodzaakt juridische middelen in te zetten om de zaken van hun cliënten te versnellen. Daarnaast ontbreken er heldere regels voor het vaststellen van het schadebedrag en is er sprake van een lappendeken van regelingen met een soms moeizame basis. Dat resulteert in een spaghetti van besluiten waartegen vaak bezwaar wordt ingediend.’
De NOvA zegt in het contact met de UHT voortdurend te hebben gewaarschuwd voor het feit dat het aantal bezwaarprocedures zou stijgen door de gebrekkige inrichting van het herstelproces. ‘Wij hebben aanbevelingen gedaan om het herstelproces anders in te richten en daardoor het aantal bezwaarprocedures te verminderen. Belangrijk onderdeel daarvan was: hou het simpel. Ook hebben we de knelpunten veelvuldig aangekaart bij het ministerie van Financiën. Tot nu toe zonder resultaat.’
Advocaat Bernard de Leest (Zumpolle advocaten, Utrecht), oud-lid van de algemene raad van de NOvA, voelt zich bedrogen. ‘Toen wij onze hulp aanboden aan de staatssecretaris bleek dat men geen beeld had van de ernst van de situatie. Het ministerie koos voor de juridische weg en daar hebben wij grote vraagtekens bij gezet. We hebben het over gedupeerden, dan kun je je toch niet voorstellen dat deze weg wordt gekozen.’
Volgens de NOvA zijn inmiddels twaalf van de circa driehonderd advocaten die deelnemen aan de rechtsbijstandsregeling Herstelregelingen Kinderopvangtoeslag (HKT) gestopt met het bijstaan van gedupeerde ouders.
Vrijwilligerswerk
Volgens advocaat Farida Boukich uit Utrecht staat de hoeveelheid werk niet in verhouding tot de vergoeding van de Raad voor Rechtsbijstand. ‘Het hele CWS-proces kost tientallen uren. Gesprekken met cliënt, hulp bij het invullen van formulieren, correspondentie, het reageren op CWS, het bijwonen van een hoorzitting en het bestuderen van het hersteldossier dat pas in een later stadium wordt ontvangen. Ik kan me voorstellen dat advocaten afhaken. Overleg voeren met de UHT doe ik niet. Verandering komt niet zolang dezelfde werkprocessen worden gehanteerd worden.’
‘Als ik het voor het geld had gedaan was ik allang gestopt. Het is puur vrijwilligerswerk’
Suzanne Arakelyan (AKL Advocatuur, Schiedam) schetst hetzelfde beeld. Ze staat zo’n 240 gedupeerden bij. ‘Een groot probleem is dat we geen inzage hebben in de stukken waarop de UHT haar besluit baseert over het compensatiebedrag voor ouders. Hierdoor zijn we genoodzaakt telkens bezwaar te maken tegen besluiten. Ook wanneer je contact zoekt met de UHT krijg je veelvuldig het antwoord dat we maar in bezwaar moeten gaan. Ik probeer wel overleg te voeren maar het helpt weinig. Er is weinig communicatie mogelijk.’
Ook Narda Teke-Bozkurt (Bolwerk Advocaten, Enschede), die negentig gedupeerde ouders bijstaat, klaagt haar nood. ‘We kunnen dossiers niet inzien, de wettelijke termijnen worden niet aangehouden door de UHT. We worden op allerlei manieren gedwarsboomd. Ze benaderen cliënten zelfs rechtstreeks en proberen zo de advocaten opzij te zetten. Ik heb hier melding van gemaakt bij staatssecretaris Aukje de Vries. Die heeft toen gezegd: we doen ons best. Maar dat is duidelijk niet genoeg.’
Van stoppen willen de advocaten niet weten, maar dat er iets moet veranderen is duidelijk. ‘Als ik het voor het geld had gedaan was ik allang gestopt,’ zegt Teke-Bozkurt. ‘Het is puur vrijwilligerswerk. Maar ik ben zelf gedupeerde dus uit principe ga ik door, voor mezelf en voor mijn cliënten.’
Langere beslistermijn
Ook vanuit de rechtspraak wordt aangedrongen op een andere werkwijze in UHT-zaken. De rechtbank Midden-Nederland heeft zich half april in vier representatieve zaken uitgesproken over de trage besluitvorming bij het herstel van de toeslagenaffaire. De wetgever belooft gedupeerde ouders iets wat niet waargemaakt kan worden, terwijl de bestuursrechter daarvoor geen oplossing heeft, was de wrange conclusie van de rechtbank.
‘De wetgever heeft in de nieuwe Wet hersteloperatie toeslagen heel bewust een regeling met feitelijk onhaalbare beslistermijnen aanvaard,’ aldus de rechtbank. ‘Het is niet de rechter, maar juist de wetgever zelf die hier iets aan kan doen. De rechtbank kan zelf niets doen om de hersteloperatie als geheel te versnellen, en heeft beperkte mogelijkheden om in individuele gevallen een besluit af te dwingen.’
De vele rechtszaken maken het probleem alleen maar groter. De eerste drie maanden van dit jaar zijn er 35 inhoudelijke beroepen ingediend en 1118 beroepen niet tijdig beslissen. Om ervoor te zorgen dat alle gedupeerde ouders gelijk kunnen worden behandeld, geeft de rechtbank de Belastingdienst daarom voortaan een langere beslistermijn. De Belastingdienst krijgt daarmee in alle UHT-zaken tot 1 juli 2024 de tijd om een besluit te nemen. Voorheen werd twaalf weken de tijd gegeven.
Op 26 april zei de rechtbank Rotterdam echter het door de rechtbank Midden-Nederland verleende uitstel tot 1 juli 2024 niet te volgen. De Rotterdamse rechter houdt vast aan de termijn van twaalf weken. De rechtbank is er ook niet van overtuigd dat de Belastingdienst door het verlengen van de termijn het principe van ‘first in first out’ kan herstellen.
De rechtbank ziet het als een taak van de politiek om actie te ondernemen tegen het structureel niet halen van de wettelijke beslistermijnen voor de integrale beoordelingen en het afdoen van de bezwaren. ‘Blijkbaar heeft de Tweede Kamer geen aanleiding gezien om in te grijpen in de lengte van die termijnen, ondanks dat uit alle voortgangsrapportages blijkt dat ze structureel niet gehaald worden en onrealistisch waren en zijn’, aldus het vonnis.
De NOvA pleit ervoor om de slachtoffers in drie groepen te verdelen, zodat een deel van de ouders snel kan worden geholpen. Lid van de algemene raad Sanne van Oers sprak op 20 april over dit voorstel met staatssecretaris Aukje de Vries en de Raad voor Rechtsbijstand. (Zie ook Herstelproces kinderopvangtoeslag)
De rechtbank Overijssel oordeelde op 25 april dat de Staat onrechtmatig handelde tegen twee ouders uit Nijverdal in de toeslagenaffaire. De Staat heeft onvoldoende rekening gehouden met de gevolgen voor deze ouders en is daarom aansprakelijk voor de schade, oordeelt de rechtbank. Het stel kreeg in 2020 een eerste compensatie van 30.000 euro, maar wacht nog op verdere afhandeling.
Volgens advocaat Milan Jans (Spiertz Advocaten) is het de eerste keer dat de Staat civiel aansprakelijk wordt gesteld voor de toeslagenaffaire. De financiële gevolgen van de uitspraak zijn nog niet duidelijk.