van de nova
uitspraken
Van de tuchtrechter
Recente uitspraken, geselecteerd en bewerkt door de Commissie Disciplinaire Rechtspraak, bestaande uit Tjitske Cieremans, Maurice Mooibroek en Robert Sanders.
Onvoldoende scheiding tussen rollen
- Hof van Discipline 20 mei 2022, zaaknr. 210363, ECLI:NL:TAHVD:2022:104.
- Artikel 10a lid 1 sub a Advocatenwet; gedragsregel 9.
- Advocaat is echtgenoot van medelid VVE en moet rollen privé en advocaat duidelijker scheiden.
De echtgenote van mr. X was eigenaresse van een appartement binnen een VVE. Zij woonde daar met mr. X. In de VVE waren problemen rondom een bouwproject en financiën. Mr. X heeft zijn echtgenote als advocaat bijgestaan in verschillende procedures tegen de VVE, of enkele leden daarvan. Hij heeft ook verschillende VVE-vergaderingen bijgewoond. Op enig moment is hij door andere VVE-leden/aanwezigen uit de vergadering geweerd. Daarover heeft hij schriftelijk geklaagd bij het VVE-bestuur, stellende dat zijn echtgenote het alstoen dus zonder bijstand van haar advocaat moest stellen en hij dat laakbaar achtte. Later heeft mr. X VVE-leden beschuldigd van een greep uit de kas en/of ongeoorloofde inmenging van een projectontwikkelaar via deze leden. Weer later heeft mr. X een GBA-uittreksel van de voorzitter van de VVE opgevraagd, onder VVE-leden verspreid en daarbij dezelfde beschuldigingen geuit, tegen verschillende VVE-leden aangifte gedaan wegens verduistering en valsheid in geschrifte en soortgelijke berichten geplaatst op de Facebookpagina van de VVE, waaronder ook berichten met beledigende teksten. Ook heeft mr. X op enig moment een website ingericht met notulen, privacygevoelige informatie van VVE-bestuursleden en hen andermaal beschuldigd van strafbare feiten. Die website is onder dreiging van een kort geding weer opgeheven.
Enkele VVE-leden dienen een klacht in tegen mr. X., bestaande uit tien klachtonderdelen. In hoger beroep zijn er nog acht relevant, waaronder de klacht van onbetamelijke, intimiderende uitspraken jegens VVE-leden en vermenging van de rollen advocaat, echtgenoot en bewoner en gebrek aan professionele distantie in zijn optreden.
Het hof tilt zwaar aan de onafhankelijkheid, een kernwaarde voor advocaten. Met het optreden waarvoor mr. X heeft gekozen, heeft hij zich met zijn cliënte vereenzelvigd en de grenzen van wat hem als advocaat betaamt overschreden. Hij liep als echtgenoot en medebewoner van het appartement binnen de VVE het risico onvoldoende afstand te kunnen nemen van de materie. Met de wijze waarop mr. X zich heeft gedragen, is dat risico ook werkelijkheid geworden. Immers, zijn optreden was niet objectief, intimiderend en hij stond niet open voor een weerwoord op de bezwaren die hij al dan niet namens zijn cliënte/echtgenote uitte. Het hof stelt vast dat voor klagers niet meer duidelijk was in welke rol zij mr. X troffen: die van advocaat, van echtgenoot van hun medelid in de VVE en/of buurman. Dat neemt het hof hem kwalijk. Ook kwalijk acht het hof dat mr. X ter zitting bij het hof kennelijk geen blijk gaf aandacht te hebben besteed aan de aard van de klachten, maar zich verweerde door zijn eerdere bezwaren tegen klagers te herhalen.
Dan besteedt het hof ook aandacht aan de wijze waarop mr. X zijn kritische vragen heeft gesteld en zijn mening heeft gegeven op vergaderingen/handelingen binnen de VVE. Die vrijheid had mr. X als advocaat, maar de wijze waarop hij dat deed, was onnodig grievend en schond klagers belangen zonder redelijk doel.
Voorts had mr. X zorgvuldiger moeten omgaan met privégegevens die hij had van klagers en had hij het GBA-uittreksel van de VVE-voorzitter niet mogen verspreiden.
Het hof concludeert dat mr. X zijn optreden als advocaat onvoldoende gescheiden heeft van zijn rol als medebewoner. Daarmee is de kernwaarde onafhankelijkheid geschonden en kon bovendien het vertrouwen in de advocatuur worden geschaad. Het hof acht de door de raad opgelegde maatregel van schorsing passend, maar brengt de duur daarvan terug van vier maanden naar acht weken. Aangezien mr. X inmiddels zelf de toga aan de wilgen heeft gehangen, bepaalt het hof dat de schorsing niet ten uitvoer gelegd zal worden zolang mr. X niet op het tableau staat ingeschreven.
