vak & mens

gezien

Hoe woke mag een advocaat zijn?

De zakelijke advocatuur ligt maatschappelijk gezien geregeld onder het vergrootglas. Toch is er niet eerder een werk verschenen over de specifieke integriteitsdilemma’s in de zakelijke advocatuur, constateerde een drietal advocaten. Met hun boek willen ze in die leemte voorzien.

De drie advocaten zijn Jonathan E . Soeharno, Emilie van Rijckevorsel-Teeuwen en Jan Loorbach, allemaal op de een of andere manier in de praktijk betrokken bij gedragsregels en ethiek.

Eind 2020 kwamen ze tot het inzicht dat er een boek moest komen over het thema, zegt Soeharno. ‘We waren in zekere zin verbaasd dat het er nog niet was. Bij veel kantoren lopen mensen rond die als vraagbaak fungeren, maar er bestaat geen document waarin is vastgelegd wat de betekenis is van de gedragsregels en het normatief kader voor typische problemen die je in de zakelijke advocatuur tegenkomt. In het bijzonder maakten we ons zorgen om advocaat-stagiairs die het vaker zonder vraagbaak in hun omgeving moeten stellen. Het leek ons goed de bestaande kennis binnen de advocatuur te bundelen en op die manier de sector te versterken.’

Integriteit in de zakelijke advocatuur – normenkader en praktijk (Boom juridisch, 2022) is een boek voor en door de advocatuur, licht Soeharno toe. De drie samenstellers hebben niet alleen zelf meegeschreven, maar ook gezocht naar auteurs met relevante kennis van zaken. Het resultaat is een boek van driehonderd pagina’s waaraan 25 auteurs hebben meegewerkt, alles op persoonlijke titel geschreven.

Spanning

Het boek beslaat twee delen. Het eerste deel is gedragsrechtelijk en spitst zich toe op zakelijke vraagstukken. Soeharno: ‘Hoe ga je om met een rechtspersoon als cliënt? Je neemt een instructie aan van een general counsel, maar je hebt ook te maken met een raad van bestuur. Hoe ga je om met eventuele spanning daartussen? Hoe ga je überhaupt om met tegenstrijdige belangen? Hoe zit dat met een advocaat die overstapt van kantoor, met achterlating van zijn cliënt? Dat zijn typische vraagstukken voor de zakelijke advocatuur.’

Twee hoofdstukken zijn gewijd aan het onafhankelijk feitenonderzoek door advocaten, een thema waarin de algemeen geldende norm steeds scherper wordt afgebakend. ‘Die hoofdstukken zijn echt tot aan het allerlaatste moment aangepast vanwege de actualiteit.’

Het tweede deel behandelt algemene integriteitskwesties. Termen als diversiteit en inclusie, social justice en wokeness komen langs. Welke verantwoordelijkheid heb je als werkgever, welke rol speelt ethiek in de opleiding, hoe optimaliseer je integriteitsmanagement binnen grote kantoren? Allemaal onderwerpen die worden besproken.

Zelf schreef Soeharno, werkzaam bij De Brauw, een hoofdstuk waarin hij de vraag stelt hoe woke een advocaat mag zijn. De recente ophef over het bijstaan van Russische cliënten riep vragen op over het morele kompas van advocaten en raakte daarmee de reputatie én de continuïteit van kantoren.

Maatschappelijk verantwoord ondernemen is bij veel kantoren ingeburgerd, stelt Soeharno vast. ‘Er gebeurt al veel, op het gebied van pro-bonozaken, stagiairs die stage lopen bij sociale kantoren en sponsoring van de cultuursector. Maar veel kantoren lopen er niet mee te koop, ze zijn daar een beetje ouderwets in. Die bescheidenheid is natuurlijk mooi maar past wellicht niet goed meer bij deze tijd. Ze zouden meer kunnen laten zien wat er op maatschappelijk vlak gebeurt.’

‘De professionele distantie van een advocaat wordt in dit tijdsgewricht slecht begrepen’

De roep om wokeness laat ook cliënten van advocatenkantoren niet onberoerd. Ze vragen in toenemende mate om advies. Kan het niet alleen juridisch, maar is het ook in lijn met de maatschappelijke verwachtingen? Soeharno: ‘Als advocaat heb je kennis van de markt en zie je ook wat anderen doen. Er zijn tal van rechtspersonen die een purpose statement hebben of een CSR statement. Als advocaat moet je dat soms betrekken bij de advisering. Dan kom je als snel te werken met voor veel advocaten onbekende begrippen als fairness en social justice.’

Dat kan een kantoor in een lastige positie brengen, weet Soeharno. ‘Cliënten hebben specifieke wensen: ze houden een advocaat aan een ketenbeding of stellen als eis dat ze met gemengde advocatenteams willen werken. Hoe ga je daarmee om, kan het schuren met de rechtsstatelijke rol van de advocaat? Als een cliënt vraagt naar jouw andere cliënten om pas daarna te kunnen beslissen of een kantoor op het panel mag, plaatst jou dat voor een dilemma. Niet alleen wat de geheimhoudingsplicht betreft, maar ook in het licht van het algemenere VN-principe dat een advocaat niet mag worden vereenzelvigd met zijn cliënt.’

Jonathan Soeharno

Een van de wettelijk vastgelegde kernwaarden bepaalt dat een advocaat onafhankelijk moet zijn en ook voldoende afstand moet bewaren tot zijn eigen cliënt. Daar wringt vaak de schoen, constateert Soeharno. ‘De professionele distantie van een advocaat wordt in dit tijdsgewricht slecht begrepen. Dan heb ik het niet alleen over media, maar ook over eigen cliënten en soms advocaten onderling. Er is een trend gaande om bepaalde zaken wel of niet aan te nemen of bepaalde zaken wel of niet te doen. Je ziet dat ook bij banken die liever alleen schone cliënten hebben, zodat ze geen lastige compliancevragen krijgen of reputatieschade oplopen. Voor advocaten schuren dergelijke afwegingen met de rechtsstatelijke rol. De advocaat is er nu eenmaal voor diegene die onder vuur ligt.’

Fiscus

Het boek gaat ook in op de rol die advocaten kunnen spelen bij de wens van cliënten om vermogen aan het zicht van justitie of fiscus te onttrekken. ‘Het is wat minder bekend, maar er zijn normen die de advocaat verbieden om indirect mee te werken aan illegale structuren. Dus niet alleen direct, maar ook indirect. Een advocaat moet dus niet alleen kijken naar zijn specifieke opdracht, maar dient een breder begrip te hebben van hetgeen waaraan hij meewerkt. Die normen zijn er dus al, maar de handhaving kan nog worden geïntensiveerd. In de discussie over de hervorming van het toezicht in inmiddels ook al duidelijk geworden dat dit soort zaken scherper op het netvlies van de toezichthouder zal komen.’

De opbrengst van het boek gaat naar Lawyers for Lawyers. Soeharno: ‘We hopen dat dit boek een nieuwe ondergrens legt qua kennis. Dat een advocaat die met een vraagstuk wordt geconfronteerd, met het boek in de hand kan bepalen welke kennis hij wordt geacht te hebben. We hebben tijdens het samenstellen van het boek gemerkt dat we zelf ook hiaten hebben in de beroepsethische kennis.’