vak & mens

gezien

Narrativiteit binnen het strafproces

De strafrechtspleging, die in het teken staat van toerekening, is afhankelijk van ‘narrativiteit’. Dat stelt mr. M.R. Schut in zijn boek Verhalend strafrecht – De rol van narrativiteit in de strafrechtelijke toerekening (Celsus juridische uitgeverij, 2023).

In de strafprocedure wordt steeds voorgesorteerd op toerekening. Zo wordt het feitenonderzoek verricht met het oog op het aanleveren van de grondstoffen die een eventueel (on)schuldoordeel kunnen dragen. Blote feiten zeggen echter niets over de schuld van de verdachte, stelt Schut. Het schuldoordeel waarmee tot uitdrukking wordt gebracht dat de verdachte straf verdient, is een bij uitstek moreel oordeel, vindt hij. ‘Het gaat bij de schuldvaststelling veel meer om het leggen van verbindingen tussen de strafrechtelijk relevante feiten zoals de (persoon van de) verdachte, de gewraakte gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht.’

Volgens Schut is de strafrechtspleging afhankelijk van een interpretatiebeweging waarbij het personage (de verdachte) en de overige verhaalselementen (de handeling, de omstandigheden, gebeurtenissen) door middel van een plot binnen een verhaal (requisitoir, pleidooi of rechterlijk oordeel) worden opgenomen. Alleen dán zou de rechter zijn normatieve oordeel kunnen vellen. Schut wil met zijn boek inzicht verschaffen in de wijze waarop een verhaal de voor het strafproces relevante feiten bewerkt en daarmee vatbaar maakt voor een juridisch-normatieve waardering. Hij gaat in op de algemene plaatsbepaling van narrativiteit binnen het strafrecht en aan de hand van een aantal kernbegrippen uit de narratologie worden de eigenschappen van het verhaal in kaart gebracht. Het narratief ‘mechanisme’ – de plot – staat daarin centraal. Als voorbeeld wordt Dostojevski’s De broers Karamazov (1880) (Dmitri’s strafproces) gebruikt.