Appelverbod
- Hof van Discipline 8 april 2022, zaaknr. 220044, ECLI:NL:TAHVD:2022:87.
- Artikel 46h lid 7 Advocatenwet; artikel 6 EVRM.
- Samenstelling van de Raad van Discipline (meerderheid niet-rechters) geen grond om appelverbod te doorbreken.
Klager dient een klacht in tegen mr. X, die de voorzitter van de Raad van Discipline kennelijk niet-ontvankelijk en kennelijk ongegrond heeft verklaard. Tegen deze beslissing heeft klager verzet ingesteld. De Raad van Discipline heeft dit verzet ongegrond verklaard.
Vervolgens heeft klager hoger beroep ingesteld bij het Hof van Discipline. Het hof overweegt allereerst dat op grond van artikel 46h lid 7 Advocatenwet geen beroep kan worden ingesteld tegen een beslissing van de raad waarbij het verzet tegen een voorzittersbeslissing niet-ontvankelijk of ongegrond is verklaard. Een uitzondering op dit appelverbod is alleen mogelijk als de procedure bij de raad geen eerlijk proces betrof doordat een fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden.
Klager voert aan dat sprake is geweest van een schending van fundamentele rechtsbeginselen omdat de raad in meerderheid uit niet-rechters (advocaten) bestaat en geen specifieke en expliciete reactie op de verzetgronden heeft gegeven. Het hof verklaart dit beroep niet-ontvankelijk. De samenstelling van de raad (meerderheid niet-rechters) is volgens het hof niet in strijd met artikel 6 EVRM. Het hof verwijst naar zijn vaste rechtspraak waaruit blijkt dat de tuchtrechtspraak zoals die voor advocaten is georganiseerd niet in strijd is met artikel 6 EVRM (HvD 26 augustus 2016, ECLI:NL:TAHVD:2016:164). Volgens die rechtspraak rechtvaardigt de gewenste deskundigheid bij de behandeling van tuchtkwesties dat tuchtrechters ten dele zijn samengesteld uit beroepsgenoten, en is dit onvoldoende grond voor de veronderstelling dat daarmee afbreuk wordt gedaan aan de onpartijdigheid van tuchtrechters.
Noot
Traditioneel bestaat de samenstelling van de advocatuurlijke tuchtcolleges (onder andere) uit leden-beroepsgenoten. Het gaat hier om een typisch kenmerk van tuchtrechtspraak: een beoordeling door peers van hun groepsgenoten. Bezwaren tegen deze vorm van rechtspraak zijn niet nieuw, met name uit het perspectief van onafhankelijkheid en onpartijdigheid van rechtspraak. Binnen de beroepsgroep bestaat nogal eens de vrees dat leden-beroepsgenoten te streng over hun collega’s kunnen oordelen of dat onzuivere (concurrentie)belangen een bewuste of onbewuste rol bij de beoordeling over de beklaagde zouden kunnen vervullen. Buiten de beroepsgroep bestaat nogal eens de indruk dat leden-beroepsgenoten hun collega’s de hand boven het hoofd kunnen houden. Om aan die zorgen tegemoet te komen, zijn leden uit de rechterlijke macht toegevoegd aan de samenstelling van de tuchtcolleges (in eerste aanleg een minderheid, in laatste aanleg een meerderheid).
Door de jaren heen heeft menig advocaat (en zoals in dit geval: soms ook een klager) getracht het systeem van tuchtrechtspraak te bestormen met artikel 6 EVRM-klachten over de samenstelling mét beroepsgenoten. Het Hof van Discipline heeft deze klachten steevast afgewezen onder verwijzing naar rechtspraak van het EHRM. Dit hof erkent dat in een tuchtprocedure de civiele poot van artikel 6 EVRM van toepassing is (onder meer EHRM 5 maart 2020, nr. 69291/12, Paliki/Griekenland), maar acht de samenstelling met beroepsgenoten niet in strijd met het vereiste van een onafhankelijke en onpartijdige rechtspraak. Een sterke aanwijzing van onpartijdigheid is als ten minste de helft van het aantal leden van het tuchtcollege bestaat uit leden van de rechterlijke macht, onder wie de voorzitter met een doorslaggevende stem (EHRM 23 juni 181, nr. 6878/75; 7238/75, Le Compte, Van Leuven & De Meyere/België). Tegelijkertijd betekent een samenstelling van alleen beroepsgenoten volgens het hof niet dat het tuchtcollege per definitie niet voldoet aan het vereiste van onpartijdigheid (EHRM 16 december 2008, nr. 52025/99, Frankowitz/Polen). (MM)