actueel
D66 wil af van bemoeienis minister bij strafzaken
De Tweede Kamerfractie van D66 wil dat de mogelijke bemoeienis van de minister met het OM in individuele strafzaken wordt geschrapt uit de wet. De democraten vinden dat het enkel aan de rechter moet zijn om het Openbaar Ministerie in een strafzaak de maat te nemen.
D66-Kamerlid Joost Sneller heeft daartoe een initiatiefvoorstel ingediend. Volgens Sneller bevindt het OM zich in een voortdurend spanningsveld. Aan de ene kant maakt het OM deel uit van de onafhankelijke rechterlijke macht, maar aan de andere kant valt het onder de verantwoordelijkheid van de minister van Justitie (uitvoerende macht). De minister beschikt over een aanwijzingsbevoegdheid en kan het OM voorschrijven in een concrete strafzaak tot opsporing, vervolging of niet-vervolging over te gaan. Daarnaast is het college van procureurs-generaal wettelijk verplicht de minister te informeren.
Volgens Sneller hebben eerdere strafzaken, zoals tegen politicus Geert Wilders, en een strafrechtelijk onderzoek naar Shell laten zien dat de rol van de minister tot vragen en wantrouwen leidt.

In het geval van de zaken tegen Wilders bemoeiden ambtenaren van het ministerie zich actief met de handelwijze en strategie van het OM. De zaak-Shell draaide om een schikking tussen het OM en de oliegigant in 2019 na verdenking van corruptie rond een Nigeriaans olieveld. Ook toen sprak de minister meerdere malen met de top van het OM over de zaak.
Politieke druk
Dergelijke bemoeienis wekt op zijn minst de schijn van politieke beïnvloeding, meent Sneller. Hij wijst ook op de zich alsmaar verhardende parlementaire cultuur, die extra risico’s met zich meebrengt. Als de Tweede Kamer naar aanleiding van een incident de regering tot handelen maant, vergroot dat de druk op de minister om in te grijpen, voorziet de D66-politicus. Ter illustratie wijst hij op de zaken van Bart van U. (moordenaar Els Borst), Volkert van der G. (moordenaar Pim Fortuyn), Michael P. (moordenaar Anne Faber) en Gökmen T. (aanslag in tram).
In zijn initiatiefvoorstel wil Sneller de ministeriële bevoegdheden in concrete strafzaken laten vervallen, zodat er niet langer sprake is een aanwijzingsbevoegdheid en een informatieplicht.
Hij wil dat minister wel de bevoegdheid houdt algemene aanwijzingen te geven aan het OM over beleidskwesties en dat hij daarover verantwoording schuldig blijft aan de Tweede en Eerste Kamer. In concrete zaken is het OM straks verantwoording schuldig aan de rechter, maar niet aan de minister, als het aan D66 ligt. Ook de procureur-generaal bij de Hoge Raad blijft belast met toezicht op het OM.
Volgens Sneller handelt Nederland daarmee ook in lijn met internationale bepalingen. Nederland heeft al een reprimande te pakken van de Raad van Europa, omdat de onafhankelijkheid van het OM onvoldoende is gewaarborgd. Op dit moment beschouwt het Europees Hof van Justitie het Nederlandse OM niet als een onafhankelijke rechterlijke autoriteit, zodat het geen Europese aanhoudingsbevelen mag uitvaardigen. Die taak is nu neergelegd bij de rechter-commissaris. Het Kamerlid wijst er verder op dat ook Duitsland de aanwijzingsbevoegdheid gaat schrappen.
De NOvA schaart zich achter het wetsvoorstel van Sneller. Het college van procureurs-generaals is tegen het schrappen van de aanwijzingsbevoegdheid. Het college vindt het democratisch en rechtsstatelijk riskant om de politieke verantwoordelijkheid van de minister voor het Openbaar Ministerie drastisch te reduceren.
D66 probeerde drie jaar geleden ook al de bevoegdheden van de minister in strafzaken te beperken. Toen strandde het voorstel echter op een procedurefout.