van de nova

uitspraken

Van de tuchtrechter

Recente uitspraken, geselecteerd en bewerkt door de Commissie Disciplinaire Rechtspraak, bestaande uit Tjitske Cieremans, Maurice Mooibroek en Robert Sanders.

Ne bis in idem

  • Hof van Discipline 30 mei 2022, zaak nr. 210270, ECLI:NL:TAHVD:2022:117.
  • Artikelen 46c, 47a en 47b Advocatenwet.
  • Eerder ingetrokken klacht kan niet opnieuw worden ingediend.

Mr. X staat de wederpartij van klager bij in een arbeidsrechtelijk geschil. Naar aanleiding van die procedure dient klager een klacht in tegen mr. X. De deken onderzoekt de klacht en komt tot het oordeel dat niet is gebleken dat het handelen van mr. X tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Klager laat de deken daarop weten de klacht tegen mr. X verder te laten rusten. In de ontvangstbevestiging van dat bericht aan klager deelt de stafjurist van de deken aan klager mee dat de klacht hiermee als ingetrokken wordt beschouwd en dat het dossier wordt gesloten.

Een jaar later dient klager opnieuw een klacht in tegen mr. X en schrijft hij aan de deken dat een vervolgklacht tegen mr. X en haar kantoor meer dan gerechtvaardigd is. De deken wijst klager schriftelijk op diens eerdere klacht en de intrekking ervan. Ook houdt de deken klager voor dat de nieuwe klacht soortgelijk is aan de eerdere klacht en dat de deken klager zo begrijpt dat klager wenst dat de klacht wederom in behandeling wordt genomen. Klager schrijft terug dat hij om gezondheidsklachten en medische onderzoeken genoodzaakt was om zijn klacht tegen mr. X stop te zetten en geen tijd had om zich verder te verdiepen in de klachtprocedure.

De Raad van Discipline heeft de klacht niet-ontvankelijk verklaard omdat klager met beide klachten over hetzelfde feitencomplex klaagt, namelijk over het handelen van mr. X als advocaat van klagers wederpartij in het arbeidsrechtelijke geschil. Ook de gemaakte verwijten zijn in de kern dezelfde en klager heeft zijn klacht zonder enig voorbehoud of verzoek om uitstel ingetrokken. Mr. X mocht er toen dan ook vanuit gaan dat zij zich niet meer, ook niet op een later moment, bij de deken en de tuchtrechter hoefde te verweren. De door klager genoemde gezondheidsklachten en medische onderzoeken als reden voor het stopzetten van zijn klacht zijn geen bijzondere omstandigheden op grond waarvan de klacht nu alsnog inhoudelijk door de raad kan worden beoordeeld.

In hoger beroep bekrachtigt het Hof van Discipline de beslissing van de raad. Het hof verwijst naar zijn uitspraak van 5 juli 2013 (ECLI:NL:TAHVD:2013:4) waarin het hof heeft overwogen dat het rechtszekerheidsbeginsel zich ertegen verzet dat met een klacht die eerder is ingetrokken voor de tweede maal een klachtprocedure wordt gestart; als uitgangspunt geldt dat mr. X er gerechtvaardigd op mag vertrouwen dat een eenmaal ingetrokken klacht later niet opnieuw wordt ingediend. Ook het blijven herhalen van verzoeken aan mr. X tot afgifte van stukken die klager ook eerder al niet ontving, betekent niet dat sprake is van een nieuwe klacht, aldus het hof.

Bepaaldelijk gemachtigd

  • Hof van Discipline 30 mei 2022, zaaknr.210287, ECLI:NL:TAHVD:2022:118.
  • Artikel 46 Advocatenwet.
  • Advocaat ondertekent schikking vennootschap terwijl bestuurder niet meer in functie is.

In een civielrechtelijke procedure bij de kantonrechter vorderen klagers een geldbedrag van een bv. Mr. X is in die procedure de gemachtigde van de vennootschap, de heer Y meldde zich als bestuurder. Tijdens de comparitie van partijen is een schikking bereikt, die inhoudt dat de vennootschap, vertegenwoordigd door Y, een bedrag aan klagers zou betalen. Omdat Y de comparitie vroegtijdig moest verlaten in verband met een andere afspraak heeft mr. X het proces-verbaal van de schikking ondertekend ‘Namens [de vennootschap]/de heer Y’.

Op de uiterlijke betalingsdatum heeft de vennootschap het overeengekomen bedrag niet aan klagers voldaan. Uit de gegevens van de Kamer van Koophandel blijkt klagers dat Y ruim twee maanden eerder als bestuurder was uitgeschreven en opgevolgd en dat hij op de dag van de comparitie zijn aandelen had overgedragen. Klagers hebben mr. X aansprakelijk gesteld omdat hij volgens klagers onbevoegd het proces-verbaal ter zitting heeft getekend.

De gemachtigde van klagers heeft de kantonrechter verzocht om de comparitie voort te zetten en getuigen te horen. Bij zijn antwoordakte voegde mr. X een nog vóór de comparitie getekende machtiging waarin de nieuwe bestuurder Y had gemachtigd om de vennootschap in de lopende civiele procedures als gemachtigde te vertegenwoordigen en om te komen tot een minnelijke oplossing. Mr. X had die machtiging niet tijdens de comparitie ingebracht omdat deze hem toen nog niet bekend was.

Klagers dienen tegen mr. X een klacht in met verwijt dat hij nalatig is geweest om de bevoegdheid van Y om de vennootschap te vertegenwoordigen te onderzoeken en dat hij onbevoegd was het proces-verbaal te ondertekenen, met als gevolg dat de vennootschap zich niet tot betaling gehouden achtte.

Naar het oordeel van de Raad van Discipline is de klacht ongegrond; er was voor mr. X geen reden om nader onderzoek te doen naar de bevoegdheid van Y. Die bevoegdheid was ook niet relevant omdat mr. X namens zijn cliënte, de vennootschap, heeft getekend en mr. X bevoegd was om de vennootschap te vertegenwoordigen. De vennootschap werd aldus gebonden door de geldige overeenkomst die namens haar is gesloten.

In beroep is het Hof van Discipline het eens met de raad dat mr. X geen nader onderzoek behoefde te doen naar de bevoegdheid van Y ter zitting. Volgens klagers wist mr. X dat Y zijn aandelen later die dag zou overdragen. Dat had voor mr. X reden moeten zijn om nader onderzoek naar de bevoegdheid van Y te doen. Mr. X heeft betwist dat hij hiervan op de hoogte was. Aangezien hij al meerdere jaren voor de vennootschap met Y als bestuurder zakendeed en niet vastgesteld kan worden dat mr. X bij het ondertekenen van het proces-verbaal wist van de aandelenoverdracht, ziet het hof geen signalen op grond waarvan mr. X bedacht had moeten zijn op mogelijke onbevoegdheid van Y om de vennootschap te vertegenwoordigen. Maar wat daar ook van zij, het hof is, evenals de raad, van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat Y, gelet op de door de nieuwe bestuurder gegeven volmacht tijdens de comparitie van partijen bevoegd was de vennootschap te vertegenwoordigen.

Nu Y als gemachtigde bevoegd was en hij mr. X heeft verzocht, in verband met zijn voortijdige vertrek, het nog op te maken proces-verbaal van de bereikte schikking te ondertekenen, is van onbevoegde ondertekening geen sprake. De schikking is rechtsgeldig tot stand gekomen.

Overigens wijst het hof erop dat ook niet onderbouwd is gesteld dat de vennootschap klagers niet heeft betaald omdat de vennootschap de rechtsgeldigheid van de schikking zou hebben betwist.

De gemachtigde van klagers heeft ter zitting desgevraagd medegedeeld dat pogingen zijn ondernomen om de schikking te executeren, maar dat dat niet gelukt is omdat de vennootschap geen verhaal bood. Dat lijkt de reden te zijn geweest van het uitblijven van de betaling maar dat kan mr. X niet verweten worden.

Ongegrond.