van de nova dilemmapp
Nieuwe ronde, nieuwe kansen
Zou u zonder akkoord van uw cliënt, die onbereikbaar is maar eerder twijfelde of hij in hoger beroep wil gaan vanwege de hoge griffierechten, toch beroep instellen?
HET DILEMMA
Ik ben advocaat in het ondernemingsrecht. In één van mijn zaken is mijn cliënt in het ongelijk gesteld. Ik zie wel mogelijkheden om in beroep te gaan en bespreek die met mijn cliënt. Hij heeft daar wel oren naar, maar is ook bang om wederom in de kosten te worden veroordeeld. Ook de griffierechten zijn in hoger beroep gezien de hoogte van de vordering aanzienlijk. Hij aarzelt en wil nog even nadenken. We spreken af dat hij mij voor het verstrijken van de datum voor beroep laat weten wat hij wil. Ik hoor niets meer van hem en kan hem ondanks herhaalde pogingen ook niet bereiken. Wat doe ik?
Slotopmerking NOvA
Uitgangspunt is dat hoger beroep wordt ingesteld na overleg met cliënt en nadat cliënt daartoe instructie heeft gegeven. Zie uitspraak van de Raad van Discipline (ECLI:NL:TADRAMS:2020:166).
In deze strafzaak oordeelde de tuchtrechter dat zonder voorafgaand overleg of voorafgaande instructie in beginsel de advocaat geen beroep had dienen in te stellen, maar onder omstandigheden het instellen van hoger beroep gerechtvaardigd kan zijn indien bijvoorbeeld tijdig overleg met de cliënt over het al dan niet instellen van hoger beroep niet mogelijk is. Op die manier wordt de termijn veiliggesteld en kan de cliënt na het verstrijken van de termijn er alsnog voor kiezen het hoger beroep in te trekken.
In casu ligt het anders. Er is wel overleg geweest, maar cliënt twijfelt onder meer vanwege de hoge griffierechten. De vraag is of je de termijn zeker moet stellen en zonder uitdrukkelijk akkoord beroep moet instellen. Bijna 20% kiest hiervoor. Het is daarbij wel verstandig een dagvaarding tegen een lange termijn uit te brengen en deze nog niet aan te brengen vanwege de hoge griffierechten. Ruim driekwart van de respondenten kiest ervoor om vanwege het gebrek aan akkoord geen hoger beroep in te stellen. Daarbij is het van belang dat nadien geen discussies ontstaan met cliënt over mogelijke onduidelijkheid over de datum van het verstrijken van de beroepstermijn. In correspondentie dient dit dan ook onomstotelijk vast te liggen